Normandische verovering van Engeland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Btouburg (overleg | bijdragen)
k ~~~~
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: er in slaagde → erin slaagde, bekend stond → bekendstond, tenminste → ten minste (2) met AWB
Regel 22:
Andere personen met aanspraken op de Engelse troon kwamen later in actie. De eerste was [[Edgar Ætheling]], een achterneef van [[Eduard de Belijder]] en in vaderlijke lijn een afstammeling van koning [[Edmund II van Engeland|Edmund Ironside]]. Hij was de zoon van [[Edward Ætheling|Eduard De balling]], een zoon van Edmund Ironside. Hij werd geboren in [[Hongarije]], waar zijn vader na de verovering van Engeland door de [[Knoet de Grote]] uiteindelijk was terechtgekomen. Na de uiteindelijke terugkeer van zijn familie in Engeland en de dood van zijn vader in 1057<ref name=Huscroft96>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 96-97.</ref> had Edgar vanuit erfelijk perspectief veruit de sterkste erfelijke aanspraak op de troon, maar mede omdat hij toen Eduard de Belijder stierf slecht ongeveer dertien of veertien jaar oud was en ook omdat hij geen machtige familie had die hem in zijn aanspraken steunde, werd hij door de [[Witan]] gepasseerd.<ref name = Huscroft132>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 132-133.</ref>
 
Een andere kanshebber was [[Sven II van Denemarken]], die als kleinzoon van [[Sven Gaffelbaard]] en neef van [[Knoet de Grote]] ook aanspraak op de Engelse troon kon maken.<ref name=Stafford86> {{Aut|P. Stafford}}, ''Unification and Conquest: A Political and Social History of England in the Tenth and Eleventh Centuries'', Londen, 1989, pp. 86-87.</ref> Hij wachtte echter tot 1069, voordat hij in actie kwam.<ref name = Bates103>{{Aut|D. Bates}}, ''William the Conqueror'', Stroud, 2001, pp. 103-104.</ref> Ten slotte kan men de aanvallen van [[Tostig Godwinson]] in het begin van 1066 als een poging zien de Engelse troon te bemachtigen, maar na zijn nederlaag tegen de graven [[Edwin van Mercia|Edwin]] en [[Morcar van Northumbria]] en de desertie van de meeste van zijn volgelingen verbond hij zijn lot met dat van Harald Hardrada.<ref name=Thomas33>{{Aut|H.M. Thomas}}, ''The Norman Conquest: England after William the Conqueror'' (''Critical Issues in History''), Lanham, 2007, pp. 33-34.</ref>
 
==Tostig Godwinsons invallen en de Noorse invasie ==
{{Zie hoofdartikel|slag van Stamford Bridge}}
In het begin van 1066 voerde Harolds uit Northumbria verbannen broer [[Tostig Godwinson]] overvallen op de Zuidoost-Engelse kust uit met een vloot die hij in het [[graafschap Vlaanderen]] had geworven. Deze vloot werd later nog aangevuld met schepen uit de [[Orkney-eilanden]].<ref> Tostig, die [[graaf van Northumbria]] was geweest, werd aan het eind van het jaar 1065 met een Northumbrische opstand geconfronteerd. Nadat koning Eduard de zijde van de rebellen had gekozen, ging Tostig in ballingschap in Vlaanderen.</ref> Bedreigd door Harolds vloot begaf Tostig zich met zijn vloot naar het noorden en voerde daar overvallen uit op de kust van [[East Anglia]] en [[Lincolnshire (graafschap)|Lincolnshire]], maar hij werd naar zijn schepen teruggedreven door de broers [[Edwin van Mercia]] en [[Morcar van Northumbria]]. Verlaten door de meeste van zijn volgelingen, trok hij nu naar [[koninkrijk Schotland|Schotland]], waar hij in de zomer van 1066 verse troepen wierf.<ref name=Harold144>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 144-145. Van de koning van Schotland, [[Malcolm III]] wordt gezegd dat hij en Tostig gezworen broeders zouden zijn geweest, zie: {{Aut|F.M. Stenton}}, ''Anglo-Saxon England'', Oxford, 1971<sup>3</sup>, pp. 578–580.</ref> Intussen bracht koning Harold Godwinson de zomer aan de zuidkust van Engeland door met een groot leger en vloot. Hij wachtte daar tot het moment dat Willem van Normandië zijn invasie in Zuid-Engeland zou uitvoeren om dan zo snel mogelijk zelf in actie te komen. Het grootste deel van zijn troepen bestond echter uit milities en het oogstseizoen kwam eraan. De krijgers moesten thuis hun gewassen gaan oogsten of daar tenminsteten minste toezicht op gaan houden. Hierdoor werd Harald gedwongen zijn leger op 8 september te ontbinden.<ref name=Harold145>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 144-150.</ref>
 
