Belgische adel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''Belgische adel''' is een groep van zo'n 13001200 [[adel (klasse)|adel]]lijke families (20032015) in [[België (hoofdbetekenis)|België]], tezamen goed voor een 2032.000-tal500 titeldragersleden.
 
===Opname in de adel===
== Geschiedenis ==
 
===Opname in de adel===
Er zijn vier manieren, andere dan door geboorte, om tot de Belgische adelstand toe te treden:
 
Regel 19 ⟶ 17:
Titels worden steeds minder vaak erfelijk verleend. Ter gelegenheid van het huwelijk van prins [[Filip van België|Filip]] met jonkvrouw [[Mathilde d'Udekem d'Acoz]], werden haar vader, diens twee broers en al hun afstammelingen met de titel graaf of gravin vereerd. Voormalig eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken [[Pierre Harmel|Pierre graaf Harmel]] kreeg het voorrecht van de overdraagbare titel voor al zijn rechtstreekse mannelijke en vrouwelijke afstammelingen. Andere voorbeelden hiervan vindt men bij de bankiers-industriëlen Maurice Lippens en Georges Jacobs. Oud-premier [[Gaston Eyskens]] kreeg de titel van burggraaf met erfelijke overdracht op de eerstgeborene.
 
===Uitsterven===
Sommige oude titels worden volgens recht enkel wettelijk gedragen door het mannelijk hoofd van de familie. Als deze geen mannelijke erfgenamen kon voortbrengen dan stierf deze familie uit. Een bekende familie die dreigt uit te sterven is de familie [[Beaufort-Spontin]]. Slechts zelden kiezen edelen ervoor om een jongen te adopteren zodat de titel blijft voortbestaan. Tot de uitgestorven huizen behoren de oude huizen Borluut en Baillet-Latour.
 
=== Erkenning of inlijving===
Daarnaast worden personen uit sommige buitenlandse geslachten in de Belgische adel erkend, met behoud van hun familietitels. Hiervoor moeten leden van het geslacht een verzoekschrift aan de koning richten met hun stamboom en bewijsvoering. Het gaat dus niet om erkenning van 'een geslacht' maar om individuele erkenningen. De aanvragen worden bestudeerd door de Raad van Adel en desgevallend bij koninklijk besluit aanvaard.
 
Als het om burgers gaat die bij de geboorte de Belgische nationaliteit hebben verworven wordt hen ''erkenning'' verleend. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in 2007 voor twee leden van het [[Polen|Pools]] prinselijk huis [[Swiatopelk-Czetwertynski]]. Anderen, die de Belgische nationaliteit pas later hebben verworven, kunnen de ''inlijving'' in de Belgische adel bekomen, zoals in 1958 gebeurd is voor de Boheemse prins [[Huis Lobkowicz|Ladislas de Lobkowicz]] (1925-1985), in 1978 voor aartshertog [[de Habsbourg Lorraine|Rodolphe de Habsbourg Lorraine]] en in 1983 voor zijn broer, aartshertog [[Carl-Christian van Oostenrijk|Carl-Christian de Habsbourg Lorraine]]. Allen zijn voorafgaandelijk tot Belg genaturaliseerd (hebben desgevallend bij hun meerderjarigheid voor de Belgische nationaliteit geopteerd als zonen van een Belgische moeder) en hebben in dit land een carrière opgebouwd.
 
=== De procedure van verheffing ===
[[Bestand:Frank De Winne.jpg|thumb|Burggraaf [[Frank De Winne]], een Belgisch [[kosmonaut]], die door de koning in de adelstand verheven werd]]
In België kan men wegens verdienste in de adelstand worden opgenomen en een adellijke titel verwerven. Dit is een [[regaal voorrecht]], wat niet betekent dat de vorst hierin persoonlijk kan beslissen. 'De Koning' betekent in deze, zoals steeds, 'de uitvoerende macht'. Ook de toekomstige edelman wordt om advies gevraagd.
Regel 45 ⟶ 43:
Wanneer niet binnen de vijf jaar is voldaan aan het lichten van de 'open brieven', gaat de adelsverheffing niet door en vervalt de benoeming. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest met Marie-France Botte die in 1996 tot barones werd verheven, waaraan zij geen gevolg heeft gegeven. Er bestaat ook een procedure om een adellijke titel verbeurd te verklaren, met name bij wangedrag, [[hoogverraad]] of grove malversaties. Dit gebeurde na de [[Tweede Wereldoorlog]] toen enkele adellijke personen wegens [[collaboratie]] hun titel verloren.
 
