Romeinse religie: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Robotgeholpen doorverwijzing: Sallustius - Koppeling(en) gewijzigd naar Gaius Sallustius Crispus |
minus jaartallink, conform Help:Gebruik_van_links#Wanneer_is_een_link_functioneel.3F, 3e alinea |
||
Regel 1:
{{Zijbalk Romeinse cultuur}}
[[Bestand:La Maison carrée.JPG|thumb|Het [[Maison Carrée]] in [[Nîmes]] (gebouwd eind
[[Bestand:House altar, Herculaneum 2005.jpg|thumb|Huisaltaar ([[Lararium]]) in [[Herculaneum (Napels)|Herculaneum]], vóór 79 n.Chr.]]
De geschiedenis van de '''Romeinse religie''', gaat terug tot het vroege [[1e millennium v.Chr.]]<ref>{{Aut|M. Le Glay - J-L Voisin - Y. Le Bohec}} - introd. {{Aut|D. Cherry - D.G. Kyle}}, ''A History of Rome'', Oxford, 2004<sup>3</sup>, p. 30.</ref>, maar neemt pas aan het begin van de 3e eeuw v.Chr. vaste vorm aan. Zij behoort, zoals het overgrote deel van de [[oudheid|antieke]] [[religie]]s, tot de [[polytheïsme|polytheïstische]] volks- en stammenreligies. Zij wordt gekenmerkt door een veelvoud aan [[rite (religie)|riten]] die als doel hadden de natuurlijke en publieke orde te handhaven. Daarin wijkt zij af van religies die het heil van het individu als doel hadden en hebben, zoals het [[christendom]]. Haar praktisering als verplichte [[staatsgodsdienst]] van het [[oude Rome]] eindigde met de [[tolerantie-edict]]en van
== Wezen ==
Regel 19:
Rituelen maakten in Rome vrijwel dagelijks deel uit van het leven. In de keizertijd waren er voor slechts (!) 45 data officiële staatsfeesten vastgelegd. Vaak kregen de rituelen steeds weer een nieuwe zingeving. Toch was het bijzonder strikte vasthouden aan de overgeleverde [[ritus|riten]] een typisch kenmerk van de Romeinse religie. Het resulteerde in een amper te overzien geheel van ge- en verboden voor alle culten. Reeds de kleinste afwijkingen bij het uitvoeren van overgeleverde heilige handelingen dwongen tot herhaling, om niet de goddelijke toorn uit te lokken. De ''[[Sibyllijnse boeken|libri Sibyllini]]'', die door de staat werden bewaard, bevatten rituele voorschriften, die alléén bij buitengewone omstandigheden na een ''[[senatus consultum]]'' mochten worden geraadpleegd. Op andere momenten gold hun inhoud als geheim. Uit dit [[taboe]], dat rust op de communicatieve aspecten van een aan een plaats, voorwerp en handelingen gebonden religie, komt een religiositeit naar voren waarbij [[magie|magische]] redenen een buitengewoon belangrijke rol speelden.
[[Bestand:Ancient praying.jpg|left|thumb|310px|Antieke gebedshouding met uitgespreide armen en naar voor gehouden handpalmen. Deze afbeelding is een muurschildering uit de ''Calixtuscatacombe'' in [[Rome (stad)|Rome]], vroege
Ten slotte speelde ook de ''[[divinatio]]'', de waarzeggerij of verklaring van goddelijke tekenen, een belangrijke religieuze rol. In Rome is de ontwikkeling van een vrije profetie niet van de grond gekomen omdat deze het lastig zou kunnen maken voor de politieke elite. Het onderzoek naar de wil van de goden lag bij de staat, die dit door vakkundige zieners (''[[Haruspex (ziener)|haruspices]]'', ''[[augur (ambt)|augures]]'') via ingewikkelde regels liet uitvoeren. De officiële ''divinatio'' vond plaats in de vorm van een ingewandenschouw (vooral van de lever), de schouw van de vlucht van vogels, de observatie van het weerlicht, het dodenorakel en de duiding van andere voortekenen (''[[Prodigium|prodigia]]'', ''[[ostentum|ostenta]]'', ''[[Omen (voorteken)|omina]]'', ''[[monstrum|monstra]]''), waarbij elke ongewone gebeurtenis, of fenomeen, in het alledaagse leven of in de natuur als een goddelijke wilsuiting gold. De ''haruspices'', die tot de keizertijd altijd van [[Etrusken|Etruskische]] afkomst waren, voorspelden de toekomst. De ''augures'' vroegen goddelijke toestemming voor een geplande gebeurtenis of plan. Belangrijke staatshandelingen mochten slechts ''ex auspicato'' worden uitgevoerd. Op de zieners werd vaak kritiek geuit, maar zij behielden de bewondering van de massa (er bestonden naast de door de overheid aangestelde ''haruspices'' ook een groot aantal rondtrekkende profeten) tot het einde van de oudheid.
Regel 34:
De verwevenheid tussen politiek en religie werd niet alleen duidelijk door binnenlandse kwesties, ook in de relaties met het buitenland waren deze twee bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo werden bijvoorbeeld voor de [[Italiërs|Italisch]]-[[Latijnen|Latijnse]] [[Diana (godin)|Diana]], [[Fortuna (godheid)|Fortuna]] en [[Mater Matuta]] in de 6e eeuw v.Chr. eigen tempels gebouwd, en ook de [[Sabijnen|Sabijnse]] god [[Sancus (mythologie)|Dius Fidius]] werd in de Romeinse ''[[Sancus (mythologie)|Dius Fidius]]''-cultus opgenomen, in een poging dit buurvolk voor de Romeinse zaak te winnen.
De opname van de goden van andere volkeren door integratie in de eigen godenwereld (de ''[[interpretatio Romana]]'') was een kenmerk van de uiterst pragmatische kijk van de Romeinen op religieuze kwesties. Nog sterker toont zich dit pragmatisme in de ''[[exoratio]]'', waarmee een godheid van een vijandelijk volk als het ware werd gevraagd zijn gunsten voortaan aan Rome te schenken. Dit gebeurde bijvoorbeeld met de stadsgodin van [[Veii]], die in Rome als ''[[Juno (godin)#Iuno Regina|Iuno Regina]]'' werd vereerd; met de Latijnse oorlogsgoden [[Castor en Pollux]] die, tijdens de [[slag bij het Regillusmeer]] rond
==== Keizercultus ====
{{Zie hoofdartikel|Keizercultus}}
Met het ontstaan van het [[principaat]] ontwikkelde zich een nieuwe vorm binnen de publieke cultus, die in de loop van het principaat een staatsdragende rol zou gaan spelen: de heersers- of [[keizercultus]]. Een concrete aanvang nam deze cultusvorm in
[[Bestand:Antoninus Pius Columna.jpeg|left|thumb|De [[apotheose]] van keizer [[Antoninus Pius]] (138–161 n.Chr.) en keizerin [[Faustina de Oudere|Faustina]]. (reliëf van de erezuil van Antoninus Pius, Rome)]]
|