Georges Lemaître: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
59R (overleg | bijdragen)
59R (overleg | bijdragen)
Regel 41:
In januari 1919 hervatte Lemaître de studies, maar hij koos nu voor de richting [[natuurkunde|natuur-]] en [[wiskunde]]. Hij doctoreerde in [[1920]] bij [[Charles de la Vallée-Poussin]] met een thesis over ''“L'approximation des fonctions de plusieurs variables réelles”''. In oktober van datzelfde jaar trad hij in in het [[seminarie]] van [[Mechelen (stad)|Mechelen]], waar hij in september [[1923]] [[priester]] werd gewijd. Lemaître werd er ook lid van de door [[Désiré-Joseph Mercier|kardinaal Mercier]] geïnspireerde priesterbroederschap ''Amis de Jésus'' en legde tussen 1923 en 1942 voor deze [[Priester#Seculiere en reguliere geestelijkheid|seculiere]] broederschap de vereiste tijdelijke en eeuwige [[kloostergelofte|religieuze geloften]] af. Tijdens zijn seminarietijd bestudeerde Lemaître de [[relativiteitstheorie]] en won met zijn synthese ''La physique d’Einstein'' een wedstrijd van het Belgische Ministerie van Cultuur en Wetenschap, waarmee hij een reisbeurs verwierf.
 
In oktober 1922 werd hij lid van de ''Société scientifique de Bruxelles''. In oktober 1923 vertrok Lemaître als student-onderzoeker naar de universiteit[[Universiteit van [[Cambridge (Engeland)]]. Daar werkte hij met de astronoom [[Arthur Eddington]] en volgde onder meer les bij [[Ernest Rutherford]].

Na een kort verblijf in België in juni 1924, vertrok Lemaître naar [[Canada]] waar hij een aantal wetenschappelijke conferenties volgde. In augustus 1924 woonde hij in [[Toronto]] de lezingen bij van de fysicus [[Ludwik Silberstein]] met wie hij ook verschillende gesprekken voerde. Ook verbleef hij een maand in het ''Dominion Observatory'' in [[Ottawa (stad)|Ottawa]]. In september 1924 vertrok hij naar de [[Verenigde Staten]] waar hij een jaar stage liep in [[Cambridge (Massachusetts)|Cambridge (VS)]] als astronoom aan het [[Harvard-universiteit|Observatorium van Harvard]]. Hier werkte hij met [[Harlow Shapley]] aan de studie van de [[veranderlijke ster]]ren. In dit academiejaar bestudeerde hij ook het kosmologische model van [[Willem de Sitter (wetenschapper)|de Sitter]]. Aan het [[Massachusetts Institute of Technology]] (M.I.T.) bereidde hij ondertussen zijn doctoraatsthesis voor over ''"The gravitational field in a fluid sphere of uniform invariant density according to the theory of relativity"'', waarvoor hij in juli 1927 de [[Doctor of Philosophy|Ph.D.-titel]] in de natuurkunde ontving.
 
In januari 1925 hoorde Lemaître tijdens een colloquium van de ''American Astronomical Society'' van de ontdekking van [[Edwin Hubble]] dat de [[Andromedanevel]] veel verder van de aarde afstond en het heelal dus vele malen groter was dan tot dan toe gedacht. Hiermee werd ook bevestigd dat de [[Melkweg (sterrenstelsel)|Melkweg]] niet het enige bestaande sterrenstelsel is, maar dat het heelal bezaaid ligt met sterrenstelsels. Naast andere colloquia bezocht Lemaître in dit academiejaar ook verschillende Amerikaanse observatoria en had hij een ontmoeting met Hubble. Op het ''[[Caltech|California Institute of Technology]]'' ontmoette hij [[Robert Millikan]], een van de pioniers in het onderzoek naar de [[kosmische straling]]. Aan het ''[[Lowell Observatory]]'' in [[Flagstaff (Arizona)|Flagstaff]] ([[Arizona (staat)|Arizona]]) ontmoette hij [[Vesto Slipher]], die in de spectra van de meeste [[spiraalnevel]]s een [[roodverschuiving]] had vastgesteld. In juli 1925 was Lemaître opnieuw in België en in oktober begon hij zijn eerste academiejaar in Leuven als docent. Daar werkte hij aan het opstellen van zijn hypothese van het dynamische en uitdijende heelal waarover hij in de ''Annales'' van zijn vereniging in 1927 zijn (later geruchtmakend) artikel publiceerde. Vervolgens werd hij benoemd tot gewoon [[hoogleraar]] aan de Katholieke Universiteit Leuven.