Christoffel Columbus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: {{cite → {{Citeer, {{Citeer book → {{Citeer boek, net zo min → net zomin met AWB
typo
Regel 63:
Columbus meldde zelf dat hij al op jonge leeftijd naar zee was gegaan.<ref name="Fernández-Armesto, pagina 2"/> Vanaf 1473 werkte hij als koopman voor Centurione, een Genuese handelsfirma. In die hoedanigheid bereisde hij de Middellandse Zee en het toen bekende deel van de Atlantische Oceaan. Hij deed in die jaren ruime ervaring op over de navigatie op de oceaan. In 1477 maakte hij een reis naar [[Bristol (stad)|Bristol]] en [[Heerlijkheid Ierland|Ierland]]. Zelf claimde hij dat hij toen ook ''honderd leagues'' voorbij [[IJsland]] is gezeild, maar dit is twijfelachtig.<ref name="F-A p.18">Fernández-Armesto, pagina 18</ref> Columbus verkende de Atlantische Oceaan ook in zuidelijke richting. Tussen 1482 en 1485 maakte hij een reis naar de [[Golf van Guinee]], waar de Portugezen net het fort [[Elmina]] aan de [[Goudkust (gebied)|Goudkust]] hadden gevestigd. Uit zijn latere geschriften blijkt dat hij goed op de hoogte was van de omstandigheden in West-Afrika en Elmina als voorbeeld nam bij het inrichten van zijn eigen kolonie.<ref>Fernández-Armesto, pagina 19</ref>
 
Rond 1476 vestigde Columbus zich in [[Lissabon]]. Zijn broer [[Bartholomeus Columbus|Bartolomeo]] werkte daar als cartograaf. Hij huwde in 1478 met Filipa Moniz Perestrello. Zij schonk Columbus zijn enige wettige zoon, [[Diego Columbus|Diego]], maar zijen overleed enkele jaren later.<ref>Het is ook mogelijk, dat Columbus haar gewoon verliet.</ref> Als dochter van de gouverneur van het eilandje [[Porto Santo (eiland)|Porto Santo]] was Filipa een goede partij voor Columbus, die daardoor een stapje hoger op de sociale ladder kwam. Op [[Madeira (eiland)|Madeira]] en Porto Santo werd op [[plantage]]s [[suikerriet]] verbouwd met behulp van Afrikaanse [[Slavernij|slaven]]. Columbus werd actief in de suikerhandel met deze eilanden. In deze periode bezocht hij ook de [[Azoren]], 1500 kilometer ten westen van Portugal.
 
== Plannen voor een westwaartse route naar Indië ==
[[Bestand:1893 Nina Pinta Santa Maria replicas.jpg|thumb|Replica's van de ''Santa Maria'', de ''NinaNiña'' en de ''Pinta'' uit 1893]]
=== Achtergrond ===
De Portugezen hadden sinds de start van hun ontdekkingsreizen onder [[Hendrik de Zeevaarder]] veel vooruitgang geboekt langs de kust van Afrika. In 1486 kwam [[Diogo Cão]] al tot in [[Namibië]], 9000 kilometer van Lissabon. De Portugezen hoopten via een route rond Afrika toegang te verkrijgen tot de lucratieve [[specerijenhandel]] en andere rijkdommen van Indië. Wellicht konden ze dan ook contact leggen met de legendarische [[Priester Johannes]]. Deze mythische [[christendom|christelijke]] heerser zou een machtige bondgenoot zijn in de strijd tegen de [[Moren]].
 
Gedurende hun reizen langs de Afrikaanse kust leerden de Portugezen het circulaire windsysteem van de Atlantische Oceaan steeds beter kennen. Op de uitreisheenreis konden ze met behulp van de [[passaat|noordoostpassaat]] de kust volgen. Bij de thuisreis voeren ze in noordwestelijke richting de open zee op tot ze bij de [[Azoren]] in de [[Westenwindgordels|gordel van westenwinden]] terechtkwamen die hen terugbracht naar Portugal. Ze noemden deze navigatietechniek de ''[[volta do mar]]'' (terugkeer over de zee). Bij de lange tochten over zee werden de negen eilanden van de Azoren en de [[Kaapverdië|Kaapverdische eilanden]] ontdekt. De algemene verwachting was dat er nog meer eilanden in de oceaan te vinden waren, zoals het legendarische [[Antillia (spookeiland)|Antillia]], het eiland van [[Brandaan van Clonfert|Sint-Brandaan]] en Brasil. Op kaarten werden deze eilanden steevast ingetekend, bijvoorbeeld door de in Lissabon werkzame Duitse geograaf [[Martin Behaim]].
 
