Wet van Curie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Beschrijving: Typefout gecorrigeerd: Megneetveld ipv magneetveld
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 14:
Bij wijze van model gaat men uit van de oriëntatie van een deeltje met halftallige spin in een magneetveld. Het elektron heeft als roterende ladingsdrager een [[magnetisch moment]] en gedraagt zich als een magnetische [[dipool]]. Als men een uitwendig [[Magnetisch veld|magneetveld]] aanbrengt, dan oefent dit veld een richtende kracht uit op de spin van het elektron. Er is een energetisch gunstige oriëntatie van de spin in de richting van het magneetveld mogelijk, en ook een tegengestelde energetisch ongunstige oriëntatie. Men zou dus in eerste instantie verwachten dat alle spins zich in de richting van het magneetveld richten. In werkelijkheid is er echter een temperatuureffect dat als volgt te verklaren is:
* [[Maxwell-Boltzmann-verdeling|Boltzmannstatistiek]]: Met toenemende temperatuur neemt de kans toe dat spins de ongunstige antiparellelle oriëntatie aannemen.
* [[Warmte|Thermische energie]]: Bij toenemende temperatuur werkt de eigen beweging van de deeltjes een oriëntatie in de richting van het megneetveldmagneetveld tegen.
De [[magnetische susceptibiliteit]] {{Math|χ<sub>''m''</sub>}} is een fysische grootheid die ervan afhangt hoeveel spins zich parallel aan het magneetveld richten en hoeveel spins zich antiparallel richten. Om de susceptibiliteit te berekenen, moeten dus het richtende effect van het magneetveld en de tegenwerkende werking van de thermische effecten worden meegenomen. De [[Brillouinfunctie]] is de [[Kwantummechanica|kwantummechanisch]] correcte functie voor het beschrijven van de susceptibiliteit. De wet van Curie is een bijzonder geval van de Brillouinfunctie voor zwakke magneetvelden en niet te lage temperaturen.