Wet op de dividendbelasting 1965: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k gelijk gesteld → gelijkgesteld
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: tenminste → ten minste, zoals bijvoorbeeld → zoals met AWB
Regel 62:
 
== Voorheffing of eindheffing ==
De Nederlandse dividendbelasting is in beginsel een afzonderlijke belasting. Dit betekent dat de belasting geheven wordt naast bijvoorbeeld de Nederlandse inkomstenbelasting en Nederlandse vennootschapsbelasting. Onder omstandigheden is de dividendbelasting echter een zogenoemde [[voorheffing]]. Dit betekent dat de dividendbelasting geheel of gedeeltelijk met een andere belasting, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse inkomstenbelasting, verrekend mag worden, omdat de opbrengst ook volgens die belastingregeling belast wordt. Kan de dividendbelasting in zo’n geval niet verrekend worden, dan treedt op wat in het fiscale jargon “economische dubbele belasting” genoemd wordt. De voorheffing is in dat geval ook een [[eindheffing]] geworden.
 
In een puur Nederlandse situatie is de dividendbelasting nagenoeg altijd een voorheffing van de Nederlandse inkomstenbelasting of de Nederlandse vennootschapsbelasting. Bij uitkering aan een natuurlijk persoon in een puur Nederlandse situatie wordt de ingehouden dividendbelasting verrekend met de inkomstenbelasting. Afhankelijk van de situatie treedt verrekening op in box 1, box 2 of box 3. Worden de uitgekeerde dividenden aangemerkt als winst uit onderneming ([[box 1]]) dan is hierop het progressieve tarief van box 1 van toepassing. Worden de uitgekeerde dividenden aangemerkt als inkomsten uit aanmerkelijk belang ([[box 2]]), dan worden zij uiteindelijk tegen een tarief van 25% belast. Er volgt dan na verrekening van de 15% ingehouden dividendbelasting nog een bij te betalen bedrag aan inkomstenbelasting van 10%. Worden de uitgekeerde dividenden aangemerkt als inkomsten uit sparen en beleggen ([[box 3]]) dan is de ingehouden dividendbelasting geheel terug te vragen bij de fiscus, zij het dat het onderliggende vermogen volgens box 3 belast wordt met 30% over een [[forfait]]air rendement van 4%.
Is de ontvanger van het dividend in een puur Nederlandse situatie een vennootschap, dan wordt de dividendbelasting verrekend met de [[vennootschapsbelasting]] die de aandeelhoudende onderneming moet betalen. Het uitgekeerde dividend is immers onderdeel van de winst van de vennootschap die de aandelen houdt. Bij een tarief voor de vennootschapsbelasting van 25% dient, na verrekening van de 15% ingehouden dividendbelasting, nog 10% van het bruto dividend aan vennootschapsbelasting betaald te worden.
Indien evenwel een moederonderneming tenminsteten minste 5% van aandelen in een dochteronderneming bezit, kan men onder voorwaarden een beroep doen op de zogenaamde [[deelnemingsvrijstelling]]. Daardoor wordt winst genoten uit de dochteronderneming vrijgesteld van de vennootschapsbelasting en daaronder ook de winst uit dividenden. Hierdoor wordt voorkomen dat winsten in een dochteronderneming uiteindelijk tweemaal onder de vennootschapsbelasting belast worden.
 
In grensoverschrijdende situaties (de aandeelhouder in een in Nederland gevestigde vennootschap woont bijvoorbeeld in België) is de Nederlandse dividendbelasting echter veelal een eindheffing, althans als men uitsluitend de Nederlandse belastingen in aanmerking neemt. Die niet in Nederland gevestigde of woonachtige aandeelhouder zal echter veelal ook in zijn vestigings- of woonland voor dezelfde dividendinkomsten belastingplichtig zijn (zie voor deze situatie de volgende paragraaf).