Meine Seufzer, meine Tränen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Legobot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 1 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q1891079
Regel 25:
"Mijn zuchten, mijn tranen"... wordt wel gezien als de jammervolste en smartelijkste uit geheel Bachs cantatewerk. De cantate zit vol met schrijnende akkoorden met onopgeloste [[dissonantie (muziek)|dissonanten]] op de gewichtigste momenten van elke maat. De zangpartijen in deze niet aflatende klacht zit vol beladen [[Interval (muziek)|intervallen]]: verminderende en overmatige [[secunde]], de overmatige [[kwint]] en verminderde kwintsprongen. De val met een verminderende [[septiem]] is als een onzekere sprong in de duisternis, zonder vaste grond. Dit alles brengt de zanger tot radeloosheid en diepe smart met beken vol tranen. Dit zuchten, kreunen en klagen vertaalt zich bij Bach ook in de gerichte aanwending van het intstrumentarium:
* de jachthoorn (oboe da caccia) staat in het eerste vers op zichzelf tegenover twee blokfluiten, de baslijn en de tenorstem; zijn eenzame partij lijkt op een niet aflatende tranenvloed
* in het koor van vers drie veranderen de stijkersstrijkers het zuchten (Seufzer) tot korte figuren van hoop: de duisternis van f kleine [[Terts (muziek)|terts]] gaat wijken voor het hoopvolle licht van F grote terts
* het slotkoraal eindigt, nadat alle solisten hun dissonant klachtenverhaal hebben gedaan, met één welluidend akkoord, in volle harmonie waarbij alle stemmen je omarmen als een warme mantel