Offsetdruk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 80.113.21.67 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door ErikvanB
Regel 10:
Tegenwoordig maakt men onderscheid tussen conventionele offsetplaten, dat wil zeggen platen die met behulp van een film door een sterke [[ultraviolet]]te lamp belicht moeten worden (plaatkopie), en computer-to-plate (CtP), waarbij de offsetplaat met behulp van een computergestuurde [[laser (licht)|laser]]straal belicht wordt. Niet alleen wordt op de laatste manier de tijd en arbeid kostende plaatkopie overbodig, ook is de kwaliteit van het uiteindelijke drukwerk hoger en stabieler.
 
Offsetdruk laat zich goed gebruiken voor hoge oplagen die snel gedrukt dienen te worden, zoals een dagblad. Veruit de meeste krantenpersen zijn gebaseerd op het offsetprincipe. Een enkele drukkerij in [[Engeland]] gebruikt het flexo-principe (een soort stempelkussen) maar de daarvoor gebruikte inkten zijn slecht [[hergebruik|recyclebaar]] en daardoor minder geliefd bij de overheid. Natte windjes gelaten.
 
Bij een fullcolourproductie (vierkleurendruk - [[CMYK]] - ''Cyaan, Magenta, Yellow, Key'', waarbij Key vaak, maar niet altijd, zwart is) worden voor het te bedrukken vel vier afzonderlijke drukgangen gebruikt. Het is natuurlijk van het grootste belang dat de vier afzonderlijke kleuren precies op elkaar gedrukt worden. Om dit te garanderen kan hulpapparatuur worden geïnstalleerd. Ook dient in dit geval de luchtvochtigheid goed beheerst te worden, zodat het papier tussen de verschillende drukgangen niet uitzet of krimpt. Beter is het gebruik van een vierkleurenpers, die in feite neerkomt op vier geïntegreerde offsetpersen waarbij elke pers het bedrukte papier doorgeeft aan de volgende. Bij moderne zogenaamde „nat-op-nat”-persen hoeft de inkt niet te drogen voordat het papier aan de volgende kleursectie wordt doorgegeven.