Allersmaborg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
 
== Het gebouw ==
Het huis bestaat uit drie [[vleugel (bouwkunde)|vleugels]]. De zuidvleugel is het oudste onderkelderde gedeelte van de borg en is deels onderkelderd. De noordvleugel stamt uit de 16e eeuw, terwijl de oostvleugel uit begin 18e eeuw stamt, waarop iets na 1817 een tweede verdieping is geplaatst. Intern bestaat de borg uit een achterhuis en een voorhuis. Het in oorsprong mogelijk 14e of 15e eeuwse achterhuis wordt gedekt door een 17e eeuwse kap, bestaande uit eiken bok[[Spant (bouwkunde)|spanten]] met gebogen voet. Bij het begin 18e eeuwse voorhuis werden ook stenen gebruikt van ouder muurwerk. Dit is te zien aan de grotere en oudere bakstenen in het muurwerk langs de gracht, die tot een hoogte van 4,8 meter zichtbaar zijn. Het voorhuis is verdeeld in de notariskamer, de rode, blauwe en gele kamer, de opkamer en de keuken. In het achterhuis bevinden zich het koetshuis (met de vroegere stallen) en twee slaapzalen. Deze indeling is tot stand gekomen bij de laatste verbouwing van 2005. Bij deze verbouwing werden de kamers in 19e eeuwse stijl ingericht, met gebruikmaking van meubelen uit de collectie van het [[Groninger Museum]], waaronder meubelen die vroeger toebehoorden aan de familie De Marees Van Swinderen, die de borg bewoonde in de 19e eeuw.<ref>{{Citeer web|url=https://www.rug.nl/alumni/stay-involved/broerstraat-5/pdf/broerstraat5_2007_2.pdf|titel=Lamsbout en Reitdieppaling|auteur=Jonna Brenninkmeijer|datum=juli 2007|werk=Broerstraat 5|uitgever=Rijksuniversiteit Groningen|paginas=p. 23}}</ref>
 
Rechtsvoor de borg staat het klerkenhuis uit 1853, destijds gebouwd voor de klerk van notaris Van Swinderen. Dit gebouw deed lange tijd dienst als tentoonstellingsruimte, maar heeft bij de verbouwing van 2005 een keuken en badkamer gekregen, zodat het geheel apart kan worden gebruikt als tijdelijke woonruimte. Voor het klerkenhuis staat een [[duiventil]] uit de 18e eeuw, die in de 19e eeuw haar huidige uiterlijk kreeg.
Regel 15:
== Geschiedenis ==
=== Familie Allersma ===
De Allersmaborg ontstond vermoedelijk ergens tussen 1200<ref>Rond 1200 werden de eerste dijken aangelegd in het gebied. Daarvoor was de plek waarschijnlijk niet geschikt voor bewoning.</ref> en 1400 als een boerderij op een [[kwelderwal]] naast het Reitdiep, maar de precieze datering is onbekend. Tijdens een restauratie in de jaren 1970 werd een oude muur aangetroffen onder de fundering van een muur van [[Kloostermop|kloostermoppen]] (8.5 x 14 x 28,3 cm), die zo diep ging dat de restaurateurs op den duur besloten te stoppen met graven. Het oudste deel van het [[steenhuis]] dat voorafging aan de huidige borg is het achterhuis waarvan delen van de kelder mogelijk nog dateren uit de 14e eeuw, maar mogelijk ook uit de 15e eeuw. In de loop der tijd groeide het huis uit tot een [[Heerd|edele heerd]]. De bewoner diende waarschijnlijk toezicht te houden op een [[zijl (toponiem)|zijl]] in de later dichtgeslibde [[Middagsterriet]] of Feerwerdertocht, een benedenloop van het watersysteem van het [[Eelderdiep|Eelder]]- en [[Peizerdiep]]. Rond 1400 werd ter vervanging van de Middagsterriet het [[Aduarderdiep]] gegraven en de [[Aduarderzijl]] aangelegd.<ref>{{Citeer web|url=https://www.groningerarchieven.nl/historie/gdw/6arbere-en-het-aduarderdiep/65-het-aduarderdiep-gegraven-c-1400|titel=Het Aduarderdiep gegraven (c. 1400)|auteur=Jan van den Broek|datum=2015|werk=Groningen en het Drentse water}}</ref>
 
