Zenuwcel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ontdekking
→‎Ontdekking: vroege en late geschiedenis
Regel 29:
 
==Ontdekking==
[[Antoni van Leeuwenhoek]] beschreef al in 1718 zenuwvezels. Hij dacht dat het holle buisjes waren; in 1781 interpreteerde [[Felice Fontana]] ze echter als dunne maar massieve cylinders.<ref name="Pannese">Ennio Pannese, "Neurocytology - Fine Structure of Neurons, Nerve Processes, and Neuroglial Cells," 2de uitgave, Springer 2015.</ref>
De specifieke vorm van zenuwcellen werd voor het eerst in beeld gebracht dankzij het gebruik van [[zilverchromaat]], een nieuwe [[contraststof]] ontdekt door [[Camillo Golgi]] in 1873 (zie [[golgikleuring]]). Vanaf 1888 gebruikte [[Santiago Ramón y Cajal]] die techniek om de schakelingen te analyseren in een groot aantal gebieden van de hersenen. Golgi en Cajal deelden in 1906 de [[Nobelprijs voor de geneeskunde]].<ref name="Bear">Mark F. Bear, Barry W. Connors en Michael A. Paradiso, "Neuroscience - Exploring the Brain," 4de uitgave Wolters-Kluwer 2016.</ref>
 
De specifieke vorm van zenuwcellen werd voor het eerst in beeld gebracht dankzij het gebruik van [[zilverchromaat]], een nieuwe [[contraststof]] ontdekt door [[Camillo Golgi]] in 1873 (zie [[golgikleuring]]). Vanaf 1888 gebruikte [[Santiago Ramón y Cajal]] die techniek om de schakelingen te analyseren in een groot aantal gebieden van de hersenen. Hij was de belangrijkste vertegenwoordiger van de ''neuronentheorie,'' de voor die tijd revolutionaire veronderstelling dat het zenuwstelsel ook uit afzonderlijke cellen bestaat zoals alle andere weefselfs. Golgi en Cajal deelden in 1906 de [[Nobelprijs voor de geneeskunde]].<ref name="Bear">Mark F. Bear, Barry W. Connors en Michael A. Paradiso, "Neuroscience - Exploring the Brain," 4de uitgave Wolters-Kluwer 2016.</ref>
 
De logische volgende stap was de analyse van de ''synaptische transmissie,'' het mechanisme waarmee één zenuwcel een signaal doorgeeft aan een andere. Vooral in de jaren 1930 en 1940 woedde een felle controverse tussen enerzijds voorstanders van een elektrische stroom als verklaring, en anderzijds degenen die volhielden dat de transmissie binnen de synaps scheikundig van aard was. De experimenten van [[Stephen Kuffler]] in 1942 en van [[Paul Fatt]] en [[Bernard Katz]] in 1952 beslechtten het pleit grotendeels in het voordeel van scheikundige overbrenging, hoewel latere experimenten aantoonden dat met name bij ongewervelde dieren ook elektrische connecties voorkomen.<ref name="Pannese"/>
 
== [[Morfologie (biologie)|Morfologie]] ==