Ster-driehoekschakelaar: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 9:
De uiteinden van de drie wikkelingen bevinden zich in het aansluitkastje van de motor, en zijn daar in dit geval niet onderling verbonden. De ster-driehoekschakelaar zorgt voor de juiste doorverbinding ervan, zowel voor de ster- als voor driehoekstand. Hiervoor gebruikt men veelal een [[nokkenschakelaar]], of een walsschakelaar: dit laatste type is voorzien van een handwiel, en heeft verende contactvingers en een schakelwals met contactstroken.
 
Behalve met handbediende schakelaars kan de motor ook worden aangestuurd door middel van (terugverende) drukknoppen in combinatie met drie magneetschakelaars. Bij drukknopbediening is het mogelijk het schakelproces automatisch te laten verlopen. De hoofdcontacten van de magneetschakelaars bevinden zich in het hoofdstroomcircuit en schakelen rechtstreeks de aangesloten motor. De drukknoppen en de hulpcontacten van de magneetschakelaars zijn aangesloten in het stuurstroomcircuit. De diverse contacten in dit hulpstroomcircuit sturen het schakelproces, en bewerkstelligen ondermeer het opkomen en afvallen van de verschillende magneetschakelaars,. daarbijZo zorgtis er een contact dat na bediening van de startknop de functie ervan overneemt door deze te overbruggen. Andere hulpcontacten hebben de taak om de magneetschakelaars onderling te vergrendelen. Een tijdvertraagd contact zorgt voor het automatisch overschakelen van ster naar driehoek. De besturingstaak kan ook verricht worden door middel van een [[Programmable logic controller|PLC]], deze werkt meestal met een lage spanning (24 V). De veiligheden, de contactors en de vereiste componenten van het stuurstroomcircuit zijn doorgaans ondergebracht in een [[schakelkast]]. De benodigde schakelaars en eventuele [[signaallamp]]en, die de bedrijfstoestand aangeven, zijn meestal in de deur van deze kast aangebracht.
 
== Doorschakelen ==