De familie Allersma (vernoemd naar een man met de naam Allard) komt voor het eerst voor in 1489 toen ene Duirt Allersma werd genoemd als zijlrechter van het [[Aduarderzijlvest]]. Zijn nazaat Sirp Allersma werd genoemd tussen 1525 en 1552. Zijn grafsteen in de [[kerk van Ezinge]] vermeldt als overlijdensjaar 1553. Tot de heerd behoorden bij de [[boedelscheiding]] na zijn dood<ref>{{Citeer web|url=http://www.cartago.nl/nl/oorkonde/fms003|titel=Toegang: 3: Akte van scheiding van de nalatenschap van Sirp Allersma en Thoenis, echtelieden, 1554.|datum=1554|werk=Archieftoegang: 552 Familie Van Swinderen en De Marees van Swinderen, 1370 - 1982.|uitgever=Cartago / Groninger Archieven}}</ref> 222,5 [[Gras (oppervlaktemaat)|grazen]] land (ruim 110 hectare), waarmee het een zeer grote boerderij was voor die tijd. Deze akte is tevens de eerst vermelding van de Allersmaheerd. Zijn zonen Cornelis en Duurt Allersma verkregen de heerd. Cornelis trouwde met Meyt [[Froma]], maar overleed zonder kinderen na te laten in 1556, waarop Duurt Allersma de eigenaar en bewoner van de heerd werd. Hij trouwde met Abele to [[Nansum]], maar ook dit huwelijk bleef kinderloos. Zowel de Froma's als de to Nansum's waren adellijke geslachten. Omdat Duurt geen kinderen naliet, zou de borg uiteindelijk in handen komen van de niet-adellijke boerenfamilie Elema, waardoor de borg nooit in handen kwam van een adellijk geslacht en de eigenaren zich geen [[Jonker (persoon)|jonker]]s mochten noemen.<ref>Feenstra, H. (1988), ''Adel in de Ommelanden: hoofdelingen, jonkers en eigenerfders van de late middeleeuwen tot de negentiende eeuw''. p. 55.</ref> Ergens in de 16e eeuw liet een van de Allersma's het steenhuis uitbreiden met een nieuwe vleugel, waardoor het geheel een L-vorm kreeg.
 
=== Gijzeling van Anna Elema tijdens de Tachtigjarige Oorlog ===
Regel 25:
Duurt Allersma liet bij zijn dood in 1588 geen mannelijke nakomelingen na, waarmee het geslacht Allersma uitstierf. Hij legateerde 50 grazen land van de Allersmaheerd aan zijn neef Sirp Elema, die in het jaar van zijn dood in [[Lutke Saaxum]] getrouwd was met weduwe Jantien Abels. Sirp verkreeg vervolgens ook de Allersmaheerd, maar onbekend is wanneer, al moet het vóór de [[reductie van Groningen|reductie]] van 1594 geweest zijn. Mogelijk was dit na de dood van zijn moeder in 1592. Hij woonde echter nog in 1598 in Lutke Saaxum. Onder het nieuwe Staatse bewind wist Sirp op te klimmen tot gedeputeerde van de Ommelanden. In 1605 was hij lid van de Provinciale Synode. In 1605 overleed zijn vrouw, waarop hij in 1606 terugkeerde naar de Allersmaheerd. In 1610 trad hij opnieuw in het huwelijk, namelijk met Hillegund Swalve uit Leeuwarden. Hij bezat toen de Allersmaheerd met 104 grazen en de eveneens onder Ezinge gelegen (en door een meier bewoonde) Hummersmaheerd met ongeveer 45 grazen en de Elemaheerd met 50 grazen. Swalve bracht onder andere de zogenoemde Luursemaheerd onder Feerwerd met 70 grazen in.<ref>Het is onduidelijk welke Luursemaheerd bedoeld is. Het betreft waarschijnlijk niet de [[kleine borg te Feerwerd]], die ook wel Luursemaheerd werd genoemd. Zie Formsma, p. 115.</ref> Uit de huwelijksovereenkomst lijkt naar voren te komen dat Allersmaheerd destijds werd verbouwd. Vermoedelijk werd toen aan noordzijde een nieuwe vleugel gebouwd aan het steenhuis. Sirp was vooruitstrevend voor zijn tijd. Zo verrichte hij agrarische proeven en probeerde hij druiven te kweken op Allersma.
 
