Aria (compositie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 21:
In de 17e en 18e eeuw ontwikkelden zich vaste vormen, die in de 18e eeuw de - voor de toenmalige [[Barokmuziek|Barok]] kenmerkende - [[opera seria]] (bijvoorbeeld [[Händel]]) domineerden:
* ''Da Capo aria'' Een ABA vorm: na een middenstuk werd het begincouplet herhaald (het gaat vaak om (4-regelige) [[kwatrijn]]en of 8-regelige [[stanza|stanzen]]). Ook de variatie binnen dat schema had standaarden, zoals het invoegen van [[ritornello|ritornellen]] en [[Cadens (muziektheorie)|cadensen]] op het eind van de [[couplet]]ten, alsook het van extra versieringen voorzien van de herhaling (het slotcouplet) De vorm kon door invoegen van ritornellen en opsplitsen van A en B zeer complex worden: bijvoorbeeld RARA'RBRARA'R.
* ''Dal segno aria'' Voor het dramatisch effect liet men vanaf het midden van de 18e eeuw het begin van de herhaling weg: bijvoorbeeld RARA'RB ARA. Dit gaf een aanzienlijke bekorting van de herhaling. Het betekende ook een inperking voor het "virtuozendom"; de (castraten).
* ''Doorgecomponeerde aria'' Vanaf 1770 kreeg de herhaling van het begincouplet een nieuw gecomponeerde eigen begeleiding en vorm. Daarmee was de muziek doorlopend gecomponeerd: geen korte pauze alvorens te herhalen en de mogelijkheid de herhaling in een nieuwe toonsoort (verkort) te herhalen. Voorbeelden hiervan zijnvindt o.a.men bij onder anderen Haydn en Mozart te geven.
Vanaf ongeveer 1780 waswerd het aantal lange aria's drastisch verminderd; meestal beperkte zich dat fenomeen zich tot de eerste akte. Met name bij de komische opera's verdween de Da Capo herhaling van de openingscoupletten volledig. Hiervoor waren duidelijke dramaturgische overwegingen: het naar een herhaling luisteren terwijl de (komische) handeling stagneert, is saai.
 
Vanaf ongeveer 1780 was het aantal lange aria's drastisch verminderd; meestal beperkte zich dat tot de eerste akte. Met name bij de komische opera's verdween de Da Capo herhaling van de openingscoupletten volledig. Hiervoor waren duidelijke dramaturgische overwegingen: het naar een herhaling luisteren terwijl de (komische) handeling stagneert, is saai.
 
Dit vereiste variaties in tempo binnen de aria. De ''tweedelige vorm'' bestond uit:
* ''tempo de mezzo'' een langzaam (andante) recitatief-achtig deel, afgewisseld met snellere recitatief-gedeelten en ten slotte:
* een ''snelle finale sectie'' (waaruit zich in de 19e eeuw de [[cabaletta]] zou ontwikkelen.
Overigens waren er aan het eind van de 18e eeuw ook nog steeds Da Capo-aria's in komische opera's (als bij de opera seria). Maar meestal warenbetroffen datdie de niet -komische rollen.
 
== Termen 19e eeuw ==