Genootschap voor Geschiedenis te Brugge: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 43:
Alle opwinding ten spijt bleven de genomen beslissingen zonder gevolg. Carton dacht er gewoon niet aan zich aan het gezag te onderwerpen van een turbulente algemene vergadering. Zoveel prestige had de Emulation in zijn korte bestaan verworven, dat de kranten over de onenigheid verslag uitbrachten. Eerste minister [[Jean-Baptiste Nothomb]] vond het nodig gouverneur Felix de Mûelenaere om uitleg te verzoeken, wat deze deed op basis van een omstandige nota die door Carton zelf was opgesteld en waarin deze alles terugbracht tot een hetze tegen hem en Ferdinand Van de Putte, op gang gebracht door een paar gewone leden. Ondertussen was ambassadeur S. Van de Weyer in Brugge afgestapt en had hij aangedrongen op het bijleggen van de geschillen. Na over en weer discussiëren en vergaderen werden de ruzies uiteindelijk bijgelegd. Op 17 januari 1843 werd de verzoening tijdens een algemene vergadering bekrachtigd, het bestuur bleef aan, Carton bleef voorzitter en aan de statuten werd niets gewijzigd. Als enige toegeving werden twee bijkomende bestuursleden aanvaard: weer maar eens stadsarchivaris Bogaerts, die evenwel nooit kwam opdagen en opnieuw dokter De Mersseman, die bedankte voor de eer. Carton ondernam geen enkele poging om naar andere gegadigden te zoeken.
 
Aldus had de Emulation een zware crisis overleefd. op de algemene vergadering van 1 september 1843 kon Carton met voldoening de herwonnen rust vaststellen, na "des jours d’épreuves, des moments de difficultés". Bij deze zin in het verslagboek schreef kanunnik Andries na 1863, toen hij de overleden voorzitter Carton was opgevolgd, eigenhandig in de marge: "Un peu moins d’autocratie de la part de Mr. le président les eut empêché de naître". Dat Andries het nodig vond, meer dan twintig jaar na de feiten deze wellicht niet onterechte maar onvriendelijke bemerkingaanmerking over zijn voorganger op te tekenen in het verslagboek van het genootschap, mag doen aannemen dat de vriendschap tussen beide priesters-historici niet overweldigend was geweest.
 
=== Tweede periode (1843-1863) ===