Na de dood van Sirp in 1625, waren zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk nog minderjarig. Zijn zoon Duirt Elema trouwde in 1639 met Meeuwertien Fockens. Na zijn huwelijk verkreeg hij in de loop der tijd door het uitkopen van de andere erfgenamen Allersma volledig in eigendom. Hij was onder andere erfschepper van Ezinge en [[Hardeweer]] en medegecommiteerde van de [[Admiraliteit van Friesland|admiraliteit tot Harlingen]] en medegecommiteerde van de Raad der Ommelanden. Hij was het die de heerd rond 1650 liet verbouwen tot een landhuis met singels, een gracht met een ophaalbrug en een [[duiventil]]; een [[Heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijk recht]]. Aan het achterhuis liet hij aan noordzijde een aanbouw maken van een bouwlaag. Mogelijk werdliet hij toen ook het 17e-eeuwse dak op het achterhuis geplaatstplaatsen. Duirt bezat ook twee huizen in de [[Turftorenstraat]] in de stad Groningen. Hij was [[hoofdeling]], maar geen jonker. Toch begon men het vanaf die tijd aan te duiden als borg. Duirt trouwde drie maal, maar al zijn negen kinderen overleden jong. In 1682 overleed hij en stierf het geslacht Elema van Allersma in mannelijke lijn uit.
 
=== Families Busch, De Marees en Van Swinderen ===
Duirt had geen testament opgemaakt. Na dezijn dood van Duirt werden Allersma en bijbehorende heerlijke rechten in 1583 daarom door de erfgenamen overgedragen aan Reneke Busch. Deze was een achterkleinzoon van hugenoot Hubert du Bois, die na de [[Bartholomeusnacht]] in 1572 vanuit [[Nancy]] naar de Nederlanden was gevlucht. Zijn grootvader was door zijn huwelijk met Cornelisje Elema (de zus van Sirp) aangetrouwde familie. Busch was raadsheer in Groningen en tussen 1686 en zijn dood in 1710 ook diverse malen [[lijst van burgemeesters van Groningen|burgemeester van Groningen]]. Hij liet begin 18e eeuw een nieuw voorhuis bouwen voor de borg.
 
Zijn enig kind, dochter Johanna Busch, erfde na zijn dood Allersma, dat toen bestond uit ongeveer 122,5 grazen land en omvatte tevens verschillende heerlijke rechten, waaronder de staande [[schepperij]] van Ezinge en Hardeweer, 12 van de 18 [[ommegang]]en in een [[klauw]] binnen de [[grietenij]] van Ezinge, 3 van de 13 ommegangen in de klauw van Hardeweer, 3 ommegangen in de grietenij en schepperij van Feerwerd en enkele [[collatierecht]]en. Johanna was bij de dood van haar vader al weduwe van Johan de Marees, een hugenoot die uit de [[Zuidelijke Nederlanden]] gevlucht was. Zij hertrouwde met Johan Roberts. Na haar dood in 1729 werd haar zoon [[Reneke Busch de Marees]] eigenaar. Hij trouwde met Anna van Gessler. Zij lieten een fraai versierde herenbank met hun wapens plaatsen in de kerk van Ezinge. Rond 1740 maakte beeldhouwer [[Cornelis Kooystra]] in opdracht van hen een wandbetimmering in [[Lodewijk XIV-stijl]] in de [[vestibule]] tegenover de hoofdingang van de borg met hun wapens[[Alliantiewapen|aliantiewapens]] en een [[Fontein|fonteintje]]. Reneke liet in het tweede kwart van de 18e eeuw (mogelijk tegelijkertijd) aan oostzijde van de de borg een voorhuis van een woonlaag bouwen. Ook bouwde hij een nieuw [[schathuis]] links voor de borg en de huidige (later verbouwde) duiventil.