Christoffel Columbus had het bekende deel van de Atlantische Oceaan van noord tot zuid doorkruist. Hij was zeer vertrouwd met de windsystemen. Op basis van deze praktische ervaringen rijpte bij hem het plan om met behulp van de noordoostpassaat in westwaartse richting ''terra incognita'' te verkennen. De vraag was wat hij aan zou treffen.
Regel 77:
[[Bestand:Atlantic Ocean, Toscanelli, 1474.jpg|thumb|left|[[Paolo dal Pozzo Toscanelli|Toscanelli]]’s kaart van de Atlantische Oceaan, geprojecteerd op de werkelijke situatie]]
[[Bestand:ColombusMap.jpg|thumb|Kaart van de Atlantische Oceaan, gemaakt door Columbus en zijn broer Bartolomeo, ca. 1490]]
Het concept van een [[bolvormige Aarde]] was in de [[Wetenschap in de Renaissance|Renaissance]] onder geografen algemeen aanvaard. De oude Grieken hadden dit al vastgesteld.; Dede grootste autoriteit onder hen was [[Claudius Ptolemaeus]], wiens standaardwerk ''[[Geographia (Ptolemaeus)|Geographia]]'' in de 15e eeuw was vertaald in het Latijn. Ptolemaeus stelde dat er tussen Europa en Azië een open oceaan was, waardoor men in principe westwaarts zeilend vanuit Europa Azië kon bereiken. Volgens Ptolemaeus strekte deze oceaan zich echter over de halve aardbol uit en was zo'n reis dus praktisch niet haalbaar. Verschillende geografen in de Renaissance dachten hier echter anders over. De discussie ging vooral over twee zaken: hoe ver Azië zich naar het oosten uitstrekte én hoe groot de omtrek van de aarde was.
 
Ptolemaeus had berekend dat de Eurazische landmassa zich over 177 van de 360 [[lengtegraad|lengtegraden]] uitstrekte. Dat was al 50 lengtegraden meer dan de werkelijkheid, maar Ptolemaeus' tijdgenoot [[Marinus van Tyrus]] schatte de breedte van [[Eurazië]] zelfs op 225 lengtegraden. De Franse geestelijke [[Peter van Ailly|Pierre d'Ailly]] nam Marinus' theorie over en [[Martin Behaim]] ging nog een stapje verder met 234 lengtegraden.<ref name="Boorstin, pagina 255"/>
Regel 89:
=== Op zoek naar sponsors voor de tocht ===
[[Bestand:IsabellaofCastile03.jpg|thumb|left|Koningin Isabella van Castilië]]
Columbus had voor zijn expeditie de steun van een staat nodig, al was het alleen maar om eventuele ontdekkingen te beschermen. Hij had zelf ook geen financiële middelen van betekenis. In 1484 benaderde hij de Portugese koning [[Johan II van Portugal|Johan II]] voor een westwaartse tocht, maar zijn verzoek werd afgewezen. De door de koning benoemde adviescommissie twijfelde vooral aan de door Columbus ingeschatte afstand tot Cipangu. Wellicht waren ook Columbus' wensen ten aanzien van de beloning een probleem.<ref name="Thomas, pagina 71">Thomas, pagina 71</ref> In 1487 steunde Johan II namelijk wel een vergelijkbaar project van de Vlaming [[Ferdinand van Olmen]]. Deze vertrok vanaf de Azoren in westelijke richting, maar er werd nooit meer iets van hem vernomen.
 
Nadat hij in Portugal bot had gevangen, zocht Columbus zijn heil in Spanje. Hij had geen gelukkige timing. Het [[katholieke koningspaar]], [[Isabella I van Castilië|Isabella]] van [[Kroon van Castilië|Castilië]] en [[Ferdinand II van Aragon|Ferdinand]] van [[Kroon van Aragon|Aragon]], had zijn handen vol met de oorlog tegen [[Emiraat van Granada|Granada]]. De uiteindelijke verovering van Granada in 1492 betekende de afronding van de [[Reconquista (Spanje)|Reconquista]] van het Iberisch schiereiland. Spanje richtte zich daarnaast ook op overzeese expansie: tussen 1478 en 1496 veroverden de Spanjaarden [[Gran Canaria]], [[La Palma (eiland)|La Palma]] en [[Tenerife (Canarische Eilanden)|Tenerife]] op de [[Canarische Eilanden]]. Voor Columbus vormden deze eilanden, vanwege hun ligging in het gebied van de noordoostpassaat, een ideaal vertrekpunt voor zijn tocht over de Atlantische Oceaan.
Regel 95:
Kardinaal Mendoza had belangstelling voor de plannen van Columbus en introduceerde hem aan het Spaanse hof. Na een jaar wachten kreeg Columbus in mei 1486 een audiëntie bij Ferdinand en Isabella in [[Córdoba (Spanje)|Córdoba]]. Columbus maakte een goede indruk, maar ook zij verwezen zijn voorstel naar een adviescommissie onder leiding van Isabella's biechtvader [[Hernando de Talavera]]. Opvallend genoeg schroomde Columbus niet om direct forse persoonlijke eisen op tafel te leggen: bij een succesvolle expeditie wenste hij de titels ''Admiraal van de Oceaanzee'' en onderkoning. Hij wenste ook erfelijke gouverneur van de ontdekte gebieden te worden met aanspraak op een deel van de inkomsten.<ref name="Thomas, pagina 71"/>
 
De onderhandelingen aan het Spaanse hof sleepten zich jarenlang voort. Columbus kreeg wel een toelage in afwachting van de uitspraak. Ondertussen knoopte Columbus een relatie aan met de boerendochter Beatriz EnriquezEnríquez de Arana. Hij trouwde nooit met haar, omdat haar lage sociale status niet paste bij zijn persoonlijke ambities, maar in november 1488 kregen ze wel een zoon, Ferdinand. Deze zou later een biografie over zijn vader schrijven. Zijn oudste zoon Diego bracht hij onder in het klooster van La Rabida bij [[Palos de la Frontera|Palos]].
 
