Elektronenbuis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
De '''elektronenbuis''', ook wel '''radiobuis''' of '''vacuümbuis''' genoemd, was de eerste echte [[elektronica|elektronische]] component.
 
De eenvoudigste elektronenbuis, de diode, bestaat uit een [[vacuüm]] getrokken glazen buis waarin een gloeidraad geplaatst is (dedie dienst doet als ''kathode'') met daaromheen een cilindervormig metalen plaatje (de ''anode''). Wanneer de gloeidraad wordt opgewarmd en de anode met voldoende spanning positief is gepolariseerd, zal er een [[elektrische stroom|elektronenstroom]] gaan lopen ([[Thermionische emissie|Edisoneffect]]) wanneer de stroomkring tussen anode en kathode wordt gesloten. Maakt men de anode echter negatief ten opzichte van de kathode dan vloeit er geen stroom. Per definitie loopt een stroom van plus naar min, terwijl de negatief geladen elektronen van min naar plus gaan.
 
Andere elektronenbuizen hebben tussen de [[kathode]] en de [[anode]] een of meer roosters, roostervormige [[elektrode]]n, die de stroom elektronen beïnvloeden. Een negatief geladen rooster stoot de elektronen af.
 
== Soorten ==
Regel 28:
 
== Werking van een versterkerbuis ==
In het [[vacuüm]] van deeen versterkerbuis bevinden zich twee [[elektrode]]n, de [[anode]] (+), uitgevoerd als een plaat (en daarom in het verleden ook zo genoemd), en de [[kathode]] (-), uitgevoerd als [[gloeidraad]] of als buisje met daarin een gloeidraad en bedekt met een stof, meestal [[bariumoxide]], om een goede emissie van elektronen te bewerkstelligen. Tussen deze twee elektroden wordt met behulp van een hoge spanning (enkele tientallen tot honderden volts) een elektrisch veld opgebouwd. [[Elektron]]en die uit de verwarmde kathode zijn losgemaakt, bewegen zich van de kathode naar de anode.
 
Tussen kathode en anode, vlak bij de kathode, is een [[Rooster (wiskunde)|roostervormige]] elektrode, het stuurrooster, geplaatst, met daarop een negatieve spanning ten opzichte van de kathode, waardoor de elektronen moeilijker, of in het geheel niet, de anode kunnen bereiken. Afhankelijk van de grootte van de negatieve spanning zullen meer of minder elektronen naar de anode gaan. De stroom door de buis kan dus worden geregeld door de negatieve spanning op het rooster te variëren. Door in serie met de anode een weerstand op te nemen, kan over die weerstand als gevolg van de variërende anodestroom een spanningsverandering opgewekt worden die aanzienlijk groter is dan de verandering in de negatieve spanning op het stuurrooster. Aldus wordt (spannings)versterking verkregen.
 
== Typeaanduiding ==