De Norman d'Audenhove: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{wiu2}}[[Bestand:De Norman d'Audenhove wapen.svg|thumb|Wapen van het geslacht De Norman]]
'''De Norman d'Audenhove''' (ook: '''De Norman, De Norman et d'Audenhove, von Norman und von Audenhove, von Norman und von Audenhove-Elvenich''' en: '''Küenburg''') is een van oorsprong Frans/Vlaams geslacht waarvan leden sinds 1816 tot de [[Nederlandse adel]] en de [[Belgische adel]] behoren.
 
Regel 5:
De stamreeks begint met Guillaume de Norman, een zoon van François en grootvader van Guillaume, heer van [[Helle]] en [[Oxelaere]] († 1517).
 
Bij besluit van 12 oktober 1630 werd een achterkleinzoon van de laatste, Jacques († 1661†1661), schepen van Gent, door koning Philips[[Filips IV van Spanje]] tot ridder verheven. In 1754 werd door keizerin Maria Theresia een betachterkleinzoon van de laatste verheven tot ''baron d'Audenhove'', een titel gekoppeld aan de heerlijkheid. Een zoon van de laatste werd in 1787 door keizer Jozeph II verheven tot graaf bij eerstgeboorte.
 
In 1754 werd door [[keizerin Maria Theresia]] Charles-Emmanuel de Norman, een betachterkleinzoon van de laatste verheven tot ''baron d'Audenhove'', een titel gekoppeld aan de heerlijkheid Oudenhove-Sint-Maria. Een zoon van de laatste, Joseph Justin, werd in 1787 door [[keizer Jozef II]]verheven tot graaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte.
De laatstgenoemde werd bij KB van 14 april 1816 benoemd in de ridderschap van [[Oost-Vlaanderen]], met verlening van de titel van graaf bij eerstgeboorte; aan zijn broer werd in 1826 op dezelfde overgangswijze de titel van graaf verleend.
 
==Joseph Justin Florent de Norman d'Audenhove==
'''Joseph de Norman d'Audenhove''' (Gent 17 oktober 1755 - 21 april 1826), hierboven gemeld, was de zoon van Charles-Emmanuel de Norman en van Polyxène de Croix, afstammende van de graven van Clerfayt. Charles-Emmanuel was baron van Audenhove, heer van Oxelaer, Walle, Kerrebroeck, Michelbeke en Lilaere, kamerheer van de keizer van Oostenrijk, lid van de keizerlijke Raad van State. Joseph werd onder het ancien regime schepen van de Keure in Gent en eveneens kamerheer van de keizer. In 1787 trouwde hij met Marie-Thérèse de Coninck (1764-1818), dochter van ridder Ferdinand de Coninck, heer van Mariakerke. Het huwelijk bleef kinderloos.
Bij KB van 14 april 1816 werd Joseph benoemd in de ridderschap van [[Oost-Vlaanderen]], met verlening van de titels graaf de Norman en baron d'Audenhove, overdraagbaar bij eerstgeboorte, en met benoeming in de ridderschap van Oost-Vlaanderen. Hij werd ook lid van de provinciale staten van Oost-Vlaanderen.
 
{{Appendix|2=