Semipermeabiliteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
zinsbouw
Regel 1:
'''Semipermeabiliteit''' kan vertaald worden met ''halfdoorlatendheid'' of ''halfdoorlaatbaarheid''. Het is een term die met name in de [[biologie]] en de [[scheikunde]] wordt gebruikt om de eigenschappen van een [[membraan]] te beschrijven dat sommige [[molecuul|moleculen]] doorlaat en andere niet. Als gevolg van concentratieverschillen kan [[osmose]] ontstaan. Het mechanisme achter het proces dat sommige stoffen wel en andere niet doorlaat kan verschillen per membraan.
[[Bestand:Semipermeable membrane.png|thumb|250px|Schema van een semipermeabele membraan tijdens [[hemodialyse]]. Bloed is rood, dialysevloeistof is blauw, en de membraan is geel.]]
In niet verhoute planten speelt de semipermeabiliteit van de celmembraan een belangrijke rol in de stevigheid van de plant. De hoge concentratie opgeloste stoffen in de cel kan de celmembraan niet passeren, watermoleculen wel. Watermoleculen zullen van buiten de cel naar binnen bewegen, en daar druk opbouwen, de [[turgor|turgor,]] opbouwen die de cel zijn stevigheid geeft.
 
Een belangrijke toepassing van een semipermeabele membraan is te vinden in de [[dialyse|nierdialyse]]. Afvalproducten in het bloed passeren, net als in de gezonde [[Nier (biologie)|nier]], een semi-permeabel vlies, net zolang tot de concentratie afvalproducten aan beide zijden van het vlies gelijk is. Andere bestanddelen, zoals de meeste [[proteïne|eiwitten]] en [[bloedcel]]len kunnen de membraan niet passeren. Doordat er aan de ene kant van het vlies een [[spoelvloeistof]] wordt geleid, wordt het bloed van afvalstoffen ontdaan, maar blijven de nuttige stoffen daarin bewaard. De scheiding tussen afvalstoffen en nuttige stoffen vindt vooral plaats op basis van molecuulgrootte.