Thomas Arthur de Lally: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Leopard (overleg | bijdragen)
k cosmetisch
Regel 4:
==Levensloop==
===Militaire loopbaan===
Lally-Tollendal was de zoon van Sir Gerard Lally of O'Mullally, een uit het Ierse [[Tuam]] (in [[County Galway]]) afkomstige jacobiet, die in 1690 met [[Jacobus II van Engeland|James II]] naar Frankrijk was gevlucht na de [[Glorious Revolution]] van 1688. DeZijn moeder was Anne-Marie de Bressac de la Vache, dochter van een Franse edelman. Thomas Arthur de Lally werd in 1709 tot kapitein in het Franse leger benoemd, en was tijdens de [[Spaanse Successieoorlog]] aanwezig bij het [[beleg van Barcelona]] (1713-1714). Zijn militaire carrière moest worden afgebroken zodat hij een opleiding kon volgen.
 
In 1734 werd Lally tot adjudant van een Iers regiment benoemd. In 1737 bezocht hij Engeland om in het geheim de stemming voor een jacobitische opstand te peilen. Daarna werd hij door de [[André Hercule de Fleury|kardinaal Fleury]] op een geheime missie naar Rusland gestuurd. In 1742 was hij terug in Frankrijk, waar hij onder de [[Adrien Maurice de Noailles|hertog van Noailles]] diende. Deze stelde een Iers regiment samen waarvan Lally de bevelhebber werd. In de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] nam Lally met zijn Ierse regiment deel aan de slagen bij [[Slag bij Dettingen|Dettingen]] (1743) en [[Slag bij Fontenoy (1745)|Fontenoy]] (1745).
 
Lally vergezelde prins [[Charles Edward Stuart|Charles]] (de "Young Pretender") in 1745 tijdens diens [[Jakobitische opstand van 1745|invasie van Engeland en Schotland]]. Hij was [[adjudant (functie)|adjudant]] van de prins in de [[Slag bij Falkirk]] (1746) en vluchtte na de nederlaag van de jacobieten terug naar Frankrijk. Onder maarschalk [[Maurits van Saksen (1696-1750)|MauriceMaurits devan SaxeSaksen]] werd hij in de [[Oostenrijkse Nederlanden]] gelegerd, waar hij aan vrijwel alle belangrijke slagen uit de Franse campagne deelnam. Bij het [[Beleg van Maastricht (1748)|beleg van Maastricht]] in 1748 werd hij tot [[maréchal de camp]] bevorderd.
 
===Bevelhebber in India===
[[File:Lally at Pondicherry by Paul Philipotteaux.jpg|thumb|250px|Lally tijdens het beleg van [[Puducherry (stad)|Pondicherry]]. 19e eeuwse lithografie.]]
Toen er in 1756 opnieuw [[Zevenjarige Oorlog (1756-1763)|oorlog]] tussen Engeland en Frankrijk uitbrak, werd Lally benoemd tot opperbevelhebber van de Franse strijdkrachten in India en met vier bataljons naar de Franse kolonie [[Puducherry (stad)|Pondicherry]] gestuurd, waaronder zijn twee Ierse regimenten. Tijdens de [[tweede oorlog om de Carnatic]] in 1754 was de Britse macht over het zuiden van India gegroeid, wat een gevaar vormde voor de Franse belangen. Lally's benoeming was controversieel, want de [[Charles Joseph Patissier de Bussy-Castelnau|markies van Bussy-Castelnau]], die al jaren in India diende en het land en de bevolking veel beter kende, leek een betere keuze.
 
De Lally en zijn troepen werden naar India verscheept in een kleine vloot onder bevel van de [[Anne Antoine d'Aché|graaf van Aché]], die bestond uit een oorlogsschip van de Franse marine en acht bewapende schepen van de [[Compagnie des Indes]]. In december 1757 werd na een lange en gevaarlijke reis van acht maanden [[Mauritius (land)|Mauritius]] aangedaan en in april 1758 verscheen de kust van India in zicht. De Britten probeerden de expeditie tegen te houden tijdens de [[slag bij Cuddalore]] (29 april 1758), maar de Franse vloot slaagde erin door de blokkade heen te breken en Pondicherry te bereiken. Lally veroverde in het opvolgende jaar grote delen van de [[Carnatic]] op de [[nawab van Arcot]], een Britse bondgenoot. Na de verovering van [[Arcot]] en de Britse handelspost [[Cuddalore (stad)|Cuddalore]] sloeg hij in december 1758 het beleg op voor [[Madras]]. Aché was echter teruggevaren naar Mauritius om de moesson af te wachten, zodat de Fransen het zonder steun van de vloot moesten doen. In februari 1759 zag Lally zich gedwongen het beleg op te heffen. Een poging de stad [[Thanjavur (stad)|Tanjore]] in te nemen mislukte.
 