Reneke was net als zijn vader burgemeester van Groningen en had voor Groningen zitting in de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de [[Admiraliteit van Amsterdam]]. Ook was hij bewindhebber van de [[Kamer van de WIC in Groningen]] en van 1666 tot 1679 secretaris van de curatoren van de [[Rijksuniversiteit Groningen|Groningse hogeschool]]. Na zijn dood in 1763 erfde hun enige dochter Johanna Busch de Marees Allersma. Zij was getrouwd met Albert Hendrik van Swinderen, die eveneens raadsheer en burgemeester van Groningen was. Van Sinderen liet de borg eind 18e eeuw verbouwen. Johanna overleed reeds in 1766 nadat zij van de trap viel, half verlamd werd en vervolgens na in coma te zijn geraakt overleed. Zij had uitdrukkelijk te kennen gegeven te willen worden begraven op het landgoed en niet in de kerk van Ezinge. Haar graf wordt vermoed tegenover de ophaalbrug.<ref name=":0">{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?v2=true&id=NVHN-20020309-GO0013003|titel=Tineke Schouten strijdt verbeten voor eerherstel voorouders Allersmaborg|auteur=Wim Jassies|datum=9 maart 2002|werk=Nieuwsblad van het Noorden|paginas=p. 13}}</ref>
 
In 1802 overleed ook Van Swinderen en kreeg zijn zoon [[Reneke de Marees van Swinderen (1764-1848)|Reneke de Marees van Swinderen]] Allersma. Hij verkreeg in 1817 van koning Willem I het predikaat [[jonkheer]]. Kort daarna liet hij het voorhuis voorzien van een verdieping, waarbij het geheel een [[Neoclassicistische architectuur|neoclassicistische]] uitstraling kreeg. Mogelijk werd toen ook de duiventil opnieuw opgetrokken in [[Neogotiek|neogotische]] stijl.
 