In augustus 1487 kwam de adviescommissie van de Talavera tot een uitspraak. Columbus' voorstel werd verworpen, maar men hield de deur wel op een kier: na afloop van de oorlog tegen Granada kon het plan opnieuw overwogen worden. Columbus probeerde het in 1488 nogmaals bij de Portugese koning Johan II. In december 1488 was hij getuige van de terugkeer van [[Bartolomeu Dias]] na diens succesvolle ronding van [[Kaap de Goede Hoop]]. Dit bood de Portugezen nieuw perspectief om India via Afrika te bereiken. Voor de plannen van Columbus had men geen interesse meer. Columbus' broer Bartolomeo polste in 1489 en 1490 vergeefs het Franse en Engelse hof.
 
Nadat de graaf van Medina Celi had aangeboden om Columbus' expeditie te financieren, werd diens voorstel in de tweede helft van 1491 opnieuw behandeld aan het Spaanse hof. Dit gebeurde in het koninklijke kamp bij de belegering van Granada, waar Ferdinand en Isabella op 2 januari 1492 een triomfantelijke intocht hielden. Columbus was al teleurgesteld vertrokken nadat zijn voorstel weer was afgewezen. Isabella besloot een dag later de gok toch te nemen. Columbus werd door een koninklijke koerier teruggehaald. Volgens het op 17 april 1492 ondertekende akkoord, de ''Capitulaties van Santa Fe'', zou Columbus, ingeval van welslagen, inderdaad de gevraagde titels en functies verwerven. Hij zou gouverneur worden van de ontdekte gebieden en een tiende van alle inkomsten mogen behouden. Opvallend genoeg bleef het reisdoel vaag: ''eilanden en vastelanden''.<ref>Fernández-Armesto, pagina 65</ref>
 
== De vier ontdekkingsreizen ==
Regel 108:
De uitrusting van de expeditie vond plaats in het havenplaatsje [[Palos de la Frontera|Palos]], nabij [[Huelva (stad)|Huelva]]. Columbus had daar goede contacten en de inwoners van Palos hadden nog een verplichting aan de Spaanse kroon om een jaar lang twee schepen te leveren. Columbus' vlaggenschip was de [[kraak (zeeschip)|kraak]] ''[[Santa María (schip)|Santa María]]'', eigendom van [[Juan de la Cosa]]. De broers [[Martín Alonso Pinzón]] en [[Vicente Yáñez Pinzón]] voerden het commando over de kleinere [[karveel (scheepstype)|karvelen]] ''[[Pinta (schip)|Pinta]]'' en ''[[Niña]]''. Martín Alonso Pinzón ronselde het grootste deel van de negentig bemanningsleden. Hij was daardoor in een sterke positie om het leiderschap van de buitenstaander Columbus te betwisten.
 
Op 3 augustus 1492 vertrokken de drie schepen richtingnaar de [[Canarische Eilanden]]. Columbus verbleef hier nog enkele weken om extra proviand in te slaan en herstelwerkzaamheden aan de schepen uit te voeren. De vloot begon op 6 september vanuit [[La Gomera (Spanje)|La Gomera]] aan de oversteek van de [[Atlantische Oceaan]]. Met de constante noordoostpassaat in de rug verliep de tocht voorspoedig.
 
Het originele [[logboek]] van Columbus' eerste reis is verloren gegaan. De inhoud ervan is echter grotendeels bekend via een door [[Bartolomé de las Casas]] geredigeerde versie. Columbus informeerde zijn bemanning bewust verkeerd over de afgelegde afstanden, om hen de indruk te geven dichter bij huis te zijn dan in werkelijkheid. Verontrustend was ook dat de [[kompas]]naald na verloop van tijd niet meer naar het ware noorden wees.: Columbus werd als eerste zeevaarder met [[magnetische declinatie|magnetische variatie]] geconfronteerd, maar kon dit verschijnsel uiteraard niet verklaren. De bemanning begon te morren toen er na enkele weken nog geen zicht op land was. Op 5 oktober hadden Columbus en Martín Alonso Pinzón een conflict over de koers. Pinzón wilde in zuidwestelijke richting naar het vermeende Cipangu, terwijl Columbus westwaarts naar China wilde doorzetten.
 
Op 12 oktober 1492 kwam er inderdaad land in zicht. De matroos [[Rodrigo de Triana]] riep als eerste ''¡Tierra!, tierra!'', maar Columbus beweerde de avond ervoor al een licht te hebben gezien. Hij streek de eer plus het door Isabella beloofde jaargeld van 10.000 [[maravedí|maravedí's]] op. De reactie van de matroos is niet vermeld in het reisverslag. 6000 kilometer ten westen van de Canarische eilanden was Columbus op een van de eilanden van de [[Bahama's]] gestuit. Hij doopte het eiland ''San Salvador''; de lokale [[Taíno (volk)|Taíno]] noemden het ''[[Guanahaní]]''.<ref>Zie [[Christoffel Columbus#Het eerste eiland van de Bahama.27s|hier]] voor mogelijke locaties voor de eerste landingsplaats.</ref>
 
