Schouwerzijl: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
 
;Zijl en zijlvest
Het [[Schouwerzijlvest]] is vermoedelijk in het begin van de 13e eeuw ontstaan door het afdammen van de [[Hunze]], die eerder voorbij Pieterburen in de zee stroomde. Dit was pas mogelijk nadat dat de rivier via het [[Reitdiep]] een directe verbinding met de [[Lauwerszee]] had gekregen. Om het water uit de nieuwe polder te kunnen afvoeren, bouwde men een nieuwe sluis. Dit as zoals toen gebruikelijk een overdekte houten sluis. Het initiatief daartoe werd vermoedelijk genomen door de monniken van Oldeklooster, samen met de [[Abdij van Aduard]], die een voorwerk met omvangrijk landbezit aan de overkant van de Hunze te [[Schilligeham]] en [[Lutkehuizen]] twee voorwerken met omvangrijk landbezit had. Oldeklooster had eveneens een voorwerk te Schilligeham, verder twee voorwerken op de wierde van Schouwen en in Luttekehuizen bij [[Groot-Maarslagt]]. Een deel daarvan werd kennelijk later aan Aduard verkocht. Het dorp Schouwerzijl ontstond dan ook op een terrein dat later aan de Abdij van Aduard toebehoorde. Direct achter de noordelijke afsluitingsdijk werd in 1204 het [[Nijenklooster (De Marne)|Nijenklooster]] gebouwd, waarheen de monniken verhuisden; de nonnen bleven achter in Kloosterburen.
 
De sluis van Schouwerzijl wordt voor het eerst genoemd in 1371 als ''acqueductui in Schuwum'' (Schouwen).<ref>[http://www.cartago.nl/nl/oorkonde/ogd0589.xml OGD 569.]</ref> Dit is een meervoudsvorm van '[[veerboot|schouw, vaartuig, voetveer]]'. Schouwen betekent dus 'de plaats waar men zich liet schuiven, dat wil zeggen overzetten'. Eerder bevond zich hier kennelijk een oversteekplaats over de Hunze of het Reitdiep. Mogelijk betrof dit het latere veer bij [[Roodehaan (De Marne)|Roodehaan]]. De Abdij van Aduard was daarentegen eigenaar van het veer te [[Aduarderzijl]].
Regel 29:
Het Schouwerzijlvest bestond uit drie schepperijen: Huis ter Borch (ten zuiden van Warfhuizen), Oldeklooster en Huis ten Dijke (Pieterburen). Het had drie scheppers en zestien zijlrechters voor de dorpen Warfhuizen (2), Maarslagt, Mensingeweer, Luttekehuizen, Kloosterburen (2), Wehe, Wierhuizen, Eenrum (3), Pieterburen, Saaxumhuizen (2) en Westernieland. De abt van Oldeklooster fungeerde tot 1594 als overste schepper. De ''Schouwer zijlbrief'' van 1428 wordt vermoedelijk ten onrechte aan dit zijlvest toegeschreven.<ref>De zgn. ''Schouwer Zijlbrief'' uit 1428 met bepalingen voor ''Hogherzijl ende Schuwerzyl'', waarvan zich een foutief gedateerd afschrift in het archief van het [[Houwerzijlvest]] bevindt, heeft waarschijnlijk ten onrechte deze titel gekregen. De lijst van betrokkenen en de gebruikte landmaten wijzen overduidelijk op het Oosterniezijl bij [[Oosternieland]]. Zie J. Nap,[http://www.cartago.nl/nl/oorkonde/ozd003.xml 'Ommelander zijl- en dijkrechten uit de 15e en 16e eeuw'], in: ''Verslagen en Mededeelingen der Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht'' 4/2 (1899), p. 125-202, hier 140-144; J. Kooper, Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen, Wolters, Groningen 1939, p. 152-153</ref>
 
Omdat het voorland bijdebij de [[Houwerzijl]] steeds verder opslibde werd het [[Houwerzijlvest]] na 1717 min of meer gedwongen zich bij het Schouwerzijl aan te sluiten, zodat het grondgebied van het zijlvest verdubbelde. Tussen 1847 en 1853 werden verder overeenkomsten gesloten met de buitendijkse gebieden tussen [[Hornhuizen]] en [[Westernieland]]. In de jaren 1840 moet een nieuwe buitenhaven zijn aangelegd, althans in 1842 wordt gesproken over aan te leggen havenwerken en over het [[havengeld]] dat de schippers voortaan verschuldigd zouden zijn. In 1849 werd de houten kokerzijl vervangen door een open stenen zijl. Twee jaar later werd een nieuw waarhuis ([[sashuis|zijlhuis]]) gebouwd naast de zijl, waar het zijlvest gedurende vijf jaar zitting hield; toen werd het zijlvest met een aantal andere zijlvesten samengevoegd tot het waterschap [[Hunsingo (waterschap)|Hunsingo]] en werd het wapen daarvan in de gevel geplaatst. In 1918 is de zijl weer vernieuwd (in elk geval de sluisdeuren), getuige een gedenksteen in de sluis. De sluis bestaat nog steeds, maar heeft tegenwoordig geen functie meer. Het zijlhuis is aangemerkt als rijksmonument. Het huis heeft een opvallende [[Gek (schoorsteen)|gek]] op de schoorsteen: een witte [[paling]], om aan te geven dat alleen de waarman vroeger het recht van vrije visvangst en -verkoop had. De paling wordt vaak (ten onrechte) voor een slang aangezien.
 
;Dorp