Na zijn overlijden in 1848 erfde zijn oudste kleinzoon jonkheer meester Reneke Meinard Adriaan de Marees van Swinderen de borg. Hij was naast kantonrechter bij het [[Kantongerecht Zuidhorn]] en lid van Gedeputeerde Staten van Groningen vanaf 1853 ook de eerste notaris van Ezinge. Voor zijn functie als notaris liet hij in 1853 tussen het huis en de duiventil het klerkenhuis bouwen.<ref>Volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed pas [http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php?cAction=show&cOffset=0&cLimit=25&cOBJnr=1004279&oOrder=ASC&cLast=1&oField=OBJ_RIJKSNUMMER&sCompMonNr=510921&sCompMonName=&sStatus=&sProvincie=&sGemeente=&sPlaats=&sStraat=&sHuisnummer=&sPostcode=&sFunctie=&sHoofdcategorie=&sSubcategorie=&sOmschrijving=&ID=0&oField=OBJ_RIJKSNUMMER<nowiki> rond 1880]. Toen was Van Swinderen echter al bijna 30 jaar notaris.</nowiki></ref> Hier tegenaan liet hij een kas bouwen voor zijn druiven, dat later werd verbouwd tot [[prieel]]. Tevens liet hij een nieuw koetshuis met paardenstal bouwen aan achterzijde van de borg. Vermoedelijk werd toen ook het oude schathuis linksvoor de borg afbrekenafgebroken, diedat op een plattegrond uit 1822 nog zichtbaar is. Als notaris kwam hij in tegenstelling tot zijn voorgangers, die toch vooral in de stad verbleven, veel meer in aanraking met de Ezinger bevolking. 's Winters woonde hij in zijn fraaie huis aan noordzijde van de [[Grote Markt]] in Groningen<ref>Het Huis met de Schone Gevel. In 1945 werden de restanten van dit huis neergehaald door de gemeente nadat het huis zwaar beschadigd was geraakt bij de beschietingen in april 1945 tijdens de [[Bevrijding van Groningen]].</ref>, maar de rest van het jaar verbleef hij op de Allersmaborg, waarvan hij de tuin in [[Engelse tuin|Engelse landschapsstijl]] liet aanleggen. Hij betekende veel voor het verenigingsleven in Ezinge, waar hij onder andere optrad als gastspreker op vergaderingen van de lokale vereniging van [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen|'t Nut]] en beschermheer was van het muziekgezelschap De Eendracht. Dit muziekgezelschap gaf hiervoor jaarlijks een concert op de borg, waar veel mensen vanuit de omtrek (vanaf Uithuizen tot Groningen) op af kwamen. Dit ging vergezeld van een [[kermis]] op de borg. Volgens [[Johan Adriaan Feith]], die hem goed kende, had hij in de [[vestibule]] twee kleine bronzen scheepskanonnetjes die werden gebruikt om gasten die zich versliepen met een kanonschot wakker te doen schrikken. Deze kanonnetjes werden soms naar het zomerhuisje op de dijk gesleept om daar vrienden en kennissen te salueren die per stoomboot over de Reitdiep naar de badplaats [[Schiermonnikoog]] voeren.
 
Reneke was getrouwd met Pompeja Anna Frederica Siertsema en kreeg twee kinderen; een dochter met de naam Agnes Maria die jong overleed en een zoon die hij net als hem de naam Reneke Meinard Adriaan gaf. Met deze zoon, die ging werken als [[Dressuur#Hogeschooldressuur|hogeschoolrijder]] in het circus, kreeg hij ruzie over Allersma. Zijn zoon overleed vervolgens op 32-jarige leeftijd in Frankrijk, waardoor hij kinderloos achterbleef. Ten slotte overleed ook zijn vrouw. De families De Marees en Van Swinderen waren ondertussen gebrouilleerd met elkaar geraakt.<ref name=":0" /> Reneke wist dat zijn neven en nichten uit beide families weinig aan de borg gelegen was en gaf daarom vervolgens zijn porceleinverzameling en enkele schilderijen van zijn voorouders aan het [[Groninger Museum]] om te voorkomen dat deze na zijn dood naar elders zouden verdwijnen. In 1899 overleed hij: volgens zijn overlijdensadvertentie in zijn slaap, maar volgens de overlevering hangend uit het raam van zijn slaapkamer als gevolg van een [[astma]]-aanval.<ref>Mogelijk leidde dit verhaal ertoe dat er later verhalen ontstonden dat het spookte in de slaapkamer. Ook kunstenares Annie Vrieze dacht dat het er spookte ([http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?v2=true&id=NVHN-20010108-AE0003010 bron]).</ref> Omdat zijn neven en nichten inderdaad geen belang bleken te hebben bij het geheel, lieten ze het huis leeghalen en zetten het voor het eerst in zijn geschiedenis te koop en wel op afbraak.
 