Columbus dacht dat hij [[Indië (regio)|Indië]] bereikt had en noemde de inwoners daarom [[Indianen]]. Maar hij trof geen spoor aan van de machtige en rijke beschavingen die Marco Polo had beschreven. De Taíno liepen naakt, leefden nog in het [[Steentijd|stenen tijdperk]] en hadden geen duidelijke staatsstructuur of religie. Ze deden Columbus nog het meest denken aan de [[Guanchen|oorspronkelijke bewoners van de Canarische eilanden]]. Hoewel Columbus in zijn reisverslag en brieven de natuurlijke goedheid van de Taíno prees, zag hij tegelijkertijd goede kansen hen militair te onderwerpen en tot het [[Rooms-katholieke Kerk|katholicisme]] te bekeren. Op deze eerste reis bleven de betrekkingen echter doorgaans vreedzaam.
Regel 128:
De archipel werd bewoond door de krijgshaftige [[Cariben (indianen)|Cariben]]. Deze Indianen drongen de Taíno steeds verder terug in het Caraïbisch gebied. De Spanjaarden troffen op [[Guadeloupe]] ook sporen van [[kannibalisme]] aan in de vorm van afgekloven menselijke beenderen.<ref>Thomas pagina 149</ref> Via [[Puerto Rico]] zeilde de Spaanse vloot verder westwaarts naar Hispaniola. Op 28 november kwamen de schepen aan bij ''La Navidad''. Het fort was echter afgebrand en alle achtergebleven Spanjaarden waren gedood, volgens de ''cacique'' Guacanagarí door een andere hoofdman, [[Caonabó]].
 
Columbus stichtte op 2 januari 1494 een nieuwe kolonie aan de noordkust: ''[[La Isabela]]''. Hij verkende in maart het binnenland op zoek naar goud, maar vond slechts geringe hoeveelheden, en liet in de [[Valle de Cibao|Cibao-vallei]] een klein fort bouwen met de naam Santo TomasTomás. Hij vertrok daarna op 24 april met drie karvelen naar het westen, op zoek naar China. Hij verkende een groot deel van de zuidkust van Cuba, maar deze tocht verliep uiterst moeizaam door de gevaarlijke [[koraalrif]]fen en ondiepten. Na weken van zenuwslopende navigatie besloot Columbus terug te keren. Maar eerst dwong hij alle bemanningsleden een verklaring te ondertekenen waarin ze bevestigden dat Cuba inderdaad een deel van het vasteland van Azië was en dat ze bij verder varen China zouden hebben bereikt. Deze verklaring was van groot belang voor Columbus, omdat zijn verworven status aan het Spaanse hof afhankelijk was van de resultaten van zijn ontdekkingsreizen. Op de terugweg rondde Columbus [[Jamaica]].
 
Columbus keerde op 29 september terug in ''La Isabela''. De kolonie verkeerde in chaos. Gebrek aan voedsel, het ongezonde klimaat en een onbekende ziekte, [[syfilis]], hadden de Spaanse kolonisten ernstig verzwakt. De Europese gewassen gaven een slechte oogst. De betrekkingen met de Taíno waren door de Spaanse goudkoorts en wreedheden openlijk vijandig geworden. Caonabó leidde een coalitie van ''cacique'scaciques'' in deze gevechten. Columbus had veel gezag verloren bij de kolonisten door in deze penibele situatie op ontdekkingsreis te gaan. De beloofde gouden bergen bleken een illusie en de Indianen niet zo volgzaam als voorgespiegeld.
 
Columbus wilde zijn critici de wind uit de zeilen nemen door de strijd tegen de Taíno krachtig ter hand te nemen. Hij ondernam een strafexpeditie naar het binnenland, waar hij in maart 1495 het fort ''[[Concepción de la Vega]]'' bouwde. Deze plaats groeide uit tot een bedevaartsoord vanwege de vermeende goddelijke hulp bij de overwinning op de Taíno (zie [[Santo Cerro]], de 'heilige heuvel'). Zijn adjudant [[Alonso de Ojeda]] wist Caonabó in de val te lokken. De campagne werd over het gehele eiland gevoerd en draaide uit op een slachting onder de Indianen. De ene bron sprak over ''talloze doden'', een andere over ''50.000 doden'' en Bartolomé de las Casas beweerde zelfs dat twee derde van de inheemse bevolking omkwam.<ref>Fernández-Armesto, pagina 113</ref> Bij gebrek aan goud zocht Columbus andere inkomstenbronnen voor zijn kolonie. In februari 1495 zond hij 550 Indiaanse slaven naar Spanje. 200 Indianen overleefden de oversteek niet. Van de rest was de helft ziek bij aankomst in CadizCádiz.<ref>Thomas, pagina 175</ref> Deze actie was echter tegen de instructies van Isabella, die de inheemse bevolking wilde bekeren. De overlevende Indianen werden op last van de koningin vrijgelaten en teruggezonden naar Hispaniola.
 
Naar aanleiding van klachten van de kolonisten arriveerde in oktober 1495 een koninklijke inspecteur, Juan Aguado, in Hispaniola.
Columbus was gedwongen om zijn zaak aan het Spaanse hof te bepleiten. Hij droeg het bestuur over aan zijn broer Bartolomeo en vertrok in maart 1496 met de ''Niña'' naar Spanje. Zijn beleid werd niet veroordeeld, maar het duurde wel twee jaar voordat hij toestemming kreeg naar de kolonie terug te keren. In de tussentijd stortte hij zich weer op de boeken, om aan te tonen dat zijn veronderstellingen over de korte weg naar Azië inderdaad klopten.
 
