Luxemburgse kwestie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mfhulskemper (overleg | bijdragen)
Regel 9:
Door de Pruisische overwinning in de [[Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog]] van 1866 en de Pruisische hegemonie in de in dat jaar opgerichte [[Noord-Duitse Bond]] raakten verschillende landen ongerust over het Europese machtsevenwicht. Om dit te herstellen wenste de Franse keizer [[Napoleon III]] het groothertogdom van de Nederlandse koning [[Willem III der Nederlanden|Willem III]] te kopen. Door de angst voor Pruisen zagen veel Nederlanders, inclusief minister van Buitenlandse Zaken [[Julius van Zuylen van Nijevelt]] en de gezant te Parijs [[Leonardus Antonius Lightenvelt]], wel iets in dit plan.
 
Op [[28 maart]] [[1867]] overhandigde kroonprins [[Willem der Nederlanden (1840-1879)|Willem]] namens zijn vader een schriftelijke verklaring van afstand aan Napoleon III en op [[31 maart]] [[1867]] keerde hij te Den Haag terug met volmacht aan de daar geaccrediteerde Franse [[Ambassadeur|gezant]] Baudin om het koopcontract namens de keizer te tekenen, mits een vertegenwoordiger van de [[Luxemburgse Statenvergadering]] zou meetekenen. De Luxemburgse vertegenwoordiger talmde echter en de verkoop liep vertraging op.
 
Intussen had de Pruisische kanselier [[Otto von Bismarck|Bismarck]] lucht van de hele zaak gekregen. In de veronderstelling dat de koop al gesloten was, stuurde hij een gezant naar Den Haag met de mededeling dat deze transactie een aanleiding tot oorlog zou betekenen. Onmiddellijk nam minister Van Zuylen het initiatief tot een [[Congres van Londen (1867)|conferentie over de status van Luxemburg en de Nederlandse provincie Limburg]]. Deze vond plaats van [[7 mei|7]] tot [[11 mei]] [[1867]] in Londen. Er werd een verdrag gesloten waarin de [[neutraal land|neutraliteit]] van Luxemburg werd gegarandeerd, de ontmanteling van de [[Vesting (verdedigingswerk)|vesting]] Luxemburg werd gelast en er werd afgesproken Luxemburg en Limburg buiten de Noord-Duitse Bond te houden.