=== Sloop voorkomen en gebruik als notaris- en rentenierswoning ===
Het Groningse kalksteenbedrijf Switters en Terpstra kocht vervolgens de borg voor 7175 gulden met de bedoeling het geheel af te breken.<ref>{{Citeer web|url=http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?identifier=ddd%3A010886502%3Ampeg21%3Aa0034|titel=Afloop van verkoopingen|werk=Nieuwsblad van het Noorden|datum=19-12-1899|paginas=p. 3}}</ref> Vervolgens liet zij het bos van Allersma bij de borg met eiken, iepen, essen en notenbomen rond de borg kappen, brak het zomerhuisje op de dijk af en sloopte alvast de [[Schouw (haard)|schouwen]] uit de borg. Rijksarchivaris [[Johan Adriaan Feith]] sprak in de Groninger volksalmanak van 1901 schande van de voorgenomen sloop van de Allersmaborg. Hij beschouwde de sloop van een van de weinige overgebleven landhuizen en het slechten van een van de zeldzame landgoederen van Groningen met haar singels, lanen, grachten en tuinen als verwerpelijk. Hij schreef het stuk nog in 1899 en sprak de verwachting uit dat nog vóór de twintigste eeuw het gebouw gesloopt zou zijn. In 1901 en later in 1960 ondernamen nazaten van de familie Oomen een tevergeefse poging om de borg te kopen. Zij stellen dat Anna Oomen, geboren in 1884<ref>{{Citeer web|url=http://www.allegroningers.nl/personen/weergave/register/layout/blader/id/aa8149af-7df1-c732-74ff-c93bc7e0da2c/q/persoon_achternaam_t_0/oomen/q/persoon_rol_s_0/0/q/persoon_rol_s_1/0?sort=datum_i&direction=asc&persoon=Sm9oYW5uYSBFdmVyaGFyZGEgT29tZW4gMjUtMDktMTg4NCBBa3RlbnVtbWVyIDExNzM%3D&image=0ae8e7fe-d6d2-20c8-9c70-104ba441a467&tmpl=blader|titel=Johanna Everharda Oomen 25-09-1884|datum=25-09-1884|werk=Alle Groningers}}</ref>, een kind is van Johanna Everharda Oomen en Reneke Meinard Adriaan de Marees van Swinderen.<ref name=":0" /> Uiteindelijk was het echter Jan Willem Bolt, de opvolger van Reneke als notaris in Ezinge, die de sloop wist te voorkomen door het huis over te kopen van het sloopbedrijf om er vervolgens zelf te gaan wonen. In 1913 kocht zijn opvolger, notaris Hendrik van Veen de borg. Deze verkeerde toen in slechte staat. Een jaar eerder schreef historicus [[Johan Huizinga]] in de Groninger volksalmanak nog als een van de borgen die "op kommerlijke wijs" bestonden.<ref>Huizinga, J. (1911), "Naar aanleiding van Coenders' kaart van Groningen en Ommelanden", ''Groningsche volksalmanak (1912)'', p. 212, noot 1</ref> Van Veen verving de druivenkas bij het klerkenhuis in 1915 door een [[prieel]]. In 1923 kocht de rentenierende Garnwerder landbouwer Olfert de Boer de borg en knapte huis en tuin weer op. In zijn tijd werd er jaarlijks tussen 1926 en 1937 in de zomer onder leiding van een dominee het Boschfeest gehouden, met christelijke muziekkorpsen en zangkoren. In 1939 onderhandelde hij met de vereniging [[Groninger Gemeenschap]] van [[Hans Linthorst Homan|Linthorst Homan]] om de borg over te nemen<ref>{{Citeer web|url=http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?identifier=ddd%3A010676698%3Ampeg21%3Aa0250|titel=Andere plaatsen|datum=30 juni 1939|werk=Nieuwsblad van het Noorden|paginas=p. 17}}</ref>, maar mogelijk zorgde de Tweede Wereldoorlog ervoor dat het plan niet doorging. Na zijn overlijden in 1943 werd het huis gebruikt als dependance van het Rijksarchief in Groningen (huidige Groninger Archieven). OokIn de oorlogsjaren deed hetde borg tevens dienst als [[Onderduiken (Tweede Wereldoorlog)|onderduikadres]]. Het landgoed werd ondertussen gebruikt door dagjesmensen uit Groningen.
 
