Legio I Italica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k wikilinks
Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: naar toe → naartoe met AWB
Regel 4:
De symbolen van het legioen waren een everzwijn en — minder vaak gebruikt — een stier.
[[Bestand:Legio I Italica.gif|thumb|Symbool van het<br>'''Legio I Italica''']]
Het legioen, dat uitsluitend bestond uit soldaten van minimaal 1,90 meter lang, werd gesticht voor een campagne in [[Armenië]] en het oosten om een vervolg te geven aan de succesvolle campagnes van generaal [[Corbulo]] in de voorgaande jaren. Nero gaf het nieuwe legioen de bijnaam ''phalanx Alexandri Magni'' ([[Falanx]] van [[Alexander de Grote]]), hetgeen aangaf wat hij van plan was in het oosten. Deze plannen werden echter doorkruist door het uitbreken van de [[Joodse Oorlog|Joodse Opstand]] waarbij [[Legio_XII_FulminataLegio XII Fulminata|XII Fulminata]] werd verslagen in [[Judea]]. I Italica werd teruggeroepen en de Armeense campagne werd nooit uitgevoerd. Bovendien brak in de eerste weken van 68 een opstand uit in [[Gallië]] onder de gouverneur van [[Gallia Lugdunensis]], [[Gaius Julius Vindex]].
 
I Italica kreeg hierop de opdracht de opstand in Gallië neer te slaan maar het kwam, in het voorjaar van 68, te laat aan om nog aan de gevechten deel te nemen. De gouverneur van [[Germania Superior]], [[Lucius Verginius Rufus]], had de opstand van Vindex reeds neergeslagen (gebruikmakend van [[Legio_XXI_RapaxLegio XXI Rapax|XXI Rapax]], [[Legio_IIII_MacedonicaLegio IIII Macedonica|IIII Macedonica]] en [[Legio_XXII_PrimigeniaLegio XXII Primigenia|XXII Primigenia]]).
 
In juni van dat jaar werd Vindex' bondgenoot [[Galba (keizer)|Galba]] door de Senaat als keizer erkend, waarop Nero zelfmoord pleegde. Deze feiten leverden grote spanningen op in het Rijnland , omdat Verginius de verkeerde man had gesteund. In januari 70 brak onder de gouverneur van [[Germania Inferior]], [[Vitellius (keizer)|Vitellius]], een opstand uit. De soldaten van I Italica kozen onmiddellijk de zijde van de rebellen, verlieten de basis waar zij door Galba naar toenaartoe waren gezonden (Lyon) en voegde zich bij het leger van Vitellius bij zijn mars naar Italië.<br />
De eerste veldslag vond plaats op 14 april 70. Inmiddels was Galba vermoord en opgevolgd door een senator genaamd [[Otho|Marcus Salvius Otho]]. In de buurt van [[Cremona_Cremona (stad)|Cremona]] werden Otho's legioenen [[Legio XIII Gemina|XIII Gemina]], [[Legio I Adiutrix|I Adiutrix]], en de [[Praetoriaanse garde]] in de [[Eerste slag bij Bedriacum]] verslagen door Vitellius' [[Legio V Alaudae|V Alaudae]], I Italica en [[Legio XXI Rapax|XXI Rapax]]. Toen Otho de omvang van de nederlaag zag, was hij zo aangeslagen dat hij besloot zich het leven te benemen om verder bloedvergieten te voorkomen. Zelfs het nieuws dat een aantal van zijn legioenen reeds in aantocht waren, kon hem niet meer op andere gedachten brengen. Op 17 april pleegde hij zelfmoord. Volgens de Romeinse historicus [[Publius Cornelius Tacitus|Tacitus]] was I Italica de dapperste van alle betrokken legioenen en hun adelaar werd trots door de straten van Rome gevoerd toen Vitellius zijn nieuwe hoofdstad binnentrok.
 
Vitellius genoot niet lang van zijn keizerrijk, want in het Oosten werd de generaal die daar heengezonden was om de Joodse Opstand neer te slaan, [[Vespasianus]], tot keizer uitgeroepen. De legioenen uit de Donauprovincie steunden hem en op 24 oktober 70 vond er opnieuw een veldslag plaats in de buurt van Cremona, de [[Tweede slag bij Bedriacum]]. I Italica vocht opnieuw dapper, maar deze keer werd Vitellius verslagen.