Zohar: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Shimon bar Yochai > Sjimon bar Kochba - en wie wat nog meer, want wie is "Shimon ben..."? |
|||
Regel 3:
== Oorsprong ==
De Zohar is niet een enkel boek, maar een verzameling boeken. Deze boeken bevatten interpretaties van de [[Tenach]], en materiaal van theosofische theologie, mystieke kosmogonie en psychologie en wat sommigen antropologie zouden noemen. Volgens [[Gershom Scholem]] was het meeste van de Zohar geschreven in een verheven stijl van Aramees die in [[Palestina (regio)|Palestina]] werd gesproken tijdens de tweede eeuw (westerse jaartelling). De Zohar verscheen voor het eerst in [[Spanje]] in de dertiende eeuw, en werd uitgegeven door een joodse schrijver genaamd [[Moses ben Shem-Tov de Leon]]. Hij schreef dit werk toe aan een [[rabbijn]] uit de tweede eeuw, [[
Het feit dat de Zohar door een enkele persoon, Moses de Leon, is gevonden en dat het werk verwijst naar historische gebeurtenissen uit de post-talmoedische periode, zorgde ervoor dat de authenticiteit van het werk vanaf het begin werd betwijfeld. Er wordt een verhaal verteld over hoe na de dood van Moses de Leon, een rijke man uit Ávila genaamd Joseph, de weduwe een grote som geld aanbood voor het origineel waarvan haar man een kopie had gemaakt, en dat zij daarop zou hebben bekend dat haar man zelf het werk had geschreven. Zij zou hem diverse malen hebben gevraagd waarom hij het werk aan iemand anders toeschreef, waarop hij altijd zou hebben geantwoord dat leerstellingen die uit de mond komen van de wonderwerker
== Acceptatie van authenticiteit ==
Na verloop van tijd echter, werden de beweringen van Moses ben Shem-Tov steeds algemener geaccepteerd binnen de joodse gemeenschap. De Zohar werd beschouwd als een authentiek boek uit de mystiek uit de tweede eeuw n. Chr. die vanaf die tijd werd overgeleverd.
De Zohar werd geciteerd door Todros Abulafia, Menachem Recanati, en zelfs door Isaac van Akko, aan wiens naam het verhaal van het opbiechten van de weduwe van Moses de Leon is gerelateerd. Het is duidelijk dat Isaac geen acht sloeg op het zogenaamde opbiechten van de vrouw, en dat hij meer waarde toekende aan het getuigenis van Joseph ben Todros en van Jacob, een leerling van Moses de Leon, die hem beiden onder ede verzekerden dat het werk niet door Moses was geschreven. De enige tegenwerping die de moeite waard was voor diegenen die in de authenticiteit van de Zohar geloofden, was het feit dat verwijzingen ernaar in joodse literaire werken ontbraken. Het antwoord hierop was, dat Simeon ben
== Verwerping van de authenticiteit ==
De eerste aanval op het geaccepteerde auteurschap van de Zohar werd ingezet door Elijah Delmedigo. Zonder enige mening te geven over wie de werkelijke auteur van het werk was, probeerde hij in zijn "Bechinat ha-Dat" aan te tonen, dat het niet aan Simeon ben
Deze en soortgelijke argumenten werden gebruikt door Leon of Modena in zijn "Ari Nohem". Een werk over de kritiek op de Zohar werd geschreven, "Miṭpaḥat Sefarim," door [[Jacob Emden]], die, terwijl hij streed tegen de overgebleven aanhangers van [[Sjabtaj Tzwi|Sabbatai Zevi]], poogde aan te tonen dat het boek waarop Zevi zijn doctrines baseerde een vervalsing was. Emden toont aan dat de Zohar passages uit de schrift verkeerd citeert, dat het de talmoed verkeerd begrijpt, dat het rituele gebruiken bevat die door latere rabbijnse autoriteiten werden ingesteld, dat het de [[kruistocht]]en tegen de [[moslim]]s noemt, die nog niet bestonden in de tweede eeuw westerse jaartelling), dat het de uitdrukking "esnoga" gebruikt, die een Portugese afleiding is van het woord ''synagoge'' en dat het een mystieke verklaring geeft van de Hebreeuwse vocaaltekens, die pas lang na de talmoedische periode werden ingevoerd.
|