Schouwerzijl: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 25:
De sluis van Schouwerzijl wordt voor het eerst genoemd in 1371 als ''acqueductui in Schuwum'' (Schouwen). Dit is een meervoudsvorm van '[[veerboot|schouw, vaartuig, voetveer]]'. Schouwen betekent dus 'de plaats waar men zich liet schuiven, dat wil zeggen overzetten'. Eerder bevond zich hier kennelijk een oversteekplaats over de Hunze of het Reitdiep. Mogelijk betrof dit het latere veer bij [[Roodehaan (De Marne)|Roodehaan]]. De Abdij van Aduard was daarentegen eigenaar van het veer te [[Aduarderzijl]].
 
De sluis, die bijna vijf meter breed was, voerde het water uit het oostelijke deel van [[De Marne]] en het westelijke deel van het [[Halfambt]]. Daarvoor maakte men gebruik van de voormalige loop van de Hunze, die later verschillende namen heeft aangenomen: [[Kromme Raken]], [[Hoornse Vaart (Groningen)|Hoornse Vaart]] en [[Broekstermaar]]. In de loop der jaren sloten ook de dorpen aan de noordkust zich bij het zijlvest aan. Aan de vertakkingen van de kanalen is te zien dat Kloosterburen, Wierhuizen en Pieterburen aanvankelijk een eigen uitwatering op het wad hadden. Saaxumhuizen en Westernieland maakten tot 1520 gebruik van de [[HIddingezijlHiddingezijl]]; toen die bij een stormvloed wegspoelde, werden ze in 1521 toegelaten tot het Schouwerzijlvest. Binnen het dorp is de sluis tenminste eenmaal verplaatst, hij lag eerst verder westelijk. Via het [[Mensingeweersterloopdiep|Mensingeweerster-]] en Warfhuisterloopdiep ontstond er omstreeks 1660 een doorgaande vaarverbinding tussen Groningen en De Marne. Een dam bij Mensingeweer zorgde ervoor dat het waterpeil tussen het Schouwer- en het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest gescheiden bleef.
 
Het Schouwerzijlvest bestond uit drie schepperijen: Huis ter Borch (ten zuiden van Warfhuizen), Oldeklooster en Huis ten Dijke (Pieterburen). Het had drie scheppers en zestien zijlrechters voor de dorpen Warfhuizen (2), Maarslagt, Mensingeweer, Luttekehuizen, Kloosterburen (2), Wehe, Wierhuizen, Eenrum (3), Pieterburen, Saaxumhuizen (2) en Westernieland. De abt van Oldeklooster fungeerde tot 1594 als overste schepper.