Schouwerzijl: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 27:
De sluis, die bijna vijf meter breed was, voerde het water uit het oostelijke deel van [[De Marne]] en het westelijke deel van het [[Halfambt]]. Daarvoor maakte men gebruik van de voormalige loop van de Hunze, die later verschillende namen heeft aangenomen: [[Kromme Raken]], [[Hoornse Vaart (Groningen)|Hoornse Vaart]] en [[Broekstermaar]]. In de loop der jaren sloten ook de dorpen aan de noordkust zich bij het zijlvest aan. Aan de vertakkingen van de kanalen is te zien dat Kloosterburen, Wierhuizen en Pieterburen aanvankelijk een eigen uitwatering op het wad hadden. Saaxumhuizen en Westernieland maakten tot 1520 gebruik van de [[Hiddingezijl]]; toen die bij een stormvloed wegspoelde, werden ze in 1521 toegelaten tot het Schouwerzijlvest. Binnen het dorp is de sluis tenminste eenmaal verplaatst, hij lag eerst verder naar het zuiden. Via het [[Mensingeweersterloopdiep|Mensingeweerster-]] en Warfhuisterloopdiep ontstond er omstreeks 1660 een doorgaande vaarverbinding tussen Groningen en De Marne. Een dam bij Mensingeweer zorgde ervoor dat het waterpeil tussen het Schouwer- en het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest gescheiden bleef.
 
Het Schouwerzijlvest bestond uit drie schepperijen: Huis ter Borch (ten zuiden van Warfhuizen), Oldeklooster en Huis ten Dijke (Pieterburen). Het had drie scheppers en zestien zijlrechters voor de dorpen Warfhuizen (2), Maarslagt, Mensingeweer, LuttekehuizenLutkehuizen, Kloosterburen (2), Wehe, Wierhuizen, Eenrum (3), Pieterburen, Saaxumhuizen (2) en Westernieland. De abt van Oldeklooster fungeerde tot 1594 als overste schepper. De ''Schouwer zijlbrief'' van 1428 wordt vermoedelijk ten onrechte aan dit zijlvest toegeschreven.<ref>De zgn. ''Schouwer Zijlbrief'' uit 1428 met bepalingen voor ''Hogherzijl ende Schuwerzyl'', waarvan zich een foutief gedateerd afschrift in het archief van het [[Houwerzijlvest]] bevindt, heeft waarschijnlijk ten onrechte deze titel gekregen. De lijst van betrokkenen en de gebruikte landmaten wijzen overduidelijk op het Oosterniezijl bij [[Oosternieland]]. Zie J. Nap,[http://www.cartago.nl/nl/oorkonde/ozd003.xml 'Ommelander zijl- en dijkrechten uit de 15e en 16e eeuw'], in: ''Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht'' 4/2 (1899), p. 125-202, hier 140-144; J. Kooper, Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen, Wolters, Groningen 1939, p. 152-153</ref>
 
Omdat het voorland bij de [[Houwerzijl]] steeds verder opslibde werd het [[Houwerzijlvest]] na 1717 min of meer gedwongen zich bij het Schouwerzijl aan te sluiten, zodat het grondgebied van het zijlvest verdubbelde. Tussen 1847 en 1853 werden verder overeenkomsten gesloten met de buitendijkse gebieden tussen [[Hornhuizen]] en [[Westernieland]]. In de jaren 1840 moet een nieuwe buitenhaven zijn aangelegd, althans in 1842 wordt gesproken over aan te leggen havenwerken en over het [[havengeld]] dat de schippers voortaan verschuldigd zouden zijn. In 1849 werd de houten kokerzijl vervangen door een open stenen zijl. Twee jaar later werd een nieuw waarhuis ([[sashuis|zijlhuis]]) gebouwd naast de zijl, waar het zijlvest gedurende vijf jaar zitting hield; toen werd het zijlvest met een aantal andere zijlvesten samengevoegd tot het waterschap [[Hunsingo (waterschap)|Hunsingo]] en werd het wapen daarvan in de gevel geplaatst. In 1918 is de zijl weer vernieuwd (in elk geval de sluisdeuren), getuige een gedenksteen in de sluis. De sluis bestaat nog steeds, maar heeft tegenwoordig geen functie meer. Het zijlhuis is aangemerkt als rijksmonument. Het huis heeft een opvallende [[Gek (schoorsteen)|gek]] op de schoorsteen: een witte [[paling]], om aan te geven dat alleen de waarman vroeger het recht van vrije visvangst en -verkoop had. De paling wordt vaak (ten onrechte) voor een slang aangezien.