Brak water: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
aanv.
Regel 3:
De overgangsgebieden kenmerken zich naast een relatief lage zoutconcentratie meestal door het voorkomen van [[getijde (waterbeweging)|getijden]]. Hierdoor ontstaat een speciaal [[biotoop]]. Voorbeelden zijn er in België en Nederland, buiten de rivieren, alleen op kleine schaal, hoewel er tegenwoordig gewerkt wordt aan een herstel van deze biotopen. De biotopen zijn van belang voor sommige soorten vissen en vogels. Voorbeelden zijn de [[Ouderkerkerplas]], [[Friesland buitendijks]], de [[Polder Breebaart]], de [[Dollard]], het [[Verdronken Land van Saeftinghe]] en het [[Veerse Meer]].
 
De invloed van de zee langs de [[kust]] is door brakke [[kwel]] soms tot enkele tientallen kilometers landinwaarts te merken. Deze kwel kenmerkt zich ook door het brakke karakter waardoor ziltminnende planten als [[engels gras]] en [[lepelblad]] voor kunnen komen op plekken die niet direct aan zout water liggen. Sommige [[zoutminnende plant]]en gedijen ook langs wegen waar door gebruik van [[strooizout]] [[pekel]] ontstaat dat de berm in loopt. Door de toevoer van zoet water naar landbouwgebieden (met name voor de bloembollenteelt en vollegrondsgroenten), zoals in [[Groningen (provincie)|Noord-Groningen]], is veel waardevolle [[brakwatervegetatie]] verloren gegaan. Men probeert dit te compenseren door het inrichten van [[natuurgebied]]en zoals de [[Ruidhorn]], en [[Feddema's plas]], beide in [[Groningen (provincie)|Groningen]].
 
== Definitie brak water ==
Regel 29:
! style="background:#0E0EFA; color:#FFFFFF" | > 50
|}
 
== Zie ook ==
* [[Brijnwater]]
 
[[Categorie:Water]]