Contractarbeid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Doe nu maar niet; wat niet fout is behoeft geen verbetering
Versie 45610627 van 213.10.172.167 (overleg) ongedaan gemaakt.
Regel 20:
De Britten gaven de Nederlanders toestemming voor het werven in Brits-Indië. Hier was namelijk veel armoede en het leek de Britten dus niet verkeerd om Indiërs in het buitenland te laten werken. Besloten werd dat de contractarbeiders voor vijf jaar betaalde arbeid moesten verrichten op de Surinaamse plantages. Daarna hadden zij recht op een eigen stukje landbouwgrond in Suriname en 100 gulden, of een gratis reis naar het land van herkomst. Er kon ook gekozen worden voor nog eens een contractperiode van vijf jaar. Na die tweede contractperiode konden ze nog steeds van de vorige twee aanbiedingen gebruikmaken.
Voor het werven in [[Brits-Indië]] werden een aantal voorwaarden gesteld. De [[Hindoe|HindoestaanseHindostaanse]] immigranten moesten Britse onderdanen blijven en ze moesten goed behandeld worden. Er moest sprake zijn van een goede gezondheidszorg en er werden hoge eisen gesteld aan kwaliteit van de overtocht naar Suriname. Er kwam zelfs een Britse toezichthouder in Paramaribo die er op moest toezien dat de Brits-Indische contractarbeiders in Suriname volgens de afspraken behandeld werden. Wanneer de Britten bijvoorbeeld niet tevreden waren over de gezondheidszorg, kon de toezichthouder de toevoer van Hindostaanse contractarbeiders tijdelijk stopzetten. Vanwege de hoge eisen hadden de meeste Hindostanen in Suriname een beter bestaan dan in Brits-Indië.
 
Om het werven van Hindostaanse contractarbeiders goed te laten verlopen werd er in Brits-Indië in [[Calcutta]] een emigratieagent aangesteld. Deze emigratieagent kreeg de leiding over het werven en het verschepen van arbeiders naar Suriname. In Calcutta werden de contractarbeiders verzameld en ingescheept. De emigratieagent had Brits-Indische subagenten in dienst, die ieder in hun eigen woonplaats kleinere verzamelplaatsen vestigden. De belangrijkste reden om te emigreren voor de Hindostanen was het ontvluchten van de armoede. Daarnaast speelde voor velen ontkomen aan het kastensysteem ook een belangrijke rol. Ondanks het feit dat de Hindostanen in Suriname een beter leven hadden dan in het thuisland, werd in 1916 onder druk van Brits-Indische nationalisten een einde gemaakt aan deze migratie. In hun ogen was contractarbeid een vorm van vernederende dienstbaarheid aan koloniale machthebbers.