Schouwerzijl: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 18:
== Geschiedenis ==
Het dorp is genoemd naar de [[zijl (toponiem)|zijl]] ([[spuisluis]]) in de [[Kromme Raken]] en de nabij gelegen [[wierde (landvorm)|wierde]] [[Schouwen (De Marne)|Schouwen]]. Rond de sluis is een dorp ontstaan, terwijl op de wierde
;Zijl en zijlvest
Het [[Schouwerzijlvest]] is vermoedelijk in het begin van de 13e eeuw ontstaan door het afdammen van de [[Hunze]], die eerder voorbij Pieterburen in de zee stroomde. Dit was pas mogelijk nadat dat de rivier via het [[Reitdiep]] een directe verbinding met de [[Lauwerszee]] had gekregen. Om het water uit de nieuwe polder te kunnen afvoeren, bouwde men een nieuwe sluis. Dit as zoals toen gebruikelijk een overdekte houten sluis. Het initiatief daartoe werd vermoedelijk genomen door de monniken van Oldeklooster, samen met de [[Abdij van Aduard]], die een voorwerk met omvangrijk landbezit aan de overkant van de Hunze te [[Schilligeham]] had. Oldeklooster had eveneens een voorwerk te Schilligeham, verder twee voorwerken op de wierde van Schouwen en in Luttekehuizen bij [[Groot-Maarlacht[]]. Een deel daarvan werd kennelijk later aan Aduard verkocht. Het dorp Schouwerzijl ontstond dan ook op een terrein dat later aan de Abdij van Aduard toebehoorde. Direct achter de noordelijke afsluitingsdijk werd in 1204 het [[Nijenklooster (De Marne)|Nijenklooster]] gebouwd, waarheen de monniken verhuisden; de nonnen bleven achter in Kloosterburen.
De sluis van Schouwerzijl wordt voor het eerst genoemd in 1371 als ''acqueductui in Schuwum'' (Schouwen). Dit is een meervoudsvorm van '[[veerboot|schouw, vaartuig, voetveer]]'. Schouwen betekent dus 'de plaats waar men zich liet schuiven, dat wil zeggen overzetten'. Eerder bevond zich hier kennelijk een oversteekplaats over de Hunze of het Reitdiep. Mogelijk betrof dit het latere veer bij [[Roodehaan (De Marne)|Roodehaan]]. De Abdij van Aduard was daarentegen eigenaar van het veer te [[Aduarderzijl]].
Nadat het voorland van de [[Houwerzijl]] steeds verder opslibde was het [[Houwerzijlvest]] min of meer gedwongen om vanaf 1717 ook gebruik te maken van de Schouwerzijl voor het grootste deel van haar afwatering, zodat de invloed van het zijlvest groeide. Tussen 1847 en 1853 werden verder ook overeenkomsten gesloten over de buitendijkse gebieden tussen [[Hornhuizen]] en [[Westernieland]]. In de jaren 1840 moet de haven zijn aangelegd, althans in 1842 wordt in een document gesproken over een aan te leggen haven buiten de zijl en het [[havengeld]] wat daarvoor betaald moest worden. In 1849 werd de houten zijl vervangen door een stenen zijl. Twee jaar later werd een waarhuis ([[sashuis|zijlhuis]]) gebouwd naast de zijl, waar het zijlvest gedurende vijf jaar zitting hield; toen werd het zijlvest met een aantal andere zijlvesten samengevoegd tot het waterschap [[Hunsingo (waterschap)|Hunsingo]] en werd het wapen daarvan in de gevel geplaatst. In 1918 is de zijl vernieuwd (in elk geval de sluisdeuren) getuige een gedenksteen in de sluis. De sluis bestaat nog steeds, maar heeft tegenwoordig geen functie meer. Het zijlhuis werd later aangemerkt als rijksmonument. Het huis heeft een opvallende [[Gek (schoorsteen)|gek]] op de schoorsteen: een witte [[paling]], hoewel veel mensen er een slang in zien.▼
De sluis, die bijna vijf meter breed was, voerde het water uit het oostelijke deel van [[De Marne]] en het westelijke deel van het [[Halfambt]]. Daarvoor maakte men gebruik van de voormalige loop van de Hunze, die later verschillende namen heeft aangenomen: [[Kromme Raken]], [[Hoornse Vaart (Groningen)]] en [[Broekstermaar]]. In de loop der jaren sloten ook de dorpen aan de noordkust zich bij het zijlvest aan. Aan de vertakkingen van de kanalen is te zien dat Kloosterburen, Wierhuizen en Pieterburen aanvankelijk een eigen uitwatering op het wad hadden. Saaxumhuizen en Westernieland maakten tot 1520 gebruik van de [[HIddingezijl]]; toen die bij een stormvloed wegspoelde, werden ze in 1521 toegelaten tot het Schouwerzijlvest. Binnen het dorp is de sluis tenminste eenmaal verplaatst, hij lag eerst verder westelijk. Via het [[Mensingeweersterloopdiep|Mensingeweerster-]] en Warfhuisterloopdiep ontstond er omstreeks 1660 een doorgaande vaarverbinding tussen Groningen en De Marne. Een dam bij Mensingeweer zorgde ervoor dat het waterpeil tussen het Schouwer- en het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest gescheiden bleef.
Het Schouwerzijlvest bestond uit drie schepperijen: Huis ter Borch (ten zuiden van Warfhuizen), Oldeklooster en Huis ten Dijke (Pieterburen). Het had drie scheppers en zestien zijlrechters voor de dorpen Warfhuizen (2), Maarslagt, Mensingeweer, Luttekehuizen, Kloosterburen (2), Wehe, Wierhuizen, Eenrum (3), Pieterburen, Saaxumhuizen (2) en Westernieland. De abt van Oldeklooster fungeerde tot 1594 als overste schepper.
▲
;Dorp
Rondom de zijl werden in de loop der tijd een aantal huizen gebouwd. Ook bevond zich hier vermoedelijk al een zijl- of waarhuis, dat tevens als herberg en vergaderplaats voor het bestuur fungeerde. In 1513 wordt een schoolmeester genoemd; in 1616 is sprake van een [[standerdmolen]] bij het dorp, waar ook de boeren van Warfhuizen en Maarslag hun graan moesten laten malen. Er ontstond een bloeiend havenplaatsje dat voor de omliggende dorpen een centrumfunctie vervulde. Het grootste deel van het dorp behoorde tot het [[kerspel]] [[Warfhuizen]], de rest tot [[Maarslag]], dat sinds 1682 één kerkelijke gemeente vormde met Mensingeweer (nadat het eerder met Warfhuizen, daarna met Zuurdijk was gecombineerd). Ook was het dorp verdeeld tussen twee [[rechtstoel]]en, namelijk Warfhuizen en Obergum.
;Molens
;Kerken en scholen
Schouwerzijl
;Andere gebouwen
|