=== Derde reis (1498–1500) ===
Regel 141:
Op 30 mei 1498 vertrok Columbus voor zijn derde oversteek uit [[Sanlúcar de Barrameda]]. Hij koos dit keer voor een nog zuidelijkere koers, via de [[Kaapverdië|Kaapverdische eilanden]], dan bij zijn tweede reis. Op 31 juli kreeg hij weer land in zicht bij [[Trinidad (eiland)|Trinidad]]. Ten westen van dit eiland mondde de rivier de [[Orinoco]] uit in de [[Golf van Paria]]. Geen enkele Europese rivier kwam ook maar in de buurt van het volume van deze enorme watermassa. Op zeker moment vreesde Columbus zelfs dat een vloedgolf uit de rivier zijn schip zou doen kapseizen. Hij trok de juiste conclusie:<ref>Fernández-Armesto, pagina 128</ref>
{{Cquote|Ik geloof dat dit land waarvan Uwe Hoogheid heeft bevolen dat het ontsluierd moet worden, heel groot moet zijn en dat er nog veel meer van deze landen in het zuiden moeten liggen waarvan nooit eerder iets bekend is geweest.}}
Zijn ontdekking van het Zuid-Amerikaanse vasteland bracht Columbus er niet toe zijn opvatting, dat hij in de buurt van Azië was, los te laten. In plaats daarvan bedacht hij een nieuwe theorie over de vorm van de aarde. Deze was niet geheel rond, maar had de vorm van een ''[[peer (vrucht)|peer]]''. Het net ontdekte land lag aan de kant van het steeltje. En de machtige rivier met zijn vier mondingen was afkomstig uit het [[Hof van Eden|Aards Paradijs]]. Later nam Columbus zijn stelling dat hij een onbekend continent had ontdekt terug. Dit gaf de [[Florence (stad)|Florentijn]] [[Amerigo Vespucci (persoon)|Amerigo Vespucci]] de kans om zijn tijdgenoten te overtuigen, dat dit wel degelijk een ''Nieuwe Wereld'' was. Door zijn gepubliceerde brieven kwam diens voornaam in 1507 op de wereldkaart van de Duitse cartograaf [[Martin Waldseemüller]] te staan als aanduiding voor dit ''vierde deel van de wereld''. De naam Amerika bleef daarna de gangbare term.
 
Na vastgesteld te hebben dat de kust een veelbelovende hoeveelheid [[parel]]s bezat, zeilde Columbus verder naar Hispaniola. Daar had zijn broer Bartolomeo in 1496 de stad ''[[La Nueva Isabela]]'' gesticht, in 1502 na een verwoestende [[orkaan]] herbouwd als [[Santo Domingo (stad in de Dominicaanse Republiek)|Santo Domingo]]. De situatie was opnieuw uit de hand gelopen. Een deel van de kolonisten rebelleerde onder leiding van Francisco Roldán tegen het bewind van de Genuezen. Ondanks verregaande concessies aan Roldán slaagde Columbus er niet in zijn gezag over het eiland geheel te herstellen. Hij had daarnaast nog te maken met de voortdurende vijandelijkheden met de Taíno. Het zou nog jaren duren voordat de inheemse bevolking voorgoed was onderworpen. Dit ging gepaard met een catastrofale ontvolking als gevolg van het geweld, de dwangarbeid en de besmettelijke ziektes uit Europa.
 
Columbus' monopolie op de scheepvaart naar de Nieuwe Wereld kwam ten einde doordat het Spaanse hof na 1499 metgezellen van de eerste reizen, zoals Alonso de Ojeda, Vicente Yáñez Pinzón en [[Rodrigo de Bastidas]], vrijbrieven gaf om zelfstandig het gebied te verkennen. Zij brachten in hoog tempo de noordkust van Zuid-Amerika in kaart, op zoek naar parels. Ook andere landen zaten niet stil: de Portugese admiraal [[Pedro Álvares Cabral]] ontdekte Brazilië en namens Engeland verkende [[John Cabot]] [[Noord-Amerika]].
Regel 155:
Na dit beperkte eerherstel bestookte Columbus het Spaanse hof met het ene wilde plan na het andere. Vooral de verovering van [[Jeruzalem]] stond hoog op zijn agenda. Dit zou deel uitmaken van een goddelijk plan, waarin ook Columbus als afgezant van God een sleutelrol vervulde. Zijn andere obsessie was het napluizen van religieuze en antieke teksten op voorspellingen over zijn verrichtingen.<ref>Fernández-Armesto, pagina 156</ref> Het koningspaar negeerde al zijn petities, maar zijn kwaliteiten als ontdekkingsreiziger werden nog steeds hoog aangeslagen. Nadat de nieuwe gouverneur van Hispaniola, [[Nicolás de Ovando]], in februari 1502 met dertig schepen de oceaan was overgestoken, kreeg ook Columbus een nieuwe kans. In mei mocht hij met vier karvelen vertrekken op een nieuwe expeditie, op voorwaarde dat hij Hispaniola zou mijden. Behalve zijn broer Bartolomeo vergezelde ook zijn dertienjarige zoon Ferdinand hem op deze laatste tocht.
 
Na een vlotte oversteek koerste Columbus toch naar Santo Domingo, waar deDe Ovando hem de toegang tot de haven ontzegde. De Ovando negeerde Columbus' waarschuwing voor een nadere [[orkaan]]. Terwijl Columbus zich schuilhield in een naburige baai, vertrok de rijkbeladen retourvloot naar Spanje. Negentien schepen met vijfhonderd opvarenden, onder wie Bobadilla en Roldán, vergingen op 1 juli in de storm. Ironisch genoeg vervoerde het enige behouden schip Columbus' aandeel van de inkomsten van de kolonie. Santo Domingo werd praktisch met de grond gelijk gemaakt. De vier karvelen van Columbus konden echter het vege lijf redden.
 
