Wieringer boerderij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 7:
De boerderij was afgestemd op een gemengd boerenbedrijf met schapenteelt. Deze boerderijvorm, onderdeel van de [[Noordelijke huisgroep]], bood naast woonruimte ook een hooi- en wagenberging, een stal voor enkele koeien, een schapenstal en een [[Dars|darsruimte]] (dors of darsk).
 
Als dakbedekking werd aanvankelijk zeegras en later riet gebruikt. Bij de bouw hield men rekening met de weersgesteldheid: de lange woongevel lag op het zuidwesten en de hoge muurdelen waren vaak van het westen afgewend, waardoor de wind er minder vat op had. Oudere boerderijen richtten zich niet op de weg maar lagen in het land, vaak zo geplaatst dat de stal afliep zodat de mest gemakkelijker kon worden afgevoerd. De hoeven stond vaak betrekkelijk verspreid en soms in een groepje zoals in [[Smerp]] of [[Stroe (Noord-Holland)|Noordstroe]].
 
Anders dan in de [[Stolpboerderij|stolp]], waar de woon- en bedrijfsgedeelten alle onder het piramidevormige dak liggen, liggen in de Wieringer boerderij het woongedeelte en soms ook de stallen als haaks uitspringend deel op de voorraadschuur. Andere opvallende kenmerken zijn de hoge houten [[Potdeksel (betimmering)|gepotdekselde]] en geteerde achtergevel van de schuur (het skuurskot) en een aan de buitenzijde opgemetselde schoorsteen bij de dors. De vuurplaats van deze schoorsteen werd van binnenuit gebruikt en diende voor het opwarmen van veevoeder en waswater. In het zogenaamde ''uutlid'' werd vaak jong vee gestald.