Lally was een capabel en ervaren militair, maar een belangrijke reden voor het mislukken van de campagne in India was zijn arrogante karakter. Hij dreef zijn ondergeschikten en de bestuurders in Pondicherry tegen zich in het zadelharnas en minachtte de lokale heersers, op wier steun de Fransen onder [[Joseph François Dupleix|Dupleix]] altijd hadden kunnen rekenen. Lally wantrouwde de inheemse [[sepoy]]s (huurlingen) en geloofde niet in hun inzetbaarheid, ook al waren ze op Europese wijze getraind. Hij maakte ook ruzie met zijn adjudant, de ervaren Bussy-Castelnau, die beter wist hoe de inheemse vorsten bespeeld konden worden maar wiens advies Lally in de wind sloeg.
 
De kansen werden omgekeerdkeerden nadat in 1760 Britse versterkingen arriveerdengearriveerd waren, die ironisch merendeels bestonden uit regimenten van sepoys. Lally was gedwongen zich terug te trekken naar Pondicherry door de Britse overwinning onder [[Eyre Coote (1726–1783)|Eyre Coote]] in de [[Slag bij Wandiwash]]. NadatNa de komst van de komst van de Britse versterkingen arriveerden werd Lally belegerd in Pondicherry. Met 1200 verdedigers tegen een Britse overmacht van 15.000 man wist Lally lang stand te houden. Na maanden van gevechten en uithongering capituleerde hij in januari 1761, waarna hij door de Britten gevangen werd genomen.
 
===Zondebok en proces===
Regel 24:
 
[[File:Décapitation de Lally-Tollendal en 1766 01.jpg|thumb|350px|Onthoofding van Lally-Tollendal op het [[Place de Grève]] in Parijs.]]
Lally verzocht de Britten hem vrij te laten, zodat hij in Parijs zijn eer kon verdedigen tegen de beschuldigingen. Nadat hij zijn woord gegeven had bij vrijspraak terug te keren in Britse hechtenis, werd hij door de Britten op vrije voeten gesteld. In 1762 reisde hij naar Parijs, waar hij gearresteerd werd en in de [[Bastille Saint-Antoine|Bastille]] gevangen gezet, zonder het recht een advocaat te kiezen. In gevangenschap schreef hij zijn memoires, waarin hij zijn optreden uitgebreid verdedigde. Hij stond erop berecht te worden door een [[krijgsraad]], maar in plaats daarvan vond het proces plaats in het [[parlement van Parijs]], met als aanklager [[Joseph Omer Joly de Fleury]]. De impopulaire Franse koning [[Lodewijk XV|Louis XV]] probeerde zich van de zaak te distantiëren en voor te doen alsof zijn ministers verantwoordelijk waren, maar het was duidelijk dat hij voor het verlies van de oorlog een zondebok nodig had. Na vier jaar gevangenschap werd Lally op drie3 mei 1766 ter dood veroordeeld wegens het "verraden van de belangen van de koning". Op 6 mei werd hij onthoofd op het [[Place de Grève]].
 
De executie van Lally wekte een storm van verontwaardiging in Europa. De schrijver [[Voltaire]] hielp Lally's zoon [[Gérard de Lally-Tollendal|Gérard]] in 1773 bij een poging zijn vader te rehabiliteren, waardoor de zaak veel publieke belangstelling trok. De parlementen van [[Parlement van Normandië|Normandië]] en [[Parlement van Bourgondië|Boergondië]] besloten in 1778 dat de aanklacht wegens hoogverraad onterecht was geweest, maar de andere aanklachten bleven staan. Lally werd dan ook nooit geheel gerehabiliteerd, maar de zoon werd toegestaan zijn vaders naam en titels te gebruiken. De executie van Lally ging mede dankzij Voltaire in het Franse publieke bewustzijn gelden als voorbeeld van de corruptie van het [[ancien regime]] onder Louis XV en [[Lodewijk XVI|XVI]].