Columbus stak in westwaartse richting de [[Caraïbische Zee]] over totdat hij een maand later aankwam bij de [[Islas de la Bahía (eilandengroep)|Islas de la Bahía]] voor de kust van [[Honduras]]. De overtocht was een riskante aangelegenheid vanwege de vele koraalriffen, grillige stromingen en het stormachtige weer. De inheemse bevolking hier had een duidelijk hoger beschavingspeil dan die op de eilanden. Columbus trof er handelaren die waarschijnlijk [[Mayacultuur|Maya's]] van het schiereiland [[Yucatán (schiereiland)|Yucatán]] waren.
Regel 165:
== Naspel ==
[[Bestand:House of Colon COA (2).svg|thumb|[[Wapen (heraldiek)|Wapenschild]] van Columbus, met bovenin het kasteel van [[Kroon van Castilië|Castilië]] en de gekroonde leeuw van [[Koninkrijk León|León]] en onderin de ontdekte eilanden en vijf ankers]]
Enkele weken na Columbus' terugkeer in Spanje stierf koningin Isabella, die altijd een zwak voor haar leeftijdgenoot had gehad. De ontberingen van de laatste reis hadden ook de gezondheid van de ontdekkingsreiziger gebroken. Dit weerhield hem er niet van om nieuwe plannen te blijven lanceren en bij het Spaanse hof bittere protesten aan te tekenen over het niet volledig nakomen van de bepalingen van de ''Capitulaties van Santa Fe''. Op 20 mei 1506 stierf Columbus in de Spaanse hoofdstad [[Valladolid (Spanje)|Valladolid]].
 
Ondanks zijn voortdurende gevoel van miskenning had de weverszoon uit Genua een ongekende loopbaan achter de rug. Hij was de grootste ontdekkingsreiziger van zijn tijd, kind aan huis aan de koninklijke hoven van Spanje en Portugal en had naast een aanzienlijk vermogen de erfelijke titels Onderkoning, Gouverneur en Admiraal van de Oceaanzee verworven. Koning Ferdinand arrangeerde voor zijn zoon Diego een prestigieus huwelijk in de familie van de [[Lijst van hertogen van Alba|hertog van Alva]]. In 1508 werd Diego gouverneur van Hispaniola. Diens zoon Luis werd hertog van Veragua, het door zijn grootvader ontdekte gebied op de grens van Panama en Costa Rica.
Regel 174:
=== Niet de eerste Europeaan ===
[[Bestand:Leif Eriksson statue - Boston - IMG 2961IMG 2962.JPG|thumb|Standbeeld van Leif Eriksson in Boston, Massachusetts]]
Al rond het jaar 1000, vijf eeuwen voor Columbus, landden [[Vikingen]] onder leiding van [[Leif Eriksson]] in ''[[Vinland]]'', een land ten westen van de [[Westelijke Nederzetting|Westelijke]] en [[Oostelijke Nederzetting]]en op [[Groenland]], dat omstreeks 987 door zijn vader [[Erik de Rode]] en andere [[IJslands Gemenebest|IJslandse]] Vikingen was gekoloniseerd. Behalve ''Vinland'' ontdekten zij ook ''[[Helluland]]'' en ''[[Markland]]''. Als de [[Saga (literatuur)|saga's]] kloppen, dan moeten dit delen van Amerika zijn geweest. [[Archeologische opgraving]]en bij [[L'Anse aux Meadows]] op [[Newfoundland]] lijken dit te bevestigen. De Vikingen wisten zich echter niet blijvend te vestigen in de ''Nieuwe Wereld'' en verlieten hun nederzetting [[Leifsbuðir]] al na enkele jaren, onder druk van de plaatselijke ''[[Skraelingen|Skrælingar]]''. Anders dan Columbus' Spanjaarden hadden de Vikingen geen militair overwicht op de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Toen rond 1400 ook [[Groenland (Noorse kolonie)|Groenland]] zelf door de Vikingen werd verlaten, raakte de kennis in Europa over deze gebieden in vergetelheid. Pas in de 19e eeuw werd Leif Eriksson voor het eerst op het schild gehesen als de 'eigenlijke' ontdekker van Amerika.
 
=== Held of schurk ===
Regel 186:
=== De afkomst van Columbus ===
[[Bestand:Christopher Columbus.PNG|thumb|Sebastiano del Piombo's portret uit 1519]]
Er is een ruime mate van bronnenmateriaal dat de [[Genua (stad)|Genuese]] afkomst van Columbus bevestigt. Zelf vermeldde Columbus in geschriften veelvuldig Genua als zijn geboorteplaats, onder anderenandere in zijn testament. In dat testament vermeldde hij uitsluitend Genuezen als zijn vrienden. In een brief uit 1502 aan zijn Genuese bankier schreef hij: ''hoewel mijn lichaam hier is, is mijn hart constant daar…daar''.
 
Behalve Columbus’ eigen woorden zijn er ook onafhankelijke bronnen. Er is een Genuese notariële acte uit 1496, waarin drie broers Colombo zich verplichten om ieder een derde van de onkosten te betalen, die een van hen zal maken op diens reis naar Spanje om ''Christoffel Columbus, Admiraal van de Koning van Spanje'', te ontmoeten.<ref>Bedini, Silvio A. (1992) ''The Christopher Columbus encyclopedia (Volume I)'' New York: Simon & Schuster ISBN 9780131426627, p. 163</ref> Verder is er een correspondentie van vier gerelateerde brieven tussen Columbus en Genuese bankiers over Columbus’ erfenis, waarin diens Genuese afkomst wordt genoemd. Daarnaast zijn er nog tal van andere bronnen. Bij gespecialiseerde historici<ref>Fernández-Armesto, pagina 1, Thomas, pagina 57</ref> is er dan ook geen twijfel over zijn afkomst, net zomin als onder zijn tijdgenoten.
 
