Herman D. Koppel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Addbot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 3 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q2204367
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Correctie link naar doorverwijspagina Błaszki (link gewijzigd in Błaszki (plaats)) met DisamAssist.
Regel 2:
 
==Biografie==
De familie Koppel kwam in 1907 vanuit [[Błaszki (plaats)|Blaszki]] in [[Polen]] als [[Jodendom|Joodse]] familie in [[Kopenhagen]] terecht. Denemarken was toen een doorgangshuis. Denen zochten elders hun heil en zij werden vervangen door emigranten uit Oost-Europa. De familie schafte direct een [[piano (instrument)|piano]] aan en Herman David, de oudste zoon, kon op vijfjarige leeftijd aan de piano aanschuiven. In 1925 werd hij tot de Koninklijke Deense Academie voor Muziek toegelaten. [[Carl Nielsen]] zat in de toelatingscommissie. Koppel kreeg muziektheorie van Emilius Bangert en pianolessen van Rudolph Simonsen. Hij leidde zichzelf op in composities. In de jaren daarna ontstond een hechte vriendschap tussen die twee; Koppel speelde als pianist de werken van Nielsen (voor) en Nielsen controleerde de composities van Koppel. In [[1930]] maakte Koppel zijn debuut als concertpianist, eerst in besloten kring en later op het publiekspodium. De composities van Koppel waren eerst nog verwant aan die van Nielsen, maar nadat die in [[1931]] was overleden, koos Koppel het modernere pad, net zoals collega-componist [[Knudåge Riisager]]. Ondertussen zat Koppel achter de piano bij tenor [[Aksel Schiøtz]] voor uitvoeringen en plaatopnamen.
 
In [[1943]] moest Koppel met familie halsoverkop vluchten voor [[nazi-Duitsland]]. Ze kwamen in Örebro in [[Zweden]] terecht. Die vlucht alsmede de berichten uit Denemarken over de Jodenvervolging liet diepe sporen na, ook in de muziek van Koppel. Die was eerst voornamelijk instrumentaal, maar werd daarna meer vocaal met verwijzingen naar het [[Oude Testament]]. Toen hij repatrieerde, ging hij door met spelen en componeren. Van 1949 tot 1978 gaf hij zelf les aan de Academie, eerste als leraar en vanaf 1955 als professor. Later vervulde hij nog bestuursfuncties binnen de Stichting voor Deense Kunsten (1977-1981) en de Deense Componistenbond (1981-1987). Hij kreeg gedurende zijn loopbaan tal van Deense onderscheidingen binnen de kunstwereld.