Klinische pathologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 1:
Een '''klinisch patholoog''' is een [[medisch specialist]], die zich voornamelijk bezig houdt met het stellen van [[diagnose]]n door weefsel- en celonderzoek. Een diagnose komt tot stand door een samenwerking tussen verschillende methoden: [[Anamnese (medisch)|anamnese]], lichamelijk onderzoek, [[bloedonderzoek]], [[röntgenonderzoek]]. Bij sommige ziekten is [[weefselonderzoek]] noodzakelijk. Dit kunnen kleine stukjes weefsel zijn ([[histologie]]) of onderzoek van losse cellen ([[cytologie]]); de preparaten hiervan worden door de patholoog bekeken onder een microscoop. Aangezien een patholoog de bouw van normaal weefsel kent, kan hij afwijkingen, zoals kanker of een ontsteking, herkennen en benoemen. De diagnose kanker kan in de meeste gevallen alleen vastgesteld worden door microscopisch onderzoek door de patholoog. De patholoog is ook verantwoordelijk voor het doen van klinische [[autopsie|obductie]]s.
Er zijn in Nederland ongeveer 350 klinisch pathologen werkzaam. De hoeveelheid weefsels dat jaarlijks bewerkt en bekeken wordt is enorm: ruim één miljoen histologische onderzoekingen en één miljoen cytologische onderzoekingen, waarvan 800.000 [[Uitstrijkje (baarmoederhals)|uitstrijkjes]] van de [[baarmoederhals]]. In Nederland wordt jaarlijks zo’n 100.000 keer de diagnose kanker gesteld. In vrijwel alle gevallen is daar een [[patholoog]] bij betrokken geweest.