In de twintigste eeuw begonnen echter tal van alternatieve theorieën te circuleren, die ervan uitgaan dat Columbus om de een of andere reden loog over zijn afkomst. Columbus gaf zelf voeding aan deze speculaties door zijn ouders min of meer dood te zwijgen. Waarschijnlijk geneerde de ambitieuze ''Admiraal van de Oceaanzee'' zich voor zijn eenvoudige komaf. Ook schreef hij eenmaal dat hij niet de ''eerste admiraal in zijn familie was'' .<ref name="Fernández-Armesto, pagina 2"/>. Zijn grafschrift ''Non confundar in aeternam'' wordt door sommigen vertaald als ''Laat me niet voor eeuwig verward worden'' en daarmee gezien als een aanwijzing voor een andere afkomst. Het grafschrift komt echter ook overeen met de slotregels van het [[Te Deum (hymne)|Te Deum]] (''in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden''). Verder schreef Columbus niet in zijn geboortedialect, het Genuees. Dit dialect werd in die tijd zelden schriftelijk gebruikt.<ref name="Thomas, pagina 58"/> Zijn [[Castiliaans]] was doorspekt met [[Portugees|Portugese]] en Catalaanse[[Catalaans]]e woorden.
 
De theorie van de [[Catalonië|Catalaanse]] afkomst gaat ervan uit, dat hij in 1476 als Catalaans piraat betrokken is geweest bij een zeeslag met de Spaanse vloot. Hij zou gediend hebben onder zijn oom, admiraal Colom, die de Catalaanse opstandelingenvloot leidde. Volgens anderen was Columbus de zoon van een Byzantijnse edelman van het Griekse eiland [[Chios (eiland)|Chios]], dat ten tijde van Columbus' geboorte bij Genua hoorde. Weer anderen menen dat hij uit het dorpje [[Cuba (Portugal)|Cuba]] in de [[Alentejo]] in [[Portugal]] komt, en dat hij het eiland Cuba naar zijn geboorteplaats genoemd heeft. Verder wordt hij nog aangezien als bekeerde [[joden|jood]], [[Galicië (Spanje)|Galiciër]], [[Frankrijk|Fransman]], [[Corsica]]an, [[Armenië]]r en [[Georgië]]r.
Regel 197:
Uit verschillende beschrijvingen valt op te maken dat Columbus groot van gestalte was en een lang gezicht en een lange (haviks)neus had. Zijn huidskleur was licht, net als zijn ogen. Sommige ooggetuigen omschreven zijn haarkleur als rood of rossig, maar hijzelf en onder andere zijn zoon Ferdinand en Bartolomé de las Casas vermeldden dat hij wit haar had.
 
Er bestaan echter geen schilderijen van de ontdekker van Amerika, die tijdens diens leven vervaardigd zijn. [[Sebastiano del Piombo]]'s portret uit 1519 wordt vaak gebruikt als afbeelding van Columbus, maar deze Italiaanse schilder heeft Columbus nooit ontmoet. Het is zelfs de vraag of het schilderij wel bedoeld was als portret van de ontdekkingsreiziger, aangezien de naar Columbus verwijzende inscriptie bovenin op een later tijdstip aan het schilderij is toegevoegd.<ref>[http://commfaculty.fullerton.edu/lester/writings/admiral.html Portraits of Christopher Columbus]; [http://www.metmuseum.org/Collections/search-the-collections/110002098 Metropolitan Museum of Art]</ref>
 
Op de ''[[Virgen de los Navegantes]]'', een [[altaarstuk]] in de [[Koninklijk Paleis van Sevilla|Alcázar van Sevilla]], is het gelaat van Columbus wel afgebeeld door een schilder, [[Alejo Fernández]] (1475 - 1545), die zijn onderwerp mogelijk heeft ontmoet. Alejo Fernández woonde tot 1508 in [[Córdoba (Spanje)|Córdoba]], een stad waar Columbus enige tijd verbleef na zijn triomfantelijke terugkeer van de eerste reis.
 
=== Ontdekking van de ronde aarde ===
Een legende die wijd verspreid is en zelfs in leerboeken terug is te vinden, is dat men in Columbus' tijd nog massaal geloofde in de [[Platteplatte Aarde]]. Columbus zou vanwege dit geloof grote moeite hebben gehad zijn financiering voor de reis rond te krijgen, daar iedereen de door hem voorgestelde route onmogelijk achtte. Tijdens de eerste reis was Columbus' bemanning volgens de legende voortdurend bang om van de aarde af te vallen, en dreigde dan ook met een [[muiterij]]. De matrozen zouden op het punt gestaan hebben Columbus overboord te gooien en rechtsomkeer te maken toen er land in zicht kwam. Pas dankzij Columbus' succesvol voltooide eerste reis kwam men tot de conclusie dat de aarde rond was.
 
