Rijksvrijheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Haagschebluf (overleg | bijdragen)
en ipv of. Het zijn 2 colleges
Haagschebluf (overleg | bijdragen)
interne link verwijderd, verwijst naar zichzelf
Regel 16:
 
==Soevereiniteit==
De inwoners van rijksgebieden moesten enkel de wetten van het Rijk naleven en belastingen aan de keizer betalen. Ze werden daarom "''rijksvrij"'', "rijksonmiddellijk"''rijksonmiddellij'' (een leenvertaling van het Duitse ''reichsunmittelbar'') of "immediaat" genoemd. De rijksgebieden stonden ook in voor het in stand houden van het keizerlijk leger (de ''Heeresfolge''). Op de ''Reichsmatrikel'' stond hoeveel manschappen ze dienden te leveren in tijden van oorlog. Met uitzondering van de rijkssteden en -dorpen hadden ze een heer (in dit geval een [[rijksvorst]]), die er in naam van de keizer op moest toezien dat deze plichten werden vervuld. De rijkssteden en -dorpen hadden hiervoor een raad waarin de belangrijkste families zetelden. De rijksvorsten en raden hadden het recht zelf over hun belastingen, tolheffing, rechtspraak, godsdienst en onderwijs te beslissen.
 
Voor de rechterlijke macht waren uiteraard alleen de rechtbanken bevoegd. De rijksgebieden hadden hun eigen rechtbanken naar keizerlijk recht, al moesten inwoners van kleine rijksgebieden vaak in andere rijksgebieden een proces van hoger beroep aanspannen. Een voorbeeld hiervan waren de verschillende rijksheerlijkheden in het [[Maasland (Limburg)|Maasland]], waarvan de appèlgang plaatsvond in de [[vrije rijksstad]] [[Aken (stad)|Aken]].
Regel 72:
 
=== Stift ===
Er is onderscheid tussen een stift, in het Duits ook wel Niederstift en een "hoogstift" of "hoogsticht", in het Duits ''Hochstift''. De gebieden van de stiften met [[rijksonmiddellijkheid]] waarover een [[abt (abdij)|abt]] zowel de geestelijke als de wereldlijke macht uitoefende noemt men een stift of 'Niederstift. Had de abt een [[virilstem]] op de [[Rijksdag (Heilige Roomse Rijk)|Rijksdag]] dan spreekt men van abdijvorstendom. Was het gezag, zowel geestelijk als wereldlijk, in een stiftsgebied aan een bisschop en had deze een geestelijke vorstenstem op de Rijksdag dan spreekt men van een [[Prinsbisdom]].
 
Verder waren er abdijen binnen [[Zwabisch Oostenrijk]] die niet rijksvrij waren, maar onder de landshoogheid van Oostenrijk een gebied met meerdere dorpen bestuurden.