Beurs van Berlage: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k taalcorrectie zie verzoekpagina bots, replaced: plaats vond → plaatsvond met AWB
bronvermelding
Regel 52:
Van deze vijf ontwerpen werd op 3 juni 1885 het ontwerp met motto ''Y'' van de Franse architect L.M. Cordonnier gekozen als winnaar.<ref>Het juryrapport van de tweede ronde is gepubliceerd in ''De Opmerker'', 20e jaargang, nummer 24 (13 juni 1885), pp. 210-211.</ref> De vijf bekroonde ontwerpen werden van 10 tot en met 24 juni tentoongesteld in [[Arti et Amicitiae]]. Een lezer van het tijdschrift ''De Opmerker'' ontdekte echter dat ontwerp ''Y'' 'letterlijk gekopieerd' was naar het stadhuis in [[La Rochelle (Charente-Maritime)|La Rochelle]].<ref>Anoniem (20 juni 1885): p. 218.</ref> Om twijfelaars hiervan te overtuigen werd in de etalage van Van der Land in de [[Kalverstraat]] het ontwerp ''Y'' naast afbeeldingen van het stadhuis van La Rochelle opgehangen. Een aantal architecten stuurden vervolgens op 23 juni een brief naar de gemeenteraad met het verzoek nog eens goed naar dit ontwerp te kijken.<ref>Deze brief, ondertekend door [[Abraham Nicolaas Godefroy|A.N. Godefroy]], [[Adrianus Bleijs|A.C. Bleijs]], [[Johannes Hermanus Leliman|J.H. Leliman]], [[Adolf Leonard van Gendt|A.L. van Gendt]], [[Jan Springer|J.L. Springer]], [[Christiaan Posthumus Meyjes sr.|C.B. Posthumus Meyjes]], [[Abraham Salm|A. Salm]], W.J. Vuijk, [[Henri Evers|H. Evers]], [[Gerrit van Arkel|G. van Arkel]], D.H. Haverkamp, A. van Delden en L. Breirer, is gepubliceerd in ''De Opmerker'', 20e jaargang, nummer 26 (27 juni 1885): p. 226.</ref> In de raadsvergadering op 24 juni werd het juryrapport afgekeurd, niet alleen vanwege de plagiaatkwestie, maar ook omdat ze de begrotingen volledig buiten beschouwing had gelaten. Vervolgens werd aan het college van B & W gevraagd een onderzoek in te stellen naar beide zaken.<ref>Anoniem (27 juni 1885): pp. 225-226.</ref> Voor de plagiaatkwestie ging het college terug naar de jury. Deze was echter niet van plan haar oordeel te wijzigen, waardoor het college niets anders kon doen dan het ontwerp te accepteren. Wat de begroting betreft vroeg het college de eerste twee prijswinnaars, Cordonnier en Groll, persoonlijk om een begroting, die, na enige bezuinigingen, het gestelde maximum van 2 miljoen niet overschreden.<ref>Anoniem (19 december 1885): pp. 437-438.</ref> Op 6 januari 1886 kwam de raad samen om het oordeel van B & W te bespreken. Gosschalk noemde het 'een meesterstuk van diplomatische kunst'. Hij had echter geen vertrouwen in de 'bezuinigingen'. Als architect wist hij dat de uiteindelijke bouwkosten waarschijnlijk hoger zouden uitvallen dan de begroting en de bezuinigingen teniet zouden doen en dus vond hij dat het project afgesteld moest worden. Bovendien was 1885 een zeer slecht jaar voor de beurs. Er was zo weinig handel dat voorlopig met de beurs van Zocher volstaan kon worden. Toch werd het rapport van B & W zonder stemming aangenomen. Hierna werden de naambrieven geopend en konden de prijzen voor de vijf bekroonde ontwerpen worden uitgereikt zonder dat één van de winnaars zijn ontwerp ook daadwerkelijk mocht uitvoeren.<ref>Anoniem (9 januari 1886): pp. 10-11.</ref> Hierna bleef de beurskwestie voorlopig liggen, terwijl er nog steeds beursbelasting betaald werd.
 
=== Het &#145;Officieele‘Officieele project&#146;project’ ===
[[Bestand:M. Hendrickx - Damrakboulevard met beursgebouw (1884).jpg|thumb|250px|Impressie van de Damrakboulevard uit het Plan Werker, door M. Hendrickx, 1884.]]
In november 1886 volgde J. Coninck Westenberg J. Ankersmit op als wethouder van P.W. De nieuwe wethouder spande zich in om de kwestie tot een snel einde te brengen. Hij gaf gemeentearchitect [[Adriaan Willem Weissman|A.W. Weissman]] de opdracht een nieuw beursplan te maken. Dit plan werd op 3 mei 1887 aan de raad voorgedragen en was samengesteld uit de beste elementen van de eerste twee bekroonde prijsvraagontwerpen: de door de beurshandelaren geprezen plattegrond van Groll en Ohmann en de architectuur van Cordonnier.<ref>Anoniem (7 mei 1887): pp. 147-148.</ref> De gemeente had met het uitreiken van de premies deze ontwerpen immers aangekocht en er bestond geen wettelijke bepaling die haar verhinderde hiermee te doen wat ze wilde. De verontwaardiging over deze manier van handelen was groot en de voordracht werd tijdens een raadszitting in februari 1888 dan ook met grote meerderheid afgewezen.<ref>H. G. J. (3 maart 1888): p. 70.</ref> De beursbelasting werd echter niet afgeschaft en zo sluimerde de beurskwestie voort.<ref>Anoniem (27 oktober 1888): pp. 244-245.</ref>
Regel 184:
*Anoniem (7 februari 1891) 'De beurs te Amsterdam', ''De Opmerker'', 26e jaargang, nr. 6, p. 44.
*Anoniem (2 april 1898) [[:s:De Opmerker/Jaargang 33/Nummer 14/De Amsterdamsche beurs|‘De Amsterdamsche beurs’]], ''De Opmerker'', jaargang 33, nr. 14, p. 110-111.
* [[Christiaan Posthumus Meyjes sr.|C.B.P.M.]] (2 februari 1884) '[[:s:De Opmerker/Jaargang 19/Nummer 5/De Amsterdamsche beurs'|‘De Amsterdamsche beurs’]], ''De Opmerker'', 19e jaargang, nummer 5, pp. 37-38.
* [[Herman Gerard Jansen|H. G. J.]] (3 maart 1888) 'De beurs', ''De Opmerker'', 23e jaargang, nummer 9, p. 70.
*Weissman, A.W. (26 september 1896) [[:s:De Opmerker/31e jaargang/nummer 39/Het nieuwe beursplan|‘Het nieuwe beursplan’]], ''De Opmerker'', 31e jaargang, nummer 39, pp. 310-311.