Monomeer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k komma
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Een '''monomeer''' ([[Grieks]]: ''monos'', één, enkel, en ''meros'', deel) is in de [[organische chemie]] een relatief eenvoudig [[molecuul]] dat, [[polymerisatie|chemisch gekoppeld]] aan één of meerdere andere monomeren, als bouwsteen kan dienen voor grotere moleculen. Dit kunnen [[dimeer|dimeren]], [[oligomeer|oligomeren]] of [[polymeer|polymeren]] zijn.
 
Voorbeelden van [[biologie|natuurlijke]] monomeren zijn [[monosacharide]]n die als [[biosynthese|bouwstenen dienen]] voor [[polysachariden|koolhydraten]], en [[aminozuur|aminozuren]] die de bouwstenen vormen voor [[proteïne|eiwitten]]. Een [[Sacharose|tafelsuiker]]molecuul is bijvoorbeeld een [[dimeer]], meer specifiek een [[disacharide]] dat bestaat uit een [[fructose]]- en een [[glucose]]monomeer. Een echt biologisch [[macromolecuul]] onder de [[koolhydraten]] is bijvoorbeeld de polysacharide [[glycogeen]] (zetmeel), dat uit vele (vertakte) [[glucose]]monomeren bestaat. AlleOok alle eiwitten kunnen ook als macromolecuul worden beschouwd. Bij eiwitmoleculen speelt naast de samenstelling uit de verschillende monomere aminozuren ook de volgorde van de aminozuren een rol bij het chemische karakter van het eiwit.
 
In de [[polymeerchemie]] worden veel verschillende [[chemische synthese|synthetische]] [[organische verbindingen|organische monomeren]] gebruikt bij de [[chemische synthese|vervaardiging]] van eveneens synthetische polymeren. Voorbeelden zijn poly-vinylbromide uit de synthetische monomeer [[vinylbromide]] en poly(cyclohexeenoxide) uit de synthetische monomeer [[cyclohexeenoxide]].