Wieringer boerderij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 46564862 van De Wikischim (overleg) ongedaan gemaakt.
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14:
 
== Bouwdetails ==
De stenen delen van Wieringer boerderijen werden doorgaans gebouwd van gele baksteen. Als er al rode baksteen werd gebruikt diende deze voor de accenten. De gele steen werd gecombineerd met brede witte plinten en zwart geteerde houtbekleding. In de horizontaal lopende houten delen van het 'skuurscot' zorgde de verticale plaatsing van het hout van de deuren voor variatie.
De kern van het gebouw werd gevormd door de [[Gebint|gebinten]]. Een gebint bestond uit twee staanders en een horizontale ligger, het geheel was doorgaans vervaardigd van [[grenenhout]]. Ter versteviging werden de staander en de ligger verbonden door een schuin lopend deel, de [[korbeel]] (zwing in Noord Holland). Onderheiing van de staanders was op Wieringen niet nodig. De bodem van Wieringen bestaat in belangrijke mate uit [[keileem]]. Vanwege deze bodemstructuur kon er op staal worden gebouwd. Wel werden regelmatig grote keien, die op het eiland veel voorkomen, als fundering voor de gebinten gebruikt. Afhankelijk van de behoeften was het bouwskelet opgebouwd uit twee of drie verbonden gebinten en bestond dus uit een of twee vierkanten. Een gemiddelde maat voor een vierkant bedroeg 7 x 7 meter. Voor de dakconstructie werden rondhouten sparren gebruikt, die in paren op het vierkant werden geplaatst. De daksparren kon men over laten steken, ter plekke van hun uiteinde werd de buitenmuur opgetrokkken. Zodoende was de hoeve ruim groter dan het vierkant.
De dakbedekking bestond uit riet voor zowel de schuur als het woondeel. Ook komen hoeven voor waar de schuur met riet is gedekt en het woondeel met pannen. In vroeger tijden werd in plaats van riet ook wel roggestro gebruikt. Aanvankelijk werd het riet in de nok afgedicht met grote plaggen, waar houten pennen door werden gestoken, die in het zicht bleven. Later paste men gebakken [[Dakpan|rietvorsten]] toe.
 
== Gemengd bedrijf ==
Dat het Wieringer type-boerderij speciaal geschikt is voor een gemengd bedrijf blijkt uit de aanwezigheid van de dorsvloer, een koeienstal en de grote schuurruimte. In de boerderij was er ruimte voor een aantal koeien, doorgaans niet meer dan een stuk of zes, enkele kalveren, wat varkens en een paard. De schapen verbleven het hele jaar op het land, enkel bij hevige vorst werden ze op stal gehaald. Voor de lammeren was er wel plek, zij verbleven in de 'uutlid'.

De hoge gronden op Wieringen lenen zich voor landbouw, de lage gronden (kogen) zijn enkel geschikt als weidegrond. In de tweede helft van de 19e eeuw bezat een Wieringer boerenfamilie gemiddeld 9 hectares. Door de bevolkingstoename en vererving werden de bedrijven gaandeweg kleiner en moest de boer ook als visser aan de slag om het hoofd boven water te houden. Landbouw werd voornamelijk gedreven voor eigen behoefte. Het gewas werd gezaaid na 17 april. De Wieringer boer verbouwde rogge, haver, aardappelen en gerst. Als het graan gedorst was, werd het op de zolder boven het voorhuis opgeslagen. Het hooi werd opgetast in de schuur (hooistek) en boven de stal, zodanig dat de koeien door luiken in het schot tussen stal en schuur konden worden gevoederd. In aanvang van het winterseizoen moet de boer direct naast het tussenschot een gangetje door het hooi graven, zodat hij de luiken kon bereiken.
 
== Tiendrecht ==
Een groot gedeelte van het oude akkerland van Wieringen was het eigendom van verschillende kerkgenootschappen. De pachttermijn was al eeuwenlang zeven jaar en staat bekend onder de naam voetskeer, bij het vernieuwen van de pacht, doorgaans op Sint Pieter (22 Februari) werd voetskeerbier geschonken. Op dit akkerland lag het [[Tiende|tiendrecht]]. Jaarlijks moest een tiende deel van de oogst als pacht worden betaald. De heffing had plaats aan het begin van de kermis, op tuledag, de laatste donderdag van Juli en ging met feestelijkheden gepaard. Op deze dag nam de pachtheer met andere magistraten zitting in de [[Hippolytuskerk (Hippolytushoef)|kerk]] van Hippolytushoef. De pachtbetalende bevolking stapte door de zij-ingang de kerk binnen, maakte een rondgang door de kerk, terwijl het orgel speelde en verliet de kerk weer door de hoofdingang. Daar stonden bakkers die tulen uitdeelden. Tulen zijn kleine vierkante wittebroodjes met weinig korst. In 1895 werd het tiendrecht door de gemeente afgekocht. Daarmee verdween ook dit gebruik. De burgemeester bleef nadien wel nog tulen uitdelen aan de kinderen.
 
== Zomerstal ==
Regel 36 ⟶ 41:
* L. Brandts Buys, De Landelijke bouwkunst in Hollands Noorderkwartier, Arnhem, 1974
* [http://cultuurtijdschriften.nl/record/576784 G. Kruissink, Wieringer en andere Westfriese zomerstallen, Uit het Peperhuis, okt 1961 nr. 11-12, pag. 213-223]
* dr. J.C. Daan, Wieringer land en leven in de taal, Alphen aan den Rijn, 1950