Belgische adel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 77:
Het grootste deel van de huidige adel (70%) betreft nieuwe adellijke gunsten en titels verleend onder het Belgisch koninkrijk. Zo vonden tijdens het koningschap van [[Boudewijn I van België|Boudewijn]] 242 verheffingen plaats en 27 inlijvingen al dan niet gekoppeld aan het verlenen van titels, terwijl aan 217 adellijke personen een hogere titel werd verleend.<ref>M. Van Damme, p. 38-39.</ref>
 
In tegenstelling tot de adellijke status zelf, worden titels steeds minder vaak erfelijk verleend, alhouwel dit toch nog voorkomt. Ter gelegenheid van het huwelijk van prins [[Filip van België|Filip]] met jonkvrouw [[Mathilde d'Udekem d'Acoz]], werden haar vader, diens twee broers en al hun afstammelingen met de titel graaf of gravin vereerd. Voormalig eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken [[Pierre Harmel|Pierre graaf Harmel]] kreeg het voorrecht van de overdraagbare titel voor al zijn rechtstreekse mannelijke en vrouwelijke afstammelingen die de naam Harmel dragen. Andere voorbeelden hiervan vindt men bij de bankiers-industriëlen [[Maurice Lippens]] en [[Georges Jacobs]]. In de meeste gevallen, als er al erfelijkheid van de titel wordt toegekend, is dit meestal door overdracht bij eerstgeboorte. Oud-premier [[Gaston Eyskens]] kreeg aldus de titel van burggraaf met erfelijke overdracht op de eerstgeborene.
 
Meer en meer worden ook vrouwen in de adelstand opgenomen, ongeacht of ze gehuwd zijn. Aan hen worden de titels barones, burggravin of gravin toegekend. Er is geen vrouwelijk equivalent van de riddertitel. Deze verheffingen zijn uiteraard steeds ten persoonlijke titel, zonder erfelijkheid.