Neoromaanse architectuur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Begin 19e eeuw ontstond opnieuw belangstelling voor bouwstijlen uit de middeleeuwen, met name de [[Gotiek (bouwkunst)|gotiek]] maar in mindere mate ook het romaans. De invloed van het romaans uitte zich allereerst in het verwerken van romaanse stijlkenmerken bij verder [[neoclassicisme|neoclassicistische]] gebouwen. Met name het gebruik van romaans aandoende voorgevels kwam veel voor. Omdat er geen sprake was van nabootsing van de romaanse bouwwijze, wordt deze stijl meestal tot het [[eclecticisme (architectuur)|eclecticisme]] gerekend. In deze stijl verrezen ook veel niet-kerkelijke gebouwen. Pas nadat de [[neogotiek]] tot volle bloei was gekomen, ontwikkelde zich ook een echte neoromaanse stijl waarin werd teruggegrepen op de romaanse bouwstijl, en dan vooral de rijkelijk versierde late varianten daarvan, die vooral werd gebruikt voor kerken.
 
Vooral in Duitsland, en met name in [[Pruisen]], was deze neoromaanse stijl van groot belang. Hier werd de romaanse stijl, overigens ten onrechte, als echt Duits beschouwd, in tegenstelling tot de van oorsprong Franse [[Gotiek (bouwkunst)|gotiek]]. Het neoromaans kreeg hierdoor mede een nationalistisch karakter, dat zich vooral uitte in de bouw van protestantse kerken als de [[Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche]] in Berlijn. Hierbij werd sterk gerefereerd aan de laatromaanse kerken van het [[Rijnland (Duitsland)|Rijnland]].
 
Ook in Nederland was het neoromaans vooral gebaseerd op de late varianten van de romaanse stijl. Al in de tweede helft van de 19e eeuw kwamen enkele katholieke neoromaanse kerken tot stand, waaronder enkele werken van [[Adrianus Bleijs]] en de indrukwekkende, vaak als neoromanogotisch aangeduide, [[koepelkerk]]en van [[Carl Weber]]. Dergelijke neoromaanse kerken vormden echter uitzonderingen te midden van de dominante neogotiek. De stijl kwam pas tot een echte bloei na de eeuwwisseling, toen architecten als [[Jos Cuypers]] en [[Jan Stuyt]] zich steeds meer van de neogotiek afkeerden en romaanse invloeden in hun ontwerpen gingen verwerken, een voorbeeld dat ook onder enkele architecten van de neogotiek, als [[Caspar Franssen]], enige navolging vond. Met name in de provincie Limburg was het neoromaans als overgangsstijl van groot belang. In [[Nijmegen]] bevindt zich de [[Titus Brandsma Gedachteniskerk]], een rooms-katholieke kerk in neoromaanse stijl van de hand van de plaatselijke architect [[B.J.C. Claase]].