Militarisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Maiella (overleg | bijdragen)
recat (categorie:Oorlog lijkt misplaatst)
Regel 8:
=== Geschiedenis ===
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-S07227, Berlin, Geburtstag Adolf Hitler, Parade.jpg|thumb|Militaire parade in nazi-Duitsland]]
Een aantal landen heeft in het verleden duidelijk een militaristisch karakter gehad, bijvoorbeeld Sparta in het oude Griekenland, het koninkrijk [[Pruisen]] en het [[Duitse Keizerrijk]]. Vooral Pruisen, waar het leger een grote rol speelde en waar uniformen vaak in het straatbeeld voorkwamen, is een schoolvoorbeeld van een militaristische maatschappij. Deze tendens begon al in de achttiende eeuw, toen [[Frederik Willem I van Pruisen|Frederik Willem I]] (de ''Soldatenkoning'') en [[Frederik II van Pruisen|Frederik II]] het Pruisische leger gevoeligsubstantieel uitbreidden. Van Pruisen werd gezegd dat, "terwijl ieder land een leger had, Pruisen het enige leger was dat een land had".
 
Ook in het [[Duitse Keizerrijk]], waarin Pruisen domineerde, telde vooral het leger. Het Duitse Rijk was geen echt [[constitutionele democratie]]: de zittende Keizer, die de belangen van de aristocratie en het leger doorgaans steunde, had altijd het laatste woord en kon naar believen de [[Rijkskanselier]] en zijn regering ontslaan. De controle van [[parlement]] en [[ministerraad]] op het leger schoten dan ook danig tekort. Zozeer zelfs dat de, toch politiek verantwoordelijke, ministers zich nauwelijks met de gang van zaken durfden bemoeien. De beperkte status van burgers wordt goed geïllustreerd door het hofprotocol, waarin de burgemeester van [[Berlijn]] in rang na een [[tweede luitenant]] kwam. Er waren in de [[Wilhelminisme|wilhelminische periode]] (1890-1918) van het [[Duitse Keizerrijk]] mannen die vanwege hun reserve-officierschap ook dagelijks in uniform liepen. In verslagen van buitenlandse tijdgenoten sprak men dikwijls zijn verbazing uit over het straatbeeld in bijvoorbeeld Berlijn: op een mooie dag op een terrasje gezeten zag men een onafgebroken menigte mensen voorbijkomen gekleed in de meest uiteenlopende uniformen. De officieren, oud-officieren en reserve-officieren waren immers gewend om hun uniform dagelijks, dus ook buiten de dienst, te blijven dragen.