Socialistisch realisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
wat dingen
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 26:
De ‘Russische Vereniging van proletarische Musici’ (RAPM) propageerde de proletarische koers in de muziek. Leden van de vereniging waren hoofdzakelijke amateurs die de verbinding tussen kunst en muziek als ‘bourgeois’ beoordeelden en slechts werken accepteerden die uitdrukkelijk propagandistische inhoud ten toon spreidde. Hedendaagse invloeden werden als ‘Westers’ en decadent beoordeeld en afgewezen. De ideologische positie van de RAPM betekende dat eenvoudige liederen die de Revolutie ondersteunden en verheerlijkten én het proletariaat bezongen de norm werden. Werken in abstracte(re) vormen vonden geen genade.
 
De tegenpool van de RAPM was de in 1924 opgerichte ‘Vereniging voor Hedendaagse Muziek’ (ASM), die door de RAPM sterk werd bestreden. De ledenlijst van deze vereniging bestond bijna geheel uit de bekendste Russische componisten van die tijd, wat tot gevolg had dat de muzikale uitgangspunten uiterst uiteenlopend waren: [[Maximilian Steinberg]] was bv.bijvoorbeeld nog diep geworteld in de romantische muziek, [[Nikolaj Mjaskovski]] moderniseerde zijn muziek in de bewuste tijd sterk en bv.bijvoorbeeld [[Aleksandr Mosolov]] behoorde al tot de [[avant-garde]]. Als richtsnoer gold dat de leden zich zouden oriënteren op de ontwikkelingen in het westen (West-Europa) waaronder ook de [[twaalftoonsmuziek]]. Ook binnen de ASM was een stroming die de muziek wilde proletariseren. Hier betekende dat echter ‘industrialiseren’, zoals bv.bijvoorbeeld Mosolov in zijn muziek het ritme van machines meegaf. (Bekend werd het deel de [[IJzergieterij (compositie)|IJzergieterij]] uit zijn ballet ‘Staal’ (Сталь).) Leden van de ASM componeerden echter ook muziek die de loftrompet op de nieuwe Staat staken. Dat er een sterke scheiding met de traditionele vormen was, was evident. De ASM viel vanaf 1931 uit elkaar toen enkele prominente leden, waaronder Mjaskovski, de vereniging verlieten. De muzikale ontwikkelingen bleven aanwezig en waren onstuitbaar.
 
De proclamatie van het Socialistisch Realisme was feitelijk vijandig ten opzichte van de uitgangspunten van beide partijen. Tegen de idealen van de ASM omdat het Socialistisch Realisme elke vorm van avant-garde – en de gehanteerde definitie daarvan was scherper dan in het Westen zodat ook muziek van Mahler daaronder viel – afwees en als taboe ging cultiveren, anderzijds tegen de idealen van de RAPM omdat deze als amateuristisch werd weggezet wat haaks stond op de professionaliteit die bij de missie van het Socialistisch Realisme hoorde. De nieuwe richtlijnen ondersteunden in feite componisten die geheel op het tweede plan waren geraakt en in de muzikale ontwikkelingen van de 19de eeuw en de oude tradities waren blijven hangen. Deze ideologie werd ook door die conservatieve componisten het hartstochtelijkst ondersteund. Hiertoe behoorden [[Reinhold Glière]], [[Michail Ippolitov-Ivanov]] en [[Sergei Vasilenko]]. Componisten zoals Mjaskovski en [[Anatoli Alexandrov]] veranderden hun stijl (weer) om in de pas te blijven lopen met de officiële richting.
 