Koning Harald Hardrada viel Noord-Engeland in het begin van september binnen. Hij beschikte over een vloot van meer dan 300 schepen en ongeveer 15.000 man man. Haralds leger werd nog verder versterkt door de troepen van Tostig, die na zijn eerdere avonturen zijn steun gaf aan de poging van de Noorse koning om de Engelse troon te bemachtigen. Oprukkend naar York, slaagde de Noren er in deze stad te bezetten na eerst op 20 september tijdens de [[slag bij Fulford]] een noord-Engels leger onder leiding van de graven Edwin van Mercia en Morcar van Northumbrië te hebben verslagen.<ref name=Harold154>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 154-158.</ref> De twee graven waren onmiddellijk naar de plaats van de Noorse invasie getrokken om daar de Noorse strijdkrachten tegemoet te treden. Zij hadden niet gewacht totdat koning Harold uit het zuiden had kunnen komen. Hoewel Harold II van Engeland met Edwin en Morcars zuster, [[Ealdgyth, dochter van Earl Ælfgar|Ealdgyth]], was getrouwd, is het mogelijk dat de twee graven Harold wantrouwden en vreesden dat de koning van plan was Morcar te vervangen door zijn broer Tostig. Het eindresultaat was dat hun troepen werden vernietigd en dat het Noord-Engelse leger niet meer in staat was om verder deel te nemen aan de rest van de campagnes van 1066, hoewel de twee graven zelf de strijd overleefden.<ref name=Marren65>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 65-71.</ref>
 
Hardrada trok na de slag bij Fulford op naar York. Deze stad gaf zich aan hem over. Na het nemen van gijzelaars uit de leidende personen van de stad, begaven de Noren zich op 24 september naar het kleine dorpje [[Stamford Bridge (Engeland)|Stamford Bridge]].<ref name = Marren73>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 73.</ref> King Harold had waarschijnlijk medio september van de Noorse invasie gehoord en was kort daarna naar het noorden. Onderweg verzamelde hij zijn troepen.<ref name=Harold158/> De koninklijke troepen deden er waarschijnlijk negen dagen over om de afstand van Londen naar York af te leggen, wat betekent dat zij gemiddeld zo'n veertig kilometer per dag aflegden. Bij de dageraad van 25 september bereikten Harolds troepen York, waar hij hoorde waar het Noorse leger zich ophield.<ref name=Marren74>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 74-75.</ref> De Engelsen marcheerden direct door naar Stamford Bridge, waar zij er inerin slaagden om de Noren te verrassen. In de [[slag van Stamford Bridge]] werden zowel Harald Hardrada als Tostig Godwinson gedood. De Noren leden zulke grote verliezen dat slechts 24 van de oorspronkelijke 300 schepen volstonden om de overlevenden terug naar Noorwegen te vervoeren. De Engelse overwinning was echter kostbaar. Ondanks de overwinning bevond Harolds leger zich na de slag in een gehavende en verzwakte staat.<ref name = Harold158>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 158-165.</ref>
 
==Normandische invasie==
Regel 38:
Het leger zou hebben bestaan uit een mix van [[cavalerie]], [[infanterie]] en [[boogschieten|boogschutters]] of [[kruisboog]]schutters, met ongeveer gelijke aantallen cavalerie en boogschutters. De helft van het aantal manschappen bestond uit infanterie.<ref name=Gravett27>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, p. 27.</ref> Hoewel latere lijsten van [[metgezellen van Willem de Veroveraar]] bewaard zijn gebleven, zijn de meeste daarvan aangevuld met extra namen; van slechts ongeveer 35 personen kan op betrouwbare wijze worden geclaimd dat zij Willem van Normandië bij Hastings hebben vergezeld.<ref>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, pp. 20-21; {{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 107-108: "Van deze 35 is van 5 bekend dat zij in de strijd zijn omgekomen - Robert van Vitot, Engenulf van Laigle, Robert FitzErneis, Roger zoon van Turold en Taillefer."</ref>
 
