Oudfries: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Met '''Oudfries''' wordt de oudst bekende fase in de [[Fries (taal)|Friese taal]] aangeduid. De periode van pakweg de 8ste tot de 16de eeuw wordt hiermee aangeduid. Na [[1575]] wordt het doorgaans aangeduid als Middelfries[[Friese talen|(modern) Fries]]. Op enkele plaatsnamen na in het oude woongebied van de Friezen na (in Noord-Hollandhet westen en Zuid-Holland)noorden van Nederland, is tot het jaar 1100 niet veel van de taal overgeleverd. De overgeleverdeOvergeleverde geschriften uit ongeveer [[1100]] zijn o.a. de [[17 Keuren]]. De eerste optekening van een verzameling algemeen-Friese Keuren dateert zelfs al van de eerste helft van de 11e eeuw. Al voor die tijd werd er in het Westen en Noorden van het huidige [[Nederland]] Oudfries gesproken. Er zijn wel oudere, zogenaamde [[Anglofriese runen]] bekend, maar die zijn uiterst moeilijk te interpreteren.
 
Het Oudfries heeft vanuit het Oudgermaans een eigen ontwikkeling meegemaakt, vergelijkbaar met andere Oudgermaanse [[dialect|dialecten]], zoals het [[Oudengels|Angelsaksisch]], het [[Oudsaksisch]], het [[Oudnederlands]] en het [[Oudhoogduits]]. Het eigenaardige aan het Fries is dat het zijn archaïsche vormen nog tot in de Nieuwe Tijd behouden heeft, terwijl de andere West-Germaanse talen in de late Middeleeuwen langzaam hun klinkers verloren. Het Fries heeft zijn Middelfase (vgl. [[Middelnederlands]], [[Middelengels]], [[Middelnederduits]], [[Middelhoogduits]]) vrijwel overgeslagen en is bijna direct in de Nieuwfriese periode beland. Overigens zijn ons van de veranderingen van Oud- naar Nieuwfries geen schriftelijke bronnen overgeleverd; de verandering vond plaats in de eeuwen na de teloorgang van de Friese vrijheid en vóór het werk van [[Gysbert Japicx]]. De schrijftaal waarvan Japicx zich bediende wordt soms enigszins misleidend ''Middelfries'' genoemd.
Het Oudfries heeft in vergelijking met de Oudgermaanse oorsprong – uiteraard – een heel eigen ontwikkeling meegemaakt; ontwikkelingen die het in meer en mindere mate mate deelt met andere Oudgermaanse [[dialect|dialecten]], zoals het [[Oudengels|Angelsaksisch]], het [[Oudsaksisch]], het [[Oudnederlands]] en het [[Oudhoogduits]].
 
Het eigenaardige aan het Fries is dat het zijn archaïsche vormen nog tot in de Nieuwe Tijd behouden heeft, terwijl de andere West-Germaanse talen in de late Middeleeuwen langzaam hun klinkers verloren. Het Fries heeft zijn Middelfase (vgl. [[Middelnederlands]], [[Middelengels]], [[Middelnederduits]], [[Middelhoogduits]]) vrijwel overgeslagen en is bijna direct in de Nieuwfriese periode beland. Overigens zijn ons van de veranderingen van Oud- naar Nieuwfries geen schriftelijke bronnen overgeleverd; de verandering vond plaats in de eeuwen na de teloorgang van de Friese vrijheid en vóór het werk van [[Gysbert Japicx]]. De schrijftaal waarvan Japicx zich bediende wordt soms enigszins misleidend ''Middelfries'' genoemd.
 
Een verklaring voor de abrupte overgang van het archaïsche Oudfries naar het in alle opzichten moderne Nieuwfries zou de aard van de teksten kunnen zijn. Rechtsteksten hebben een formeel karakter en werden misschien in een plechtiger taalregister uitgesproken dan communicatie over alledaagse onderwerpen. Toen het Fries zijn taak als bestuurstaal kwijtraakte, verloor het ook dit hoge register; toen er later weer een schrijftaal ontstond, was die wél gebaseerd op de gewone omgangstaal.<ref>Pieter Duijff, ''Taal in stad en land: Fries en Stadsfries''. Den haag, Sdu Uitgevers, 2002: p. 24.</ref> Vergelijkbare verklaringen zijn opgesteld voor het lange bestaan van het [[Primitief Iers]] alsook voor de abrupte overgang van Oudengels naar Middelengels.