Slag bij Austerlitz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
59R (overleg | bijdragen)
links
59R (overleg | bijdragen)
Regel 32:
Ondertussen was een Russisch expeditieleger onder [[Michail Koetoezov]] aangekomen in Oostenrijk. Eerst voorwendend dat hij samen met de restanten van de Oostenrijkse strijdmacht, elfduizend man, Wenen zou verdedigen, trok Koetoezov op 11 november zijn troepen ver naar het noordoosten terug in [[Moravië (regio)|Moravië]], gevolgd door Napoleon die op 23 november [[Brno]] bereikte. De toestand van het Franse leger was op dat moment niet onverdeeld gunstig. De snelle opmars was alleen mogelijk geweest door een beperkte strijdmacht in te zetten en gebruik te maken van de nieuwe oogst die in de landstreken waar de invasiemacht doorheen trok net binnengehaald werd. Het voedsel begon nu echter op te raken. Daarbij dreigde voor Frankrijk als geheel een nationaal bankroet wegens de hoge oorlogskosten. Napoleon wilde daarom een snelle overwinning afdwingen. Die leek echter niet voor de hand te liggen. Koetoezov had met een numerieke overmacht een sterke verdedigende positie ingenomen ten oosten van het riviertje de [[Litava (rivier)|Litava]] en ten westen van het plaatsje Austerlitz dat de Fransen weer hadden moeten ontruimen. Daarbij was hij van plan om, mochten de Fransen echt in staat zijn de Russische stellingen te bedreigen, steeds verder terug te trekken, eerst over het [[Tatragebergte]] en desnoods tot in [[Galicië (Centraal-Europa)|Galicië]]. Aan gebrek aan bevoorrading zou het Franse leger dan in de winter ten gronde gaan.
 
Het lukte Napoleon echter om de geallieerde troepen zo te manipuleren dat ze tot een aanval overgingen. Koetoezov had namelijk geen vrijheid van handelen: zijn leger werd begeleid door [[Keizer Frans II|Frans II]], de keizer van het [[Heilige Roomse Rijk]], en [[Alexander I van Rusland|Tsaar Alexander I]]. Frans II, die de oorlog eigenlijk al verloren achtte, wilde zo snel mogelijk een regeling met Frankrijk, in de hoop de schade beperkt te houden. Alexander I, daarin gesteund door het grootste deel van het Oostenrijkse officierenkorps, wilde de kans niet laten liggen om Napoleon een nederlaag toe brengen nu hij in zijn vooruitgeschoven positie zo kwetsbaar leek. Napoleon speelde daar op 25 november handig op in door generaal [[Anne Jean Marie René Savary]] naar het geallieerde hoofdkwartier te sturen met het aanbod om een wapenstilstand te sluiten. Frans II ging daar op 27 november gretig op in. Alexander I zag zich hierdoor bevestigd in zijn oordeel dat Napoleon in het nauw gebracht was. Op 28 november zond hij generaal-adjudant [[Pjotr Dolgoroekov]] naar het kamp van Napoleon met de eis dat Frankrijk al het Oostenrijkse grondgebied zou ontruimen en heel Italië opgeven. Hoewel de Franse keizer haast van woede explodeerde, lukte het hem zijn uiterlijke kalmte te bewaren en een verslagen indruk te maken. Hierop liet Napoleon de hoogten van [[Prace]] of ''Prätzen'' ontruimen, de heuvelrug die ten westen van de [[Litava]] ligt, waarbij de troepen moesten voorwenden dat ze in paniek geraakt waren door de zich verzamelende vijand. Tijdens een geallieerde krijgsraad op 1 december kreeg tsaar Alexander de overhand en men besloot een plan van generaal-majoor [[Franz von Weyrother]] uit te voeren om zelf de hoogten van Prace te bezetten en daarna een veldslag aan te gaan waarbij men met 59.300 man, oprukkend in vijf elkaar volgende [[colonne (militairslagorde)|colonne]]s, de zwakkere Franse rechterflank zou doorbreken. Men meende daarbij zeer goede vooruitzichten te hebben op een overwinning gezien een algeheel numeriek overwicht van ongeveer negentigduizend tegenover vijftigduizend man en 278 tegenover 139 stukken geschut.
[[Bestand:Bacler d’Albe, Eve of the Battle of Austerlitz.jpg|{{largethumb}}|Het leger juicht Napoleon toe in de nacht voor de slag]]
In feite had Napoleon zijn rechterflank opzettelijk verzwakt om een aanval uit te lokken. Daarbij waren kort daarvoor twintigduizend man versterkingen gearriveerd, onder andere het Ie Korps onder maarschalk [[Karel XIV Johan van Zweden|Jean-Baptiste Jules Bernadotte]] dat weer uit [[Bohemen]] was teruggetrokken, zodat de krachtsverhoudingen veel gunstiger voor hem waren dan de geallieerden dachten. Hoewel hij befaamd was om zijn geniale strategische manoeuvres tijdens de opmars van legers, paste Napoleon tijdens de eigenlijke veldslagen meestal dezelfde simpele tactiek toe: een zo groot mogelijke overmacht viel het zwakste punt van de vijand aan totdat de verdediging van de tegenstander het begaf. De Slag bij Austerlitz onderscheidt zich door de ongebruikelijke subtiliteit dat Napoleon nu de vijand zelf dat zwakke punt liet scheppen door zijn troepen uit te rekken in de achtervolging van de zogenaamd verslagen Franse rechterflank. Napoleon hoopte door een onverwachte troepenconcentratie de hoogten van Prace opnieuw te bezetten om van daaruit de oprukkende geallieerde linkerflank te verslaan — hij hoopte zelfs dat het hele vijandelijke leger de route onder de heuvelrug door zou nemen.