=== Kunstenaarskolonie rond Annie Vriezen ===
Regel 46 ⟶ 48:
De gemeente Ezinge had echter te weinig geld voor het onderhoud, waardoor de borg steeds verder verviel. Tevergeefs probeerde zij de borg te verkopen op voorwaarde dat deze bewoond zou worden en het terrein een openbare functie zou krijgen. Uiteindelijk droeg de gemeente in 1970 de borg en het omringende landgoed daarom voor een symbolisch bedrag van 1 gulden over aan [[Staatsbosbeheer]]. Tissing en Vriezen gingen in 1973 uit elkaar, waarop Tissing de borg verliet. Vriezen had vervolgens een relatie met Blaauw tussen 1973 en 1983, maar bleef daarna alleen wonen op de borg omdat de meesten het er toch te eenzaam vonden.<ref name=":2" /> In 1977 schreef [[Els Pelgrom]] op de borg haar boek ''De kinderen van het Achtste Woud''.
 
Op initiatief van Vriezen werd de borg tussen 1976 en 1978 gerestaureerd onder leiding van architect [[Pieter Lauwrens de Vrieze]]<ref>{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?v2=true&id=NVHN-20020302-AE0010001|titel=Borgenstichting alweer 25 jaar jong|auteur=Harry Wubs|datum=2 maart 2002|werk=Nieuwsblad van het Noorden|paginas=p. 10}}</ref> en amateur-historicus [[Gerrit Overdiep]], waarbij deze werd teruggebracht in 19e-eeuwse staat. De kosten bedroegen bijnaruim 2een miljoen gulden, waarvan 50% werd betaald door het Rijk, 30% door de gemeente Ezinge en 20% door de provincie Groningen.<ref>{{Citeer web|url=http://cultuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=457183|titel=„Allersmaborg“ gerestaureerd|bezochtdatum=27 augustus 2016|auteur=Toos Bartelds|datum=1978|werk=Heemschut : tijdschrift van de bond Heemschut|uitgever=Bond Heemschut|paginas=pp. 70-71}}</ref> Staatsbosbeheer plantte de aanpalende boomgaard vol met oude fruitrassen, onderhield de Engelse tuin en gaf de borg in erfpacht aan de provincie Groningen, die het in beheer gaf bij de [[Stichting Groninger Borgen]], die de borg weer doorverhuurde aan Annie Vriezen. Zij had wel alles uit de kast moeten trekken om de borg als expositieruimte te behouden. Er waren namelijk plannen om de borg in te richten als dependance van het [[Nationaal Rijtuigmuseum]] in Nienoord.<ref name=":3">{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?v2=true&id=NVHN-19870515-AE0023001|titel=Tien jaar 'Allersmaborg' met beeldenpresentatie|auteur=Friggo Visser|datum=15 mei 1987|werk=Nieuwsblad van het Noorden|paginas=p. 23}}</ref> Ter gelegenheid van de voltooiing van de restauratie hield Vriezen een tentoonstelling in het koetshuis waaraan naast Tissing, Vriezen, Blaauw, Sannes en Waskowsky ook [[Jan de Boer]], [[Magdalena Abakanowicz]] en [[Henk Keimpema]] deelnamen. Het succes van deze expositie leidde ertoe dat het koetshuis definitief als expositieruimte in gebruik genomen werd en wel voor jonge kunstenaars, die hier hun eerste werk konden tonen.<ref name=":3" /> Zo exposeerden onder andere de kunstenaars [[Gerlof Hamersma]], [[Els Otten]] en [[Marie-Louise Schmier]] op de beeldenexpositie "Tien seizoenen kunst op de borg", exposeerde [[Fie Werkman]] er in 1980, 1986 en 1997<ref name=":2">{{Citeer web|url=http://www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?v2=true&id=NVHN-19970405-AE0015004|titel=Twintig jaar goede en slechte tijden op de Allersmaborg|auteur=Welmoed van der Goot|datum=5 april 1997|werk=Nieuwsblad van het Noorden|paginas=p. 15}}</ref> en nam in 1983 [[Jonne Severijn]] op de borg de film ''Dodenakker'' op.<ref name=":1" /> Vanaf 1983 werd Vriezen in haar werk bijgestaan door de Stichting Expositiecentrum Allersmaborg.
 