De chroniqueur [[Willem van Poitiers]] meldt dat Willem van Normandië toestemming van [[paus Alexander II]] kreeg voor de invasie; dit werd aangeduid door een pauselijke banier. Daarnaast kreeg hij ook diplomatieke steun van andere Europese heersers. Hoewel Alexander zijn pauselijke goedkeuring gaf nadat de verovering was gelukt, zijn er geen andere bronnen die over pauselijke steun voorafgaande aan de invasie reppen.<ref>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 120-123: "Het [[tapijt van Bayeux]] toont mogelijk een pauselijke banier die door Willems troepen wordt gedragen, maar deze banier wordt als zodanig in het tapijt niet genoemd."</ref> Willems leger verzamelde zich in de [[zomer]] terwijl er ondertussen in Normandië een invasievloot werd gebouwd. Hoewel zowel leger als vloot begin augustus gereed waren, zorgde volgens de officiële lezing tegenwind ervoor dat de schepen pas eind september uit Normandië konden vertrekken. Waarschijnlijk waren er echter andere redenen voor deze vertraging, waaronder rapporten van inlichtingendiensten uit Engeland die onthulden dat Harolds troepen langs de Engelse zuidkust werden ingezet. Willem zou er de voorkeur aan geven hebben om de invasie te vertragen totdat hij verzekerd was van een ongehinderde landing.<ref name=Huscroft120> {{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 120-123.</ref>
 
===Normandische landing en Harolds mars zuidwaarts===
Regel 45:
Nadat Harold zijn broer Tostig en koning Harald Hardrada bij Stamford had verslagen, liet hij een groot deel van zijn strijdmacht, met inbegrip van de legers van Morcar en Edwin, in het noorden achter en marcheerden hij met de rest van zijn leger naar het zuiden om de dreigende Normandische invasie het hoofd te bieden.<ref name=Carpenter72>{{Aut|D. Carpenter}}, ''The Struggle for Mastery: The Penguin History of Britain 1066–1284'', New York, 2004, p. 72.</ref> Het is onduidelijk wanneer Harold precies van Willems landing in het zuiden hoorde, maar dit was waarschijnlijk pas na zijn overwinning in het noorden, toen hij al op weg terug was naar het zuiden. Harold stopte in Londen ongeveer een week voordat hij Hastings bereikte. Het is dus waarschijnlijk dat hij de tweede week gebruikte om naar het zuiden te marcheren. Voor de bijna 320 kilometer van het noorden naar Londen legde hij gemiddeld ongeveer drieënveertig kilometer per dag af.<ref name=Marren93Huscroft124>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 93, {{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, p. 124.</ref>
 
Hoewel Harold probeerde om de Normandiërs te verrassen, meldden Willems verkenners de aankomst van het Engelse leger bijtijds aan de hertog. De exacte gebeurtenissen voorafgaand aan de slag zijn onduidelijk, met tegenstrijdige verklaringen in de bronnen, maar allemaal zijn zij het er over eens dat Willem zijn leger vanuit zijn houten kasteel leidde en zijn leger in de richting van de vijand liet optrekken.<ref name=Lawson180>{{Aut|M.K. Lawson}}, ''The Battle of Hastings: 1066'', Stroud, 2002, pp. 180-182.</ref> Harold had een defensieve positie betrokken op top van Senlac Hill (het tegenwoordige [[Battle]] in het graafschap [[East Sussex]]), ongeveer 10 kilometer van het kasteel van Willem bij Hastings.<ref name=Marren99> {{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 99-100.</ref>
 