Rond 1932 deed de vocale of liedsymfonie haar intrede en kwam tot grote bloei. Het betreft een symfonie met koorzang – soms met één of meerdere solisten – wiens thema’s bewust eenvoudig zijn gehouden. De formele indeling van de klassieke symfonie bleef behouden en herkenbaar. Het bekendste voorbeeld van deze vorm is de 4de symfonie van [[Lev Knipper]], ‘Gedicht voor een Komsomol-strijder’, dat het lied ‘Polyushko-polye’ (‘weide, mijn weide’) bevat. Dit groeide in de Sovjet-Unie tot een van de geliefdste massaliederen uit. De nieuwe esthetiek werd echter niet door iedere componist gedragen. [[Dmitri Sjostakovitsj]] componeerde moderne werken met grillige dissonanten zoals zijn 4de symfonie – die hij niet publiceerde – en zijn opera [[Lady Macbeth uit het district Mtsensk]]. In 1936 culmineerde deze ontwikkeling echter tot een ongekende apotheose. Nadat Stalin de bewuste opera gehoord had, verscheen op 28 januari 1936 in de (staats)courant [[Pravda]] een artikel met de naam ‘Chaos in plaats van Muziek’. Dit artikel fulmineerde sterk tegen deze opera en veroordeelde haar muzikale – trombones die een orgasme muzikaal uitbeelden – en scenische inhoud: seks op het toneel en een vrouw die drie mannen vermoordt. De opera werd weggezet als een bedreiging voor de Staat en het artikel bevatte een onverholen bedreiging aan het adres van de componist: ‘Dit spel kan alleen nog slecht aflopen’. In de tijd van de grote zuiveringen was de boodschap van dit artikel voor iedereen duidelijk: componisten die moderne muziek componeerden konden op represailles rekenen. Het gevolg was dat de meeste componisten zich aan de gewenste stroming aanpasten.
 
Toen de [[Tweede Wereldoorlog]] uitbrak was het voor de meesten duidelijk dat er werken werden verwacht die als thema’s strijd, moed en vrijheid omvatten. Naast vele marsen en strijdliederen voor het Sovjetleger ontstonden ook composities in grootse vorm die het patriottische gevoel ondersteunden en aanwakkerden. Mjaskovski’s 22ste symfonie; Sjostakovitsj’s 7de symfonie – de ‘Leningrad’ die onder heroïsche omstandigheden haar première beleefde - en de 2de symfonie van [[Aram Chatsjatoerjan]]. Ook [[Sergej Prokofjev]] nam het patriottische thema op in zijn 6de symfonie uit 1947 waar goed en kwaad elkaar heroïsch bevechten en de uitslag voor de hand ligt. De oorlogsthematiek stelde componisten echter in staat – doordat zij het kwaad met rabiate en progressieve stijlmiddelen konden afschilderen – wat dissonanten te verwerken. Daarbij kwam ook dat er niet zo sterk gelet werd op wat componisten produceerden omdat alle aandacht op de oorlogsinspanningen was gericht.
Regel 46:
=== Kenmerken ===
Muziekwerken die volgens de Socialistisch Realistische principes werden gecomponeerd, volgden de volgende karakteristieken:
* Een conservatieve grondvorm (vierdelige symfonie bv.bijvoorbeeld, of een symfonisch gedicht dat van donker – mineur – naar licht en triomfantelijk – majeur – beweegt);
* Men neemt de muziek uit de Romantiek als uitgangspunt;
* Men blijft binnen de grenzen van de tonaliteit;
* Men borduurt voort op de (rijke) bestaande traditie, bv.bijvoorbeeld die van de volksmuziek, en
* Houdt zich aan de eenvoudige, uniforme melodieënrijkdom.
Trends en technieken als twaalftoonstechniek, serialisme en atonaliteit worden als ‘formalistische vergissingen’ sterk afgewezen.
Regel 157:
Gedurende de Stalin-periode werden talloze heroïsche portretten van de leider gemaakt die zijn betrokkenheid met de arbeider tentoon spreidde. In relatie tot de boerenbevolking was dit een pure falsificatie: hij interesseerde zich totaal niet voor hen en liet ze massaal verhongeren, deporteren en neerschieten. De schilders [[Aleksandr Dejneka]] (met ‘De Verdediging van Petrograd’, ‘De Verdediging van Sebastopol’ en verschillende op voetbal geïnspireerde doeken) en [[Yuri Pimenov]] (met ‘Nieuw Moskou’ en ‘Een Bruiloft in Morgenstraat’) kunnen gezien worden als schilders die socialistisch realisme en impressionisme mengden en zich enigszins tegen dit beeld keerden.
 