Voor het huis stond vroeger een kastanjeboom van ongeveer 250 jaar oud, een ongewoon hoge leeftijd voor een dergelijke soort. De boom werd beschadigd bij de [[Storm van 13 november 1972|storm van 1972]], maar bleef toen staan. Bij de [[winter van 1978-1979]] liep de boom zoveel schade op, dat nog tijdens een volgende storm dat jaar [[Boomchirurgie|boomchirurgen]] de boom omhaalden.
Regel 55 ⟶ 57:
In 2005 werd de borgenstichting zelf opgeheven en werd ter vervanging een nieuwe Stichting Allersmaborg opgericht. De Rijksuniversiteit besloot dat jaar om het gebouw voor 30 jaar in erfpacht over te nemen en het gebouw op te knappen, waarbij geprobeerd werd om via fondsenwerving bij [[Alumnus|alumni]] een deel van de verbouwing te bekostigen. Uiteindelijk werd eind 2005 bijna een half miljoen opgebracht door donaties van oud-studenten. De renovatie vond plaats tussen 2005 en 2006. Hierbij werd het klerkenhuis verbouwd om het geschikt te maken voor de functie van [[logies en ontbijt]]. In 2006 werd de borg deels ingericht als het alumnihuis van de universiteit en deels als plek voor vergaderingen, masterclasses en werkconferenties, waarbij twee vertrekken als slaapzaal werden ingericht. De borg werd ook beschikbaar gesteld voor feesten en partijen en trouwplechtigheden. Een deel van de borg behield de woonfunctie. Tussen 2007 en 2010 bewoonden Sibrand Poppema, vice-voorzitter van de raad van bestuur van het [[Universitair Medisch Centrum Groningen]] en decaan van de Faculteit der Medische Wetenschappen, en zijn vrouw Joke de borg als borgheer en borgvrouw. In 2008 werden de tuinen en singels opgeknapt met behulp van een subsidie van de provincie Groningen en het Europese [[CLLD/LEADER|LEADER-fonds]]. In 2011 werd de exploitatie van de borg in handen gegeven van Hampshire Hotels Groningen. In hetzelfde jaar gingen André en Janneke Koch de borg bewonen als borgheer en borgvrouw. Zij verzorgen op afspraak rondleidingen op de borg.
 
* Poolse connectie
* luik op de overloop: gevangenenruimte?
* luik op de overloop: gevangenenruimte? [[http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=ezinge+allersma&coll=ddd&page=3&sortfield=date&facets%5Bspatial%5D%5B%5D=Landelijk&facets%5Bspatial%5D%5B%5D=Regionaal%7Clokaal&facets%5Btype%5D%5B%5D=artikel&maxperpage=50&identifier=ddd%3A010870035%3Ampeg21%3Aa0232&resultsidentifier=ddd%3A010870035%3Ampeg21%3Aa0232 http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?identifier=ddd%3A010870035%3Ampeg21%3Aa0232]]
* relatie Oomen - Van Swinderen?
* twee scheepskanonnetjes nog aanwezig? (volgens RCE wel)
 
* tekening borg: gebouwen aan linkerzijde later afgebroken
Regel 81 ⟶ 86:
* {{Citeer web|url=https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/vijf-eeuwen-allersmaborg|titel=Vijf eeuwen Allersmaborg|werk=De verhalen van Groningen|auteur=Nick Kieft}}
* {{Citeer web|url=http://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Borgen/Allersmaborg/Allersmaborg.html|titel=Allersmaborg te Ezinge|werk=Nazaten De Vries}}
* {{Citeer web|url=http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?identifier=ddd%3A010675387%3Ampeg21%3Aa0245|titel=Allersma, bij Ezinge|werk=Nieuwsblad van het Noorden|auteur=J. Tilbusscher|datum=15 februari 1930|paginas=p. 17}}
* {{Citeer web|url=http://www.guuspauwels.nl/database2/allersmaborg.html|titel=Allersmaborg|auteur=Guus Pauwels}}
}}