Iepenziekte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanpassing
Regel 1:
[[Bestand:Iepziekte op goudiep (Ophiostoma ulmi on Ulmus hollandica 'Wredei'.jpg|250px|thumb{{largethumb}}|Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (6 september 2006)]]
[[Bestand:Dutch elm disease.jpg|250px|thumb{{largethumb}}|Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (6 augustus 2007)]]
[[Bestand:Iepziekte op goudiep (Ophiostoma ulmi on Ulmus hollandica 'Wredei' 11 May 2008.jpg|Iepenziekte op goudiep|250px|thumb{{largethumb}}|Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (11 mei 2008)]]
[[Bestand:Iepziekte op goudiep (Ophiostoma ulmi on Ulmus hollandica 'Wredei' 4 May 2009).jpg|250px|thumb|Iepenziekte op goudiep (let op de dode takken) (4 mei 2009)]]
 
'''Iepenziekte''' is een [[plantenziekten|ziekte]] die het geslacht [[iep]] en ''[[zelkovaZelkova]]'' aantast.<ref>Stadsbomen Vademecum 3c Ziekten en plagen, p.177</ref> De ziekte wordt veroorzaakt door de [[schimmels]] ''[[Ophiostoma ulmi]]'' (syn. ''Ceratocystis ulmi'') en ''[[Ophiostoma novo-ulmi]]''. ''Ophiostoma novo-ulmi'' is pas in de jaren zeventig voor het eerst waargenomen en tast ook de tegen ''Ophiostoma ulmi'' resistente rassen 'Commelin' en 'Groeneveld' aan.
 
De schimmelschimmels groeitgroeien in [[houtvat]]en van de boom. De boom produceert als reactie thyllen, eengomblazen gomblaas omdie de groei van de schimmel te stoppen, maar daardoor raken die vaten ook verstopt. De schimmel kan van het ene houtvat in het andere komen waardoor er zoveel houtvaten verstopt raken dat de boom afsterft. De schimmel wordt verspreid door de [[grote iepenspintkever|grote]] en de [[kleine iepenspintkever]] (''Scolytus scolytus'' en ''S. multistriatus''), maar ook door wortelcontact tussen naburige bomen.
[[Bestand:Ophiostoma ulmiUL.JPG|260px|thumb{{largethumb}}|center|''Ophiostoma ulmi'' op voedingsbodem van Mout Extract Agar (MEA)]]
{{clearleft}}
De volwassen kevers voeren een [[rijpingsvraat]] uit aan de [[okselknop]]pen van gezonde bomen. Ze brengen zo een infectie tot stand. In zieke, reeds aangetaste bomen, zogenaamde broedbomen, leggen ze hun eieren in een gang onder de [[bast]].
Regel 19:
De iepenziekte is zeer besmettelijk; ook dood hout (zoals meegenomen brandhout) kan een besmettingshaard zijn.
 
Om deze ziekte onder controle te krijgen is het belangrijk datworden de aangetaste bomen gekapt, geschild en restanten verbrand worden. Tot midden jaren tachtig was het beleid in heel Nederland om alle zieke bomen onder toezicht van de [[Plantenziektenkundige Dienst]] (PD) op kosten van de staat op te ruimen. Vanwege financiële overwegingen en omdat het beleid in Duitsland en België anders is, heeft men dit beleid losgelaten. Opruiming isgaat nu eenop initiatief van gemeenten zelf. Sommige gemeenten doen dit gratis en gebruiken indien nodig [[bestuurlijke dwang]].
 
De ziekte kan ook bestreden worden door de bomen preventief te enten. Het gaat dan om een ''[[verticillium]]''schimmel die ingespoten wordt in de bomen. Dit veroorzaakt een afweerreactie. Maar deze methode is tamelijk prijzig en moet elk jaar herhaald worden. Daarom wordt deze alleen toegepast bij monumentale bomen.
 
Ook zijn er rassen ([[cultivar]]s) ontwikkeld met een zeer goede weerstand bijvoorbeeld 'Columella'. Ze hebben wel een wat andere [[habitus (plant)|habitus]] dan de meeste rassen. Ook wordt aanplant van uit [[zaad (planten)|zaad]] opgekweekte [[fladderiep]]en (''Ulmus laevis'') aanbevolen. De uit zaad opgekweekte bomen hebben een grotere genetische variatie dan de bij aanplant meer gebruikelijke [[Klonen (biologie)|klonen]], waardoor de kans dat bepaalde exemplaren beter tegen de ziekte opgewassen zijn groter is.