Westerse critici beschreven de principes van de socialistisch realistische schilderkunst met ‘meisje ontmoet tractor’ of ‘communistische kitsch’. Ze zou alleen politieke doelen dienen, eenzijdig in vorm zijn en artistieke waarde ontberen. Net als in de muziek zijn er in de schilderkunst vele als waardevol erkende werken. Er werd een veelheid aan onderwerpen aangesneden die met zeer veel verschillende technieken werden gemaakt. In de jaren dat de schilderkunst Socialistisch Realistisch moest zijn veranderde de thematiek veelvuldig. De Tweede Wereldoorlog, de dood van Stalin, de dooi onder [[Chroesjtsjov]] en de relatieve vrijheid onder [[Brezjnev]] werden door kunstenaars gebruikt de grenzen van de eisen te verkennen. Na de dood van Stalin kwam bv.bijvoorbeeld een schilderstijl op die de naam ‘Ernstige Stijl’ kreeg. (Russisch: Строгий стиль; Engels: Severe Style). [[Gelij Korzjev]] was een van de exponenten van deze stijl. Deze stijl kwam op als tegenreactie. De glanzende, hyperrealistische – soms naïeve – stijl, bijvoorbeeld in het schilderij ''Een brief van het front'', van [[Alexander Laktionov]], van de jaren na de Grote Vaderlandse Oorlog werd hier stilistisch bekritiseerd. Veel kunstenaars werkten niet alleen voor de Staat maar ook voor zichzelf. Impressionisme en expressionisme bloeiden, soms gedeeltelijk ondergronds, vaker binnen privécirkels.
 
<gallery widths="150" heights="150" caption="Socialistisch Realistisch schilderkunst">
Regel 193:
 
De [[Roman (literatuur)|roman]] Mat’ (Мать)(de moeder, 1906/7) van de schrijver [[Maksim Gorki]] wordt over het algemeen als de eerste socialistisch realistische roman gezien. In deze roman wordt een proletarische fabrieksarbeider als held neergezet. Gorki’s stijl is na 100 jaar echter verouderd te noemen. Met zijn essay ‘Het Socialistisch Realisme’ betoonde hij zich een groot aanhanger van deze stroming en legde er een van de fundamenten voor: het simpele verhaal zonder dubbele bodems. Andere belangrijke werken in het genre zijn [[Fjodor Gladkov]]’s Sementt’ (Cement, 1925); [[Nikolaj Ostrovski]]’s Kak zakalyalas' stal' (Как закалялась сталь)(Hoe het staal gehard werd, 1932/4); [[Michail Sjolochov]]’s Tichij Don (Тихий Дон)(De stille Don, 1928/40, [[Nobelprijs]] 1965), een vierdelig magnum opus dat door Ivan Dzerzhinski tot een opera werd bewerkt; [[Yuri Krimov]]’s Tanker ‘Derbent’ (1938, ook verfilmd en in het Nederlands vertaald) waarin een gewone communist discipline brengt tussen een ongeregeld stelletje scheepsbemanning. Ook buiten de Sovjet-Unie waren schrijvers socialistisch realistisch geëngageerd: Martin Andersen Nexø in Denemarken en Louis Aragon in Frankrijk.
De censuur was hevig en vele schrijvers werden gedwarsboomd en vervolgd, kregen publicatieverboden en werden bedreigd. Overbekende voorbeelden zijn de schrijvers [[Boris Pasternak]] en [[Aleksandr Solzjenitsyn]]. Waarom bv.bijvoorbeeld een roman als ''[[Dokter Zjivago]]'' (1955) verboden werd, kunnen we eenvoudig analyseren met behulp van de 4 regels voor Socialistisch Realisme die de Staat al in 1934 neerlegde. Werken (ongeacht welke) moesten:
*'''Proletarisch zijn''': kunst die relevant is voor arbeiders en door hen begrepen kan worden.
**Pasternak’s boek zit vol metaforen en is daarom verwarrend en onbegrijpelijk. De gevoelens van zijn personages komen van binnenuit en zijn daardoor verdacht.
*'''Getypeerd''': beelden van het alledaagse leven weergevend.
*'''Realistisch''': in de zin van ‘het gewone’ uitbeeldend, eenduidig, eendimensionaal.
**Pasternak’s boek zit vol ongewone dingen: bv.bijvoorbeeld is er nu wel of geen liefde tussen Joeri en Lara?
*'''Partizaans''' (voor het politieke of nationale belang strijdend): d.w.z. de doelen van de Staat en de Partij ondersteunend.
**Pasternak schetst de [[Russische Revolutie]] als een achteruitgang, een onbestaanbaar idee voor de Partij. Het deserteren van de hoofdpersoon kan ook niet door de beugel.