Monolophosaurus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Japiobot (overleg | bijdragen)
k zie :Wikipedia:Verzoekpagina voor bots, replaced: bij voorbeeld → bijvoorbeeld (2) met AWB
Regel 79:
====Onderkaken====
[[File:Monolophosaurus skull.jpg|{{largethumb}}|Bij de linkeronderkaak is goed zichtbaar dat het dentarium dat de tanden draagt niet vergroeid is met het ''os surangulare'' erachter, zodat er een zijgewricht ontstaat]]
De onderkaak heeft bij het holotype een lengte van vijfenzeventig centimeter. Door de opstelling van het exemplaar is het vrijwel onmogelijk om kenmerken van de binnenste botten van de onderkaken vast te stellen, met uitzondering van het binnenste deel van het dentarium en een stuk ''[[os spleniale]]''. In de achterste buitenkant bevindt zich een venster, zevenenzestig millimeter lang en vijfentwintig millimeter hoog bij de linkeronderkaak, waarvan de rand gevormd wordt door het dentarium aan de voorkant, het ''os surangulare'' aan de bovenste achterkant en het ''[[os angulare]]'' aan de onderste achterkant. Het zijvenster, de ''fenestra mandibularis externa'', is relatief klein vergeleken met de meeste basale theropoden, maar toont niet de extreme reductie die bij voorbeeldbijvoorbeeld ''[[Allosaurus]]'' en ''[[Dilophosaurus]]'' kenmerkt.
 
Het dentarium, het tanddragend bot van de onderkaak, is lichtgebouwd, 438 millimeter metend van de voorste kaakpunt tot het zijvenster. Het is het hoogst achteraan, waar het contact maakt met het surangulare en zesentachtig millimeter meet, vernauwt naar voren toe tot aan de positie van de tiende tand waar een hoogte bereikt wordt van tweeënvijftig millimeter, wordt dan in zijaanzicht weer wat breder tot aan de vijfde tand met tweeënzestig millimeter om uiteindelijk wat vernauwend te eindigen bij de voorste kaakpunt die vijfenvijftig millimeter hoog is. Voor onderaan ontbreekt een "kin"; de kaakpunt steekt niet naar voren en beneden uit. Het raakvlak tussen het dentarium en het ''os surangulare'' heeft een lengte van 125 millimeter. Het is niet vergroeid en waarschijnlijk was er bij het levende dier een grote mate van beweeglijkheid mogelijk tussen beide elementen zodat een zijgewricht ontstond dat de onderkaak zijwaarts kon laten uitklappen. De zijwaartse beweging van beide onderkaken trok dan de punt van de [[Mandibula (gewervelden)|mandibula]], hun geheel, naar achteren wat bij een beet het vlees van de prooi dieper de muil in werkte. Het raakvlak begint direct achter de tandrij en loopt naar achteren en beneden om bij de achterste bovenhoek van het zijvenster te eindigen. Bij de achterste benedenhoek raakt het dentarium in een vier centimeter hoog contact het ''os angulare''; ook hier is geen vergroeide beennaad aanwezig.
Regel 215:
De mogelijke nauwe verwantschap met ''Chuandongocoelurus'' is enkel gebaseerd op overeenkomsten in het darmbeen, met name de aanwezigheid van twee raakvlakken op het aanhangsel voor het schaambeen; de kapvormige en vergrote antitrochanter; en de kleine omvang van het aanhangsel voor het zitbeen vergeleken met dat voor het schaambeen.
 
In 2010 werd gesteld dat de opvallende kam wel in zekere zin bruikbaar is om de verwantschappen vast te stellen, bij voorbeeldbijvoorbeeld als kammen overeenkomen of juist verschillen in de samenstellende botten, maar dat de grootte en de mate van pneumatisering beter niet als aparte kenmerken kunnen worden beschouwd gezien de hoge mate van individuele variabiliteit die daarin te verwachten is. Dit in verband met het vraagstuk of ''Guanlong'' en ''Monolophosaurus'' nauw verwant zijn.
 
==Levenswijze==