Kalehöyük: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 87:
De IJzertijd kan verdeeld worden in vier sub-perioden IIa t/m d. Gebaseerd op het aardewerk zijn er binnen de periode II ''zes'' eenheden te onderscheiden die ieder een eigen soort aardewerk bezitten en die niet helemaal overeenkomen met de sub-perioden. Het aardewerk wordt gebruikt om tot een chronologische schaal te komen.<ref name="Jpn"></ref>
 
Er is grote belangstelling voor deze lagen uit de vroege IJzertijd omdat deze hier goed vertegenwoordigd zijn. Over deze periode is historisch vrijwel niets bekend. Deze periode komt overeen met de zgn. 'donkere tijd' die volgde op het einde van de Bronstijd (ook bekend als de [[Neergang aan het einde van de Late Bronstijd|brandcatastrofe]]). In deze 'donkere tijd' was Anatolië een aantal eeuwen weer terug in de prehistorie. Op vele plaatsen in Anatolië verdwijnt ook het [[Pottenbakkersschijf|pottenbakkerswiel]] en is er een laag met grof 'Handgemaakt Aardewerk', mogelijk omdat er een invasie was van mensen die nog zo aardewerk vervaardigde. "Handgemaakt" aardewerk wordt bijvoorbeeld aangetroffen in Gordion en Büyükkaya.<ref name"Fundstellen">{{Aut|Kiniyoshi Matsumura}} Fundstellen, 2008, ISBN 978-3-447-05770-7</ref> Hier in Kalehöyük is dit echter niet zo. <ref>[http://www.academia.edu/4118913/The_Iron_Age_in_Central_Anatolia {{Aut|Hermann Genz}} in: The Black Sea, Greece, Anatolia and Europe in the first millennium BC, 2011,]</ref> Het wiel werd in de IId1-3 periode niet alleen gebruikt voor het vormen maar ook voor het beschilderen van het aardewerk.<ref name"Fundstellen"></ref> Mogelijk bleef de plaats in eerste instantie van invallen en verwoesting gespaard, maar kwamen de problemen eerst wat later. In sub-periode IId werden gebouwen tot driemaal toe verwoest door brand en weer op dezelfde manier herbouwd.<ref name="Jpn"></ref> De zes architecturele lagen van de IId tijd omvatten de overgang van het Brons naar de IJzertijd. In de oudere lagen IId4-6 zijn er geen sporen van fortificaties of branden, in de lagen IId1-3 tot drie maal toe wel. De houtconstructie van de versterking lijkt veel wat er in Zincili gevonden is in een laag uit het Vroege IJzer. Het lijkt erop dat in de latere IId1-3 er meer geweld was, hoewel er geen wapens of skeletten aangetroffen zijn. Wel vertoont de oudere IId3-6 tekenen van massaproductie van aardewerk, wat op een aanzienlijk distributiesysteem wijst, terwijl dat in de latere drie lagen niet het geval is.<ref name"Fundstellen"></ref> Het lijkt er dus op dat het einde van de Bronstijd (en het verdwijnen van het Hettitische Rijk) samenvalt met de grens tussen IId4 en IId3. De bevolking bleef waarschijnlijk wel dezelfde, maar de omstandigheden veranderden vrij drastisch met minder veiligheid en minder economische uitwisseling.
 
Houtresten van de laatste brandlaag van IId zijn [[dendrochronologie|dendrochronologisch]] onderzocht en gaven een datum van 883+4/-7 v.Chr. Dit klopte echter niet erg met de aardewerkresultaten.<ref name="Jpn"></ref> Daarom werd een nauwkeurig onderzoek met behulp van [[C14-datering]] opgezet. Men gebruikte daarvoor versneller[[Massaspectrometrie|massaspectroscopie]] (AMS) in combinatie met [[Bayesiaanse statistiek|Bayesiaanse ijking]] van niet alleen de C-14 gegevens maar ook informatie verkregen uit het keramisch onderzoek. Het resultaat gaf een grens tussen de IId laag en de IIc erboven in de periode 900-850 v.Chr. wat goed overeenkomt met de dendrochronologische gegevens. Het laat ook zien dat de branden vrijwel gelijktijdig hier en in [[Gordium]] plaatsvonden.<ref name="Jpn"></ref> Ongelukkig is de ijkcurve voor C-14 in deze periode vrij vlak, wat tot vrij grote onzekerheden leidt. Na 800 wordt de kromme een stuk steiler en zijn de resultaten dus preciezer.