Karolingische renaissance: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k red.; niet onnodig grossieren in citaten, gewoon in eigen woorden alles weergeven
k →‎Vraagtekens bij het het concept: Overdadig citeren kan best weg
Regel 54:
 
===Vraagtekens bij het het concept===
[[Bestand:Caroline 2.jpg|thumb|De [[Karolingische minuskel]], een teken van voortuitgangvooruitgang in de [[scriptorium|scriptoria]] of een symbool van een elite- en luxecultuur?]]
De wetenschappelijke balans laat ruimte voor nuancering, vooral door de ernstige mislukking die het gevolg was van het concilie van Aix in 817, kort na de dood van Karel de Grote. De daar genomen beslissingen resulteerden in de sluiting van vooral de kleinere monastieke scholen, met name in de plattelandsgebieden. [[Jacques Le Goff]] is onverbiddelijk over dit onderwerp: en stelt dat er geen sprake kan zijn geweest van een renaissance en dat Karel de Grote ten onrechte in republikeinse handboeken wordt "gepopulariseerd als beschermer van jonge studenten en voorloper van [[Jules Ferry]]".<ref name="legoff1"> {{aut|Le Goff}} (1957), ''Y a-t-il eu une renaissance carolingienne ?'', blz. 11-14.</ref>}} Daarbovenop berust de luister van de manuscripten uit die tijd, gesymboliseerd door de [[Karolingische minuskel]], volgens Le Goff op hun functie als luxeobjecten in plaats van als instrument van studie; ze zijn "meer een economisch dan een spiritueel goed".
{{cquote|Voor een renaissance zijn er niet genoeg kwantitatieve eigenschappen, die ons deze notie schijnen te impliceren. (…) een renaissance voor een gesloten - numeriek zeer kleine - elite, ingezet met als doel om de klerikale Karolingische monarchie te voorzien van een kleine kweekvijver van ambtenaren en bestuurders. De republikeinse handboeken van het Republikeinse Frankrijk vergissen zich wanneer zij een Karel de Grote populariseren, een Karel de Grote, die trouwens [[analfabeet]] was, als beschermer van jonge studenten en voorloper van [[Jules Ferry]]. (…) De Wetenschap voor deze christenen, in welke de barbaar sluimerde, het is een schat, die men zorgvuldig moet bewaren. Een gesloten cultuur naast een gesloten economie. In plaats van te zaaien, potte de Karolingische Renaissance op. Kan er een gierige renaissance bestaan?<ref name="legoff1"> {{aut|Le Goff}} (1957), ''Y a-t-il eu une renaissance carolingienne ?'', blz. 11-14.</ref>}}
 
Hoewel de visie van een "gesloten economie" sindsdien niet veel meer is aangekaart, worden er ook in de meer recentere geschiedschrijving, zoals door de Franse mediëvist [[Philippe Depreux]], grenzen gesignaleerd bij de culturele vragen.<ref>{{aut|Depreux}}, 2003, blz. 750-751</ref>}}
 
Andere historici breiden deze bespiegelingen uit tot de Latijnse taal, die onder de Karolingische elite hersteld, nu definitief werd afgesloten van het volk, een werkelijk "drama van de Karolingische renaissance". Dergelijke overwegingen spelen ook heden ten dage nog bij sommige deskundigen over deze periode, zoals [[Michel Sot]], die zich uitsprak "voor een herbeoordeling van de Karolingische renaissance"<ref> [http://www.paris-sorbonne.fr/fr/spip.php?article2568 Persoonlijke presentatie op de website van de universiteit van Parijs-Sorbonne]</ref>. Pierre Riché tempert deze posities echter; hij voert aan dat dankzij de Karolingers het Latijn eeuwenlang als internationaal communicatiemiddel stond van het Westen, ondanks de gecreëerde kloof tussen geleerde en populaire kringen.
Daar bovenop berust de luister van de manuscripten uit die tijd, gesymboliseerd door de [[Karolingische minuskel]], volgens Le Goff op hun functie als luxeobjecten in plaats van als instrument van studie:
{{cquote|[deze manuscripten] zijn niet vervaardigd om te worden gelezen. Zij zwellen de schatkamers van de kerken, en die van vermogende particulieren. Ze zijn meer een economisch dan een spiritueel goed. (…) Deze boeken kunnen als niets anders worden beschouwd dan als een kostbaar servies.}}
 
Andere historici breiden deze bespiegelingen uit tot de Latijnse taal, die onder de Karolingische elite hersteld, nu definitief werd afgesloten van het volk, een werkelijk "drama van de Karolingische renaissance". Dergelijke overwegingen spelen ook heden ten dage nog bij sommige deskundigen over deze periode, zoals [[Michel Sot]], die zich uitsprak "voor een herbeoordeling van de Karolingische renaissance"<ref> [http://www.paris-sorbonne.fr/fr/spip.php?article2568 Persoonlijke presentatie op de website van de universiteit van Parijs-Sorbonne]</ref>. Pierre Riché tempert deze posities echter; hij voert aan dat dankzij de Karolingers het Latijn eeuwenlang als internationaal communicatiemiddel stond van het Westen, ondanks de gecreëerde kloof tussen geleerde en populaire kringen.
 
==Referenties==