Deze legende stemt echter niet overeen met de werkelijkheid. Zeelieden waren in de tijd van Columbus al goed op de hoogte van het feit dat de Aarde rond is. Veruit de meeste navigatiemethodes die destijds in de zeevaart werden gebruikt hadden de ronde Aarde als uitgangspunt. De legende vindt zijn oorsprong in het boek ''Leven en Reizen van Christoffel Columbus'' door [[Washington Irving]], een echte verhalenverteller, dat gepubliceerd werd in 1828. Maar het boek was meer fictie dan een historisch correct verhaal.<ref>[http://www.cracked.com/article_16101_the-5-most-ridiculous-lies-you-were-taught-in-history-class.html The 5 Most Ridiculous Lies You Were Taught In History Class] op Cracked.Com, geraadpleegd op 25 oktober 2013</ref>
 
=== Columbus wist de route ===
Een regelmatig terugkerende legende is dat Columbus van tevoren van het bestaan van Amerika wist. Sommigen beweren dat Columbus op de Azoren eens een stervende zeeman heeft gesproken, die hem verteld had over een land in het westen. Het verhaal circuleert al sinds de 16e eeuw. Columbus zou het op de eerste reis genoemd hebben tijdens zijn ruzie over de koers met Martín Alonso Pinzón.<ref>Thomas, pagina 105</ref> Columbus heeft in zijn reisverslag ook meerdere malen gerefereerd aan een kaart waarop zijn bestemming was aangegeven. Waarschijnlijk was dit een kaart van de Atlantische Oceaan met ingetekendegefantaseerde eilanden zoals er meerdere in die tijd circuleerden.
 
Ook doet de theorie dat Columbus vóór 1492 al eens in Amerika is geweest de ronde, vanwege zijn claim in 1477 gezeild te hebben naar '"Engeland, [[Thule (oudheid)|Thule]] en nog veel verder'".<ref name="F-A p.18" /> In een van zijn brieven beweerde hij in dat jaar in IJsland te zijn geweest.<ref>{{Citeer boek|url=http://books.google.com/books?id=itsefB-8KGIC&dq=|title=Icelanders in the Viking age: the people of the sagas|first=William R.|last=Short|year=2010|publisher=McFarland|isbn=978-0-7864-4727-5}} pagina 203-206</ref> Het is niet ondenkbaar dat Columbus IJsland inderdaad heeft bezocht; er zijn echter geen aanwijzingen dat hij daar informatie heeft verkregen over de ontdekkingstochten van de Vikingen naar Noord-Amerika.
 
=== Het eerste eiland van de Bahama's ===
[[Bestand:HammockonBeach.jpg|thumb|left|HammockonBeach|Een van de nieuwigheden die de Spanjaarden aantroffen in de Nieuwe Wereld was de [[hangmat]].]]
Columbus beschreef het eiland waar hij op 12 oktober 1492 voet aan wal zette als volgt: ''Vlak, vruchtbaar, bewoond, met een natuurlijke haven en omringd door koraalriffen''.<ref>Fernández-Armesto, pagina 81</ref> Deze beschrijving is van toepassing op vele eilanden in de Bahama -groep en het is dan ook niet verwonderlijk dat er een levendige discussie is over het precieze eiland waar hij landde. Zestiende-eeuwse Spaanse kaarten wijzen [[San Salvador (Bahama's)|Watlings Island]] aan als de plek van landing. Dit eiland is zelfs hernoemd tot San Salvador. In 1986 voerde [[National Geographic Society|National Geographic]] een uitgebreide studie uit, waarvan de conclusie was dat de eer toekwam aan [[Samana Cay]]. Een andere kandidaat is [[Plana Cays]].
 
Verdere eilanden die hij aandeed op de Bahama's gaf Columbus namen als Santa María de la Concepción ([[Crooked Island|Crooked]]-[[Acklins]] Island), Ferdinanda ([[Long Island (Bahama's)|Long Island]]), Isabella ([[Long Cay|Fortune Island]]) en de [[Islas de Arena]] ([[Sand Islands]]). De door hem gevolgde koers is echter dermate vaag, dat ook deze identificaties grotendeels giswerk zijn.
Regel 219:
=== Columbus' laatste rustplaats ===
[[Bestand:Sevilla Kathedraal graf van Columbus 19-03-2011 11-18-08.png|thumb|Het graf van Columbus in Sevilla]]
Na zijn dood werd Columbus een aantal keren herbegraven. Aanvankelijk lag zijn lichaam in een franciscaner klooster in Valladolid. Zijn zoon Diego bracht het in 1509 over naar het familiemausoleum in [[Sevilla (stad)|Sevilla]], maar na diens dood werd Columbus bijgezet in de kathedraal van Santo Domingo. Daar bleven de stoffelijke resten totdat de Fransen in 1795 het eiland bezetten. De Spanjaarden verplaatsten het graf naar [[Havana]]. Ook Cuba ging echter voor Spanje verloren na de [[Spaans-Amerikaanse Oorlog]] van 1898. Columbus werd toen bijgezet in een [[praalgraf]] in de [[kathedraal van Sevilla|Catedral de Santa MariaMaría de la Sede]] in Sevilla.
 
In de Dominicaanse Republiek beweert men dat het graf in Sevilla niet Christoffel Columbus, maar Diego's resten bevat. Het echte graf zou zich nog in Santo Domingo bevinden. Na DNA-tests in 2006 lijkt het er in ieder geval op dat de stoffelijke overblijfselen in Sevilla aan een Columbus toebehoren, maar aan welke is niet vast te stellen.