Over de omvang en de samenstelling van Harolds leger zijn geen betrouwbare, eigentijdse bronnen overgeleverd. Twee Normandische bronnen geven cijfers van een leger van respectievelijk 1,2 miljoen en 400.000 man, maar dat is natuurlijk flauwekul.<ref name=Lawson128>{{Aut|M.K. Lawson}}, ''The Battle of Hastings: 1066'', Stroud, 2002, p. 128.</ref> Hedendaagse historici zijn met cijfers gekomen die variëren van 5.000 tot 13.000 man voor Harolds leger bij Hastings,<ref name=Lawson130>{{Aut|M.K. Lawson}}, ''The Battle of Hastings: 1066'', Stroud, 2002, pp. 130-133.</ref> de meeste schattingen zijn het echter eens over een aantal van de tussen de 7.000 en 8.000 Engelse troepen.<ref name=Gravett28Marren105>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, pp. 28-34, {{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 105.</ref> Deze mannen zouden een mix zijn geweest van de ''[[fyrd]]'', de militie die voornamelijk was samengesteld uit voetvolk, en de ''[[Húskarl|huiskerels]]'', de persoonlijke troepen van de koning en andere hoge edelen. Ook zij vochten voornamelijk te voet. Het belangrijkste verschil tussen de twee zat hem in hun bescherming tegen schot- en steekwonden; de ''huiskerels'' waren beter beschermd dan de ''fyrd''. Hoewel er wel een kleine groep bij de slag aanwezig was, lijkt het Engelse leger niet veel gebruik te hebben gemaakt van boogschutters.<ref name=Gravett28>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, pp. 28-34.</ref> Van weinig individuele Engelsen is bekend dat zij bij Hastings hebben gevochten; de meest bekende zijn wel Harolds broers [[Gyrth]] en [[Leofwine Godwinson|Leofwine]].<ref name=Gravett20 /> Van 18 andere genoemde personen kan redelijkerwijs worden aangenomen dat zij in het leger van Harold hebben gevochten tijdens de slag bij Hastings, daaronder nog twee andere familieleden van Harold.<ref name = Marren107>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 107. Van deze genoemde personen stierven er acht in de slag - Harold, Gyrth, Leofwine, Godric de sheriff, Thurkill van Berkshire, Breme, en iemand die alleen wordt genoemd als de "zoon van Helloc".</ref>
Regel 110:
===Bestuurlijke systemen===
[[Bestand:Domesday book--w.jpg|thumb|Bladzijde uit de [[graafschap Warwickshire|Warwickshire]] sectie van het [[Domesday Book]].]]
Voordat de Normandiërs kwamen, was het Angelsaksische regeringssysteem geavanceerder dan dat in Normandië zelf.<ref name=Thomas59Conquest187>{{Aut|H.M. Thomas}}, ''The Norman Conquest: England after William the Conqueror'' (''Critical Issues in History''), Lanham, 2007, p. 59, {{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, p. 187.</ref> Engeland was in administratieve eenheden verdeeld, die [[Shire (gebiedsnaam)|shire]]s werden genoemd. Deze shires waren zelf ook weer onderverdeeld; het koninklijk hof was het centrum van de regering. Koninklijke hoven hadden de plicht om de rechten van vrije mannen veilig te stellen.<ref name=Govern176>{{Aut|H.R. Loyn}}, ''The Governance of Anglo-Saxon England, 500–1087'', Stanford, 1984, p. 176.</ref> Shires werden bestuurd door ambtenaren die bekend stondenbekendstonden als shire-[[reeve (Engeland)|reeve]]s, later verkort tot [[sheriff]]s.<ref name=Thomas60>{{Aut|H.M. Thomas}}, ''The Norman Conquest: England after William the Conqueror'' (''Critical Issues in History''), Lanham, 2007, p. 60.</ref> De meeste middeleeuwse overheden waren altijd onderweg; zij hielden bij voorkeur daar zitting waar het weer, de voedselsituatie of andere zaken op dat moment het gunstigst waren.<ref name=Conquest31>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, p. 31.</ref> Engeland had al voor Willems verovering een permanente treasury, in [[Winchester (Hampshire)| Winchester]], de voormalige hoofdstad van het [[koninkrijk Wessex]].<ref name=Conquest194>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp 194-195.</ref>
 
Een belangrijke reden voor de kracht van de Engelse monarchie was de rijkdom van het koninkrijk. Deze was voor een groot deel gebaseerd op het Engelse systeem van belastingheffing, waaronder een grondbelasting, het ''geld''. Engelse munten waren ook superieur aan die van de meeste andere betaalmiddelen in Noordwest-Europa, en het recht om munten te slaan was een koninklijk [[monopolie]].<ref name=Conquest36>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 36-37.</ref> De Engelse koningen hadden ook een systeem ontwikkeld om [[writ]]s aan hun ambtenaren uit te vaardigen, dit in aanvulling op de normale middeleeuwse praktijk van het uitvaardigen van [[oorkonde]]n ([[oorkonde|charter]]s).<ref name=Conquest198>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 198-199.</ref> Writs waren ofwel instructies aan een ambtenaar of een groep van ambtenaren, of notificaties van koninklijke acties zoals benoemingen of het verstrekken van subsidies van allerlei soort.<ref name=Writ>{{Aut|S. Keynes}}, art. Charters and Writs, in {{Aut|M. Lapidge - J. Blair - S. Keynes - D. Scragg}} (edd), ''Blackwell Encyclopaedia of Anglo-Saxon England'', Malden, 2001, p. 100.</ref>
Regel 122:
Een ander teken van de machtsverschuiving was het gebruik van Frankische namen die in het 11e eeuwse Frankrijk in gebruik waren in plaats van de [[Germaanse naam|Angelsaksische namen]], die tot dan toe in Engeland gebruikelijk waren. Mannelijke namen zoals [[Willem (voornaam)|Willem]], [[Robert (voornaam)|Robert]] en [[Richard (voornaam)|Richard]] werden al snel gemeengoed; vrouwelijke voornamen veranderden langzamer. De Normandische invasie had weinig invloed op de [[plaatsnaam|plaatsnamen]], die in de twee eeuwen voor de verovering al aanzienlijk waren veranderd onder invloed van de Scandinavische invasies.
 
Het is niet precies bekend hoeveel van de Engelse taal de Normandische invallers hebben opgepikt, noch hoe de kennis van het Frans zich onder de lagere klassen heeft verspreid, maar de eisen van de handel en de basiscommunicatie zullen er toch wel voor gezorgd hebben dat tenminsteten minste een deel van de Normandiërs en de inheemse Engelsen tweetalig waren.<ref name=Conquest323>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 323-324.</ref> Toch is het bekend dat [[Willem de Veroveraar]] zelf nooit een praktische kennis van het Engels heeft opgedaan en dat de adel eeuwenlang het Engels niet goed machtig was.<ref>{{Aut|D. Crystal}}, ''The English Language: A Guided Tour of the Language'', Londen, 2004<sup>2</sup>, pp. 184-206.</ref>
 
=== Immigratie en gemengde huwelijken ===
Regel 165:
* {{Aut|R. Huscroft}}, ''Ruling England 1042–1217'', Londen, 2005. ISBN 9780582848825
* {{Aut|J.E. Kaufman - H.W. Kaufman}}, ''The Medieval Fortress: Castles, Forts, and Walled Cities of the Middle Ages'', Cambridge, 2001. ISBN 9780306813580
* {{Aut|S. Keynes}}, art. Charters and Writs, in {{Aut|M. Lapidge - J. Blair - S. Keynes - D. Scragg}} (edd), ''Blackwell Encyclopaedia of Anglo-Saxon England'', Malden, 2001, pp. 99-100&nbsp;99–100.
* {{Aut|S. Keynes}}, art. Harthacnut, in {{Aut|M. Lapidge - J. Blair - S. Keynes - D. Scragg}} (edd.), ''Blackwell Encyclopaedia of Anglo-Saxon England'', Malden, 2001, pp. &nbsp;229–230.
* {{Aut|M.K. Lawson}}, ''The Battle of Hastings: 1066'', Stroud, 2002. ISBN 9780752419985
* {{Aut|R. Liddiard}}, ''Castles in Context: Power, Symbolism and Landscape, 1066 to 1500'', Macclesfield, 2005. ISBN 9780954557522
Regel 177:
* {{Aut|H.M. Thomas}}, ''The English and the Normans'', Oxford, 2003. ISBN 9780199251230
* {{Aut|H.M. Thomas}}, ''The Norman Conquest: England after William the Conqueror'' (''Critical Issues in History''), Lanham, 2007. ISBN 9780742538405
* {{Aut|H.M. Thomas}}, The Significance and Fate of the Native English Landowners of 1086, in ''[[The English Historical Review]]'' 118 (2003), pp. &nbsp;303–333.
* {{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000. ISBN 9780905778464
* {{Aut|A. Williams}}, ''Æthelred the Unready: The Ill-Counselled King'', Londen, 2003. ISBN 9781852853822