Radiografisch bestuurde auto: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 2001:985:20B1:1:D566:5C73:E62B:8000 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door RonnieV |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 29:
Een elektrisch aangedreven auto wordt aangestuurd door een [[oplaadbare batterij|accu]] van meestal 7,2 [[Volt (eenheid)|volt]], hoewel dit bij speelgoedauto's meestal 9 volt is. Deze accu geeft een [[elektrische spanning|spanning]] door aan de motor, de stuurservo en de ontvanger, waardoor de ontvanger signalen van de [[zender]] kan ontvangen en versterken. Daarna worden deze signalen omgezet in een signaal naar de motorregelaar of stuurservo.
De kracht van de motor kan op verschillende manieren overgebracht worden op de [[wiel (voortbeweging)|wielen]], namelijk via een [[aandrijfriem|riem]] die om twee tandwielen gespannen wordt tussen de voor- en de achterkant van de auto, of door een [[cardanaandrijving]], waarbij er een as tussen de voor- en achterkant zit bevestigd. Deze aandrijfmethoden zorgen ervoor dat alle wielen aangestuurd worden, zodat [[vierwielaangedreven]] auto's ontstaan.
Recentelijk zijn er elektromotoren beschikbaar gekomen die aanmerkelijk meer [[koppel (aandrijftechniek)|koppel]] en een hoger toerental hebben: [[borstelloze motor|borstelloze elektromotoren]]. Deze zijn afkomstig van modelvliegtuigen en hebben wel een bijbehorende regelaar nodig.
|