Wieringer boerderij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 15:
 
== Bouwdetails ==
De stenen delen van Wieringer boerderijen werden doorgaans gebouwd van gele baksteen, uit Friesland afkomstig en via Harlingen ingevoerd. Als er al rode baksteen werd gebruikt diende deze voor de accenten. De gele steen werd gecombineerd met om het hele gebouw doorlopende brede witte plinten, enboven een zwart geteerde houtbekledingband van 20 cm. Van oudsher kende men aan deze ononderbroken ring, die ook om de deuren en kelderraampjes heen liep, een magische kracht toe tot wering van allerlei onheilen voor vee en mensen. De houten bekleding was eveneens zwart geteerd. In de horizontaal lopende houten delen van het 'skuurskot' zorgde de verticale plaatsing van het hout van de deuren voor variatie.
De kern van het gebouw werd gevormd door de [[Gebint|gebinten]]. Een gebint bestond uit twee staanders en een horizontale ligger, het geheel was doorgaans vervaardigd van [[grenenhout]]. Ter versteviging werden de staander en de ligger verbonden door een schuin lopend deel, de [[korbeel]] (zwing in Noord Holland). Onderheiing van de staanders was op Wieringen niet nodig. De bodem van Wieringen bestaat in belangrijke mate uit [[keileem]]. Vanwege deze bodemstructuur kon er op staal worden gebouwd. Wel werden regelmatig grote keien, die op het eiland veel voorkomen, als fundering voor de gebinten gebruikt. Afhankelijk van de behoeften was het bouwskelet opgebouwd uit twee of drie verbonden gebinten en bestond dus uit een of twee vierkanten. Een gemiddelde maat voor een vierkant bedroeg 7 x 7 meter. Voor de dakconstructie werden rondhouten sparren gebruikt, die in paren op het vierkant werden geplaatst. De daksparren kon men over laten steken, ter plekke van hun uiteinde werd de buitenmuur opgetrokkken. Zodoende was de hoeve ruim groter dan het vierkant.
De dakbedekking bestond uit riet voor zowel de schuur als het woondeel. Ook komen hoeven voor waar de schuur met riet is gedekt en het woondeel met pannen. In vroeger tijden werd in plaats van riet ook wel roggestro gebruikt. Aanvankelijk werd het riet in de nok afgedicht met grote plaggen, waar houten pennen door werden gestoken, die in het zicht bleven. Later paste men gebakken [[Dakpan|rietvorsten]] toe. Om het regenwater goed op te vangen werd een dakdeel onderaan voorzien van enkele rijen pannen. Daar werd dan de goot gemonteerd. De andere dakdelen waterden direct op het erf af. Om te voorkomen dat het water in de fundering liep werd er rondom de boerderij een keienwaterstraatje van circa 60 cm aangelegd. In Westfriesland werden hiervoor klinkers gebruikt.
 
== Gemengd bedrijf ==