=== Dragen van een wapenschild ===
Het recht om een wapenschild te voeren geldt voor elke Belg, maar voor edelen is het verplicht. Elk edelman moet een [[Wapen (heraldiek)|wapenschild]] hebben met een wapendevies. De genomineerden mogen hun wapen door een kunstenaar naar keuze laten ontwerpen of een bestaand (eigen) familiewapen gebruiken. Voor het opmaken van het wapen dient men een aantal richtlijnen te volgen, met name de wetmatigheden die eigen zijn aan de heraldiek wat betreft kleuren, symbolen, attributen, bekroning etc. en moet men ook rekening houden met bestaande wapens die men niet mag plagiëren. De wapens van andere geslachten zijn vaak wettelijk beschermd en misbruik ervan kan bestraft worden. De voorstellen worden aan de goedkeuring onderworpen van de Raad van Adel en die kan weigeren of suggesties tot wijziging en/of verbetering doen.
 
=== Kosten verbonden aan het verkrijgen van de titel ===
Het lichten van de [[patentbrief]] geeft aanleiding tot kosten. De adelbrief wordt versierd met een wapenschild en blazoen en wordt uitgevoerd door een erkend kalligraaf. Dit officiële document kan, afhankelijk van de ontwerper en de kwaliteit van de uitvoering, tussen de 500 en de 2500 euro kosten. Daar bovenop komen 750 euro registratierechten en 12 euro kanselarij en zegelrechten. Bij een erfelijke titel wordt 750 euro extra aangerekend voor ieder rechthebbend familielid.
 
=== Titels en predicaten ===
De wettelijk erkende adellijke titels zijn, van laag naar hoog: [[jonkheer]]/écuyer, [[ridder (titel)|ridder]], [[Baron (titel)|baron]], [[burggraaf]], [[Graaf (titel)|graaf]], [[Markgraaf|markies]], [[hertog]], [[prins]].
 
Regel 62 ⟶ 60:
Meer en meer worden ook vrouwen in de adelstand opgenomen, ongeacht of ze gehuwd zijn. Aan hen worden de titels barones, burggravin of gravin toegekend. Er is geen vrouwelijk equivalent van de riddertitel.
 
=== Juridische bepalingen ===
 
De adellijke titels zijn wettelijk beschermd en mogen uitsluitend worden gedragen door wie er een bezit. Het voeren van een onrechtmatige Belgische titel is strafbaar.<ref>Art. 230 van het Strafwetboek.</ref> De adellijke titel geeft geen enkel wettelijk voorrecht. Het statuut van adeldom is in de meeste gevallen erfelijk en de geadelden dragen een van de hiervoor genoemde adellijke titels.<ref>Waar in Nederland 'jonkheer' of 'jonkvrouw' geldt als [[Predicaat (titel)|predicaat]], is dat in België een adellijke titel volgens een arrest van het [[Hof van Cassatie (België)|Hof van Cassatie]] uit 1927.</ref> Daarentegen is een adellijke titel bij hedendaagse adellijke gunsten meestal niet-erfelijk.
Regel 70 ⟶ 68:
Door middel van volle adoptie kunnen minderjarigen volwaardig lid van de adellijke stand worden. Overgang van de adellijke staat via volwassenenadoptie is niet erkend in België. Alle Belgische edelen moeten hun titel op hun identiteisbewijs dragen.<ref> Buitenlandse zaken zie: [http://diplomatie.belgium.be/nl/Diensten/Protocol/adel/faq/ Veel voorkomende vragen over de adel]</ref> Het komt ook voor dat de koning ermee instemt dat de titel niet aan de oudste maar aan de op één na oudste zoon wordt doorgegeven, bijvoorbeeld als de oudste zoon priester wordt of naar het buitenland emigreert.
 
===Naamkeuze voor de kinderen===
Sinds 1 juni 2014 is in België de wet van kracht waarbij de ouders de keuze hebben tussen verschillende mogelijkheden voor de naamgeving van hun kinderen. Deze mogelijkheid biedt zich uiteraard ook aan voor leden van de adel.
Ze kunnen
Regel 82 ⟶ 80:
Het besluit hieruit is duidelijk: men moet de geslachtsnaam dragen van de voorvader aan wie adeldom is verleend, wil men genieten van het erfelijke adellijk statuut. De leden van de adel die hun adellijke status wensen door te geven hebben derhalve geen andere keuze dan uitsluitend de naam van de vader aan hun kinderen te geven. <ref>
Leon Arendt & Alfred De Ridder, a.w., blz. 296. </ref> Dit werd nog bevestigd door een arrest van het Hof van Cassatie van 7 april 1927 die bevestigde dat zowel titel als adellijke status eervolle accessoires zijn die bij de naam horen. <ref> Chevalier Braas, La législation nobiliaire en Belgique, Brussel, 1960, blz. 92-93. </ref> Het lijkt duidelijk dat de overdracht niet mogelijk kan zijn op een andere naam. Alleen een nieuwe wet zou hierin wijziging kunnen brengen, maar het is weinig waarschijnlijk dat die in de toekomst kan tot stand komen.
 
==Afschaffing en herstel van de adel==
In 1794 werden de Zuidelijke Nederlanden voor een periode van bijna twintig jaar ingelijfd in de Franse republiek, vervolgens keizerrijk. De Franse wetten werden stilaan toepasselijk op de ingelijfde provincies. Zo werd, bij besluit van 1795 in de Zuidelijke Nederlanden de Franse wet van toepassing waarbij de adel werd afgeschaft.
 
Tussen 1808 en 1814 werd een zeventigtal Zuid-Nederlanders in de empireadel benoemd. Het ging in veel gevallen om leden van de ancien-regimeadel.
 
Zodra Willem I in 1814 verantwoordelijkheid kreeg over Noord- en Zuid-Nederland, en zeker vanaf de oprichting van het [[Verenigd koninkrijk der Nederlanden]] in 1815 herstelde hij de adel. De werkwijze hiervoor werd overgenomen van de regels die golden onder het ancien regime, met nochtans een essentiële wijziging: het verkrijgen van de adelstand ging niet meer gepaard met eender welk voorrecht. Talrijke persoonlijke erkenningen en heropnamen in de erfelijke adel werden bij koninklijk besluit goedgekeurd. Het ging vaak om meer dan één lid van een bepaalde familie.
 
De heropname in de adelstand werd voor wat betreft de Zuidelijke Nederlanden toegekend met de volgende aantallen tussen 1814 en 1830:
* 1814: 4
* 1815: 4
* 1816: 445
* 1817: 68
* 1818: 10
* 1819: 5
* 1820: 14
* 1821: 13
* 1822: 214
* 1823: 97
* 1824: 40
* 1825: 18
* 1826: 32
* 1827: 28
* 1828: 27
* 1829: 24
* 1830: 10
 
In dit getal betrof de overgrote meerderheid het herstellen van vroegere adel. Slechts in een twintigtal gevallen (hoogsten 2%) ging het om verheffingen van burgers. In totaal werden over de betroffen periode meer dan 1000 erkenningen in de adel beslist.
 
Het is opvallend dat de erkenningen vooral in 1816-1817 plaats vonden. Vele vroegere edellieden grepen de kans aan om opnieuw adellijke status te verwerven. In de meeste gevallen kregen ze de titels terug die ze destijds hadden gedragen.
 
De tweede grote erkenningsronde gebeurde in 1822-1823. Het is namelijk zo dat heel wat adellijke families in 1816-1817 geweigerd hadden een adelserkkenning aan te vragen of zelfs te ontvangen uit handen van een koning die ze, om politieke of vooral om godsdienstige redenen, niet als de hunne beschouwden. Hierin kwam wijziging nadat Willem een Concordaat had afgesloten met de Heilige Stoel.
 
Heel wat van die toen opnieuw in de adel bevestigde adel is in de loop van de voorbije tweehonderd jaar uitgedoofd. Om die reden zijn er in de Belgische adel nog slechts 356 families die hun stamboom tot onder het ancien regime kunnen doen opklimmen.
 
==Samenstelling van de Belgische adel anno 2015==
Regel 95 ⟶ 127:
 
De oorsprong van deze adel situeert zich voor de 1196 families als volgt:
* adel uit het ancien régime (herbevestigd onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: 356 (29,8 %)
* onder Napoleon I: 6 (0,5 %)
* onder keizer Frans I: 1 (0,1 %)
Regel 115 ⟶ 147:
 
==Literatuur==
* Oscar COOMANS DE BRACHÈNE e.a., ''[[Etat présent de la noblesse belge]]'', Brussel, serie 1960-1983 - serie 1984-2002 - serie 2003-2014.
* J. EECKHOUT, ''Le statut de la noblesse, l'arrêté royal du 31 janvier 1978'', in: Journal des Tribunaux, 1979.
* E. HAMOIR, ''La qualité nobiliaire en Belgique et ses perspectives selon l'arrêté royal du 31 janvier 1978'', in: Hidalguia, 1979.