De '''coniferen''' (wetenschappelijke naam ''Coniferae'', of in de 23e druk van de ''[[Heukels]]'', ''[[Coniferales]]'') vormen een groep in het [[planten]]rijk van ruim zeshonderd soorten. Ze horen tot de [[naaktzadigen]] (''Gymnospermae'') en zijn daarvan de meest soortenrijke groep, maar de beide groepen zijn niet onderling verwisselbaar. Er zijn ook andere naaktzadigen, die dus géén coniferen zijn, ook al dragen ze de zaden in kegels.
De naam "coniferen" betekent "kegeldragers". Ze heten zo omdat de zaaddragende structuren in een [[kegelvrucht]] (of ''strobilus'') georganiseerd zijn. Er zijn nooit echte vruchten, al kunnen er wel structuren zijn die fruitachtig overkomen (bijvoorbeeld bij de [[jeneverbes]] en bij ''[[Taxus]]''). De bestuiving vindt altijd door de wind plaats deze boom is heel lelijk!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
In de volksmond wordt met conifeer veelal aangeduid een boom uit de geslachten ''Chamaecyparis'' en ''Cupressus'' (zie: [[cipres]]), ''Thuja'' ([[levensboom (geslacht)|levensboom]]), ''Juniperus'' ([[jeneverbes]]) etc. en niet ''Pinus'' ([[den (geslacht)|den]]), ''Picea'' ([[spar]]) etc. - in het algemeen: leden van de familie ''Pinaceae''.