Industrieel reserveleger: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Hoewel het idee van een '''industrieel reserveleger''' nauw verbonden is met [[Karl Marx]], was het begrip in de jaren 1830 al in omloop in de Britse arbeidersbeweging. Nog voor Marx spreekt [[Friedrich Engels]] in zijn boek ''"De toestand van de arbeidersklasse in Engeland"'' (1845) over een industrieel reserveleger. De eerste vermelding van een industrieel reserveleger in het werk van Marx staat in een [[manuscript]] dat hij schreef inuit 1847, maardat hij niet publiceerde.
 
== Marx' opvatting van het concept ==
Marx introduceert het concept in hoofdstuk 25 van het eerste deel van [[Het Kapitaal|Das Kapital]] dat hij twintig jaar later in 1867 publiceert, waarin staat:
:''Zijn stelling is dat het kapitalisme zich ontwikkelt, de organische samenstelling van kapitaal zal toenemen, waardoor de massa constant kapitaal sneller groeit dan de massa van variabel vermogen. Minder werknemers kunnen alles produceren wat nodig is voor de eisen van de maatschappij is. Daarnaast zal het kapitaal zich concentreren en in minder handen terechtkomen. Dit is de ''absolute'' historische tendens, een deel van de werkende bevolking zal de neiging om een ''​​overschot'' aan de eisen van [[kapitaalaccumulatie]] na verloop van tijd te worden. Paradoxaal genoeg groeit het industrieel reserveleger naarmate de rijkdom van de samenleving groeit. Men zou kunnen stellen dat hoe groter de rijkdom van de samenleving, hoe meer mensen die niet werken kunnen worden onderhouden. ''
 
Zijn stelling is dat het kapitalisme zich ontwikkelt, de organische samenstelling van kapitaal zal toenemen, waardoor de massa constant kapitaal sneller groeit dan de massa van variabel vermogen. Minder werknemers kunnen alles produceren wat nodig is voor de eisen van de maatschappij is. Daarnaast zal het kapitaal zich concentreren en in minder handen terechtkomen.
 
Dit is de ''absolute'' historische tendens, een deel van de werkende bevolking zal de neiging om een ''​​overschot'' aan de eisen van [[kapitaalaccumulatie]] na verloop van tijd te worden. Paradoxaal genoeg groeit het industrieel reserveleger naarmate de rijkdom van de samenleving groeit. Men zou kunnen stellen dat hoe groter de rijkdom van de samenleving, hoe meer mensen die niet werken kunnen worden onderhouden.
 
Echter, naarmate Marx de theorie verder ontwikkelt, wordt ook duidelijk dat afhankelijk van de toestand van de economie, een industrieel reserveleger zal groeien of zal krimpen, afwisselend wordt opgenomen of verdreven uit de werkzame beroepsbevolking. Aldus concludeert Marx dat de "relatieve overbevolking daarom de spil is waarop de wet van vraag en aanbod van arbeid werkt." De beschikbaarheid van arbeidskrachten beïnvloedt de lonen, en naarmate de werkloze beroepsbevolking groeit, hoe meer dit tot lagere lonen zal dwingen. Omgekeerd, als er genoeg banen beschikbaar zijn en de werkloosheid laag is, heeft dit de neiging om de gemiddelde lonen te laten stijgen. In dat geval zijn werknemers in staat om sneller van baan te wisselen voor een beter salaris.<ref name="kapaccu">[https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/23.htm Karl Marx - Het Kapitaal - Hoofdstuk 23 De algemene wet van de kapitalistische accumulatie], marxists.org</ref><ref>[https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/toestand/ Friedrich Engels De toestand van de arbeidersklasse in Engeland], marxists.org</ref>