Excommunicatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Jodendom: rechtsmacht
hoofdletters
Regel 7:
In [[1076]] deed [[paus Gregorius VII]] [[keizer Hendrik IV]] in de ban, naar aanleiding van de [[Investituurstrijd]]. De positie van de keizer werd hierdoor onhoudbaar, en in [[1077]] zag de keizer zich genoodzaakt op zijn blote voeten drie dagen achtereen in de sneeuw voor het kasteel [[tocht naar Canossa|Canossa]] boete te doen, waarop de paus de excommunicatie weer ophief.
 
Bekend is de ban die in 1521 door de rooms-katholieke Kerk werd uitgesproken over [[Maarten Luther]] wegens ketterij, en die zou leiden tot het ontstaan van het [[Reformatie|Protestantismeprotestantisme]].
 
Tegenwoordig komt excommunicatie minder frequent voor.
Regel 13:
== Christendom ==
=== Rooms-katholieke Kerk ===
In de [[rooms-katholieke Kerk]] betekent excommunicatie de uitsluiting van een lid van de kerk uit de kerkelijke ''gemeenschap''. De betrokkene wordt echter veelal geacht verder deel uit te maken van de katholieke Kerk op grond van het ontvangen [[Doop (sacrament)|doopsel]] - evenwel sluiten de volgende overtredingen wel van de Katholiekekatholieke Kerk uit: de [[geloofsafval]], de publieke, formele [[ketterij]] en het formele [[schisma]]. Bij sommige vormen van schisma en ketterij kan de excommunicatie volgen, maar wanneer de overtredingen onbewust, niet willens en wetens, begaan zijn, kan men hiervoor weliswaar geëxcommuniceerd worden, maar valt hierdoor nog niet automatisch uit de Katholieke Kerk.
 
Excommunicatie wordt in overige gevallen beschouwd als een tijdelijke ban die ophoudt te bestaan bij (ten laatste) de dood.
 
In het katholieke [[canoniek recht]] maakt men onderscheid tussen twee vormen van excommunicatie, die zich onderscheiden door de wijze van veroordeling:
* De '''excommunicatie van rechtswege''' ('''''[[Latae sententiae|excommunicatio latae sententiae]]''''') wordt automatisch voltrokken op basis van de ernst van het delict of misdrijf. Deze vorm van excommunicatie treedt in werking door een daad van ongeloof door de gelovige, waardoor hij niet meer als behorend tot de kerkelijke gemeenschap beschouwd kan worden. Dit komt onder andere voor in gevallen van [[Geloofsafval|geloofsafval]], [[ketterij]], [[schisma]]tieke activiteiten, [[simonie]], ontwijding van de [[Eucharistie]], uitoefening van geweld tegen de [[paus]] of formele medewerking aan [[Abortus|abortus provocatus]]. Een bekend voorbeeld van ''excommunicatio latae sententiae'' is de excommunicatie van monseigneur [[Marcel Lefebvre]] in [[1988]] wegens het wijden van vier priesters tot bisschop tegen de wil in van de paus.
 
* Excommunicatie, die voltrokken wordt op basis van een uitspraak van het bevoegd gezag ('''''excommunicatio ferendae sententiae'''''). Het gaat hier om ingrijpen van het bisschoppelijke gezag, waarbij de basis van veroordeling door de ernst van het delict of misdrijf wordt bepaald. Een bekend voorbeeld hiervan is de excommunicatie van [[Fidel Castro]] in [[1962]].
Regel 46:
== Jodendom ==
 
De [[Jodendom|joodse]] gemeente kent de ban als '''cherem'''. Deze strafmaatregel tegen weerspannige of opstandige leden gaat terug tot de Tannaïtische periode of eerder, de tijd van het ontstaan van de [[Misjna]] in de eerste en tweede eeuw. Voor de wijzen van de Misjna ging de cherem (of eigenlijk de ''nidoei'') fungeren als een vorm van uitstoting. Iemand die een overtreding tegen de wet pleegde werd ''menoede'' ofwel 'onrein' verklaard. Zo iemand werd geïsoleerd van de gemeenschap en met verachting bejegend. Mogelijk was er een nog specifiekere nidoei, een soort uitstoting uit de gelederen van de Farizeeënfarizeeën of schriftgeleerden. In de loop der tijd werd de cherem als een strengere straf dan de nidoei beschouwd.
 
Een historisch voorbeeld hiervan is de cherem die op 27 juli [[1656]] werd uitgesproken over [[Baruch Spinoza]] door de [[Sefardische Joden|Sephardischesephardische gemeente]] van Amsterdam. Door de rechtsmacht van de joodse synagoges over de binnen hun gemeenschap geborenen, hadden ze ook macht over het vestigingsrecht in een plaats. Daardoor kon men Spinoza verplichten de stad te verlaten, en werd het verboden om met hem contact op te nemen of zelfs maar met hem in één huis te verblijven.
 
== Zie ook ==