Macrinus (keizer): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
recruten -> rekruten
Regel 76:
Volgens een door Cassius Dio overgeleverde schatting van Macrinus veroorzaakte de verhoging van de soldij door Caracalla alleen al een extra jaarlijkse kostenpost van 280 miljoen sestertiën, dat wil zeggen 70 miljoen [[denarius|denarii]].<ref>{{aut|Cassius Dio}}, 79 (78), 36, 3 </ref> Daarnaast had Caracalla de troepen verwend door regelmatige extra eenmalige betalingenn ([[donativum]]) uit te betalen. De legionairs waren dit als een gewoonterecht gaan beschouwd. Als een verdere zware last op de begroting drukten verder de kosten van Macrinus' vredesverdrag met de Parthen. Deze kosten bedroegen rond de 200 miljoen [[sestertie|sestertiën]].<ref>{{aut|Cassius Dio}} 79 (78) 27, 1</ref>
 
De toename van de militaire personeelskosten was vanuit oogpunt van de [[overheidsfinanciën|staatsfinanciën]] desastreus. De voorkeursbehandeling van de militairen ging echter ten koste van het economisch productieve deel van de bevolking en de [[monetaire stabiliteit]]. Ook veroorzaakte het bij de verwende soldaten exorbitante verwachtingen. De kloof tussen deze verwachtingen en de noodzakelijke spaardrang creëerde een gevaarlijke situatie voor de keizer. Deze was zich echter bewust van de explosiviteit van de situatie. In een brief aan de stadsprefect van Rome beklaagde hij zich over zijn dilemma: Hij merkte op dat de financiële toestand het niet toestond om de huidige soldij op hetzelfde niveau te houden, zeker niet als i aanvulling daarop er nog regelmatig donatieven bijkwamen, aan de andere kant was een vermindering van de soldij niet afdwingbaar.<ref> {{aut|Cassius Dio}} 79 (78) 36, 2-3.</ref> Gezien dit dilemma zag hij zich gedwongen tot een voorzichtige aanpak. In plaats van naar belastingverhogingen te grijpen of willekeurige [[confiscatie]]s te bevelen, verkocht hij keizerlijk bezit en deed hij een poging om tot kostenbesparingen te komen.<ref> {{aut|Cassius Dio}} 79 (78), 12, 5-7.</ref> Voor soldaten die reeds in dienst waren, bleef de soldij gelijk aan 3.600 sesertiën, dit om geen rebellie uit te lokken, voor nieuwe recrutenrekruten verminderde hij de soldij echter tot 2.400 sestertiën. Hij hoopte dat de veteranen rustig zouden blijven, omdat zij geen financieel verlies leden en dat de makkelijker te controleren nieuwe rekruten geen oproer zouden begonnen.<ref> {{aut|Cassius Dio}}, 79 (78), 28, 2-4.</ref> Net zoals de nieuwe recrutenrekruten moesten de leden [[Praetoriaanse Garde]] wel genoegen nemen met een verlaging van hun soldij met 1.200 sestertiën (33,3%), terug naar het niveau dat ook werd betaald in de tijd van [[Septimius Severus]]. <ref>{{aut|Cassius Dio}} 79 (78) 12, 7</ref> Er deed zich echter een door Macrinus niet voorziene ontwikkeling voor. In het door Caracalla voor de veldtocht tegen de Parthen in [[Syria|Syrië]] leger bleken de oudgedienden solidair met de nieuwe rekruten, die hun slechtere betaling niet zomaar wilden accepteren. De oudgediende legionairs vreesden dat zij slechts tijdelijk van deze bezuinigingsmaatregel gespaard bleven en dat hen vroeger of later dezelfde soldijverlaging te wachten stond.<ref>{{aut|Cassisu Dio}}, 79 (78) 29; 79 (78), 36, 1.</ref> Om die reden stiet Macrinus' gedeeltelijke vermindering van de soldij op onverwachte massale weerstand; in zijn brief aan de stadsprefect moest hij de mislukking van zijn loonpolitiek erkennen.<ref>{{aut|Cassius Dio}}, 79 (78) 36. 1</ref> In de laatste fase van zijn regering bevond de keizer zich financieel in een uitzichtloze situatie.
 
Blijkbaar probeerde Macrinus een [[deflatie|deflationaire]] politiek te bedrijven, aangezien hij de hoeveelheid edelmetaal in de gouden munt de [[aureus]], die Caracalla met zijn [[muntontwaarding]] had verlaagd tot 1/50 pond, weer tot 1/45 pond verhoogde.<ref> {{aut|Robert Turcan}} (red.) ''Histoire Auguste'', vol. 3 deel 1: ''Vies de Macrin, Diaduménien, Héliogabale'', Parijs 1993, blz. 13-14 en toelichting 25 (met een verwijzing naar oudere literatuur).</ref> Hij verlaagde de door Caracalla verhoogde belastingdruk, dit door de bepalingen van zijn voorganger ten aanzien van de erfenis en vrijlatingsbelastingen te schrappen. Caracalla had deze belastingen van 5% tot 10% verdubbeld.<ref>{{aut|Cassius Dio}} 78 (77), 9, 4 en 79 